Zo intimiderend zijn fysieke verschijning – 115 kg voor 2m08 – op het terrein is, zo innemend én boeiend is Rasko Katic ernaast. Maak kennis met de Grote Vriendelijke Reus van BC Oostende, die na zilver op het WK in 2014 zaterdag ook de Belgische beker aan zijn palmares wil toevoegen.

Je ziet ze tegenwoordig wel meer, sporters met een baard. Naast die van Rasko Katic kun je zeker niet kijken, want na anderhalf jaar ‘sparen’ al een vijftal centimeter lang. En dat is slechts een begin, zegt de 35-jarige Serviër. ‘Ik heb in mijn jongere jaren altijd een kortere baard gehad – meer lukte niet -, maar nu wil hem laten groeien tot aan mijn borstkas. Een familietraditie. Mijn vader, naar wie ik altijd enorm heb opgekeken, had ook zo’n volle, lange baard. Een gezicht zónder is zelfs geen gezicht, vind ik. Al zal ik hem wel af en toe wat bijsnijden, het moet verzorgd blijven, hé.’ (lacht)

De baard is, naast zijn eveneens kenmerkende havikneus, echter niet het enige opmerkelijke aan Rasko Katic, in eigen land een basketbalicoon en na een half jaar in België ook uitgegroeid tot de centrale toren van het bijna onneembare BC Oostendefort. In zeven thema’s vertelt hij over zijn late basketbalroeping, over moeilijke keuzes en topmomenten, over het succes van BCO, en over zijn heel aparte hobby.

VAN CARTOONIST TOT BASKETBALSPELER

‘Ik groeide op in een gezin dat totaal niet sportminded was. Mijn vader schreef gedichten en sarcastische grappen voor kranten waarmee hij wantoestanden in de maatschappij aanklaagde. Mijn zus werd doctor in de Slavische talen en ikzelf tekende cartoons. Op mijn zestiende won ik zelfs de derde prijs op een internationaal festival in Olen. Nooit had ik toen durven vermoeden dat ik twintig jaar later in België ook zou basketten. (lacht)

‘Ik speelde vanaf mijn veertiende wel op de vele pleintjes in mijn thuisstad Kragujevac, maar just for fun – ik was niet eens aangesloten bij een team. Een profcarrière? Het verste van mijn gedachten. Ik wilde architectuur studeren in Belgrado, alleen konden mijn ouders dat niet betalen, en bovendien werd Servië dat jaar (1999, nvdr) gebombardeerd door de NAVO, wegens het conflict met Kosovo. In de zomer had ik dus weinig omhanden, tot de coach van de lokale basketbalploeg, actief in de derde klasse, me opmerkte in een straattoernooi. Of ik niet wilde meetrainen? Ik twijfelde, maar mijn vader spoorde me aan en dus waagde ik mijn kans. Niet simpel echter, want tactiek, zelfs simpele opwarmingsoefeningen, dat was compleet nieuw voor mij.

‘Een moeilijke periode, vooral omdat die zomer eerst mijn oma stierf en anderhalve maand later mijn vader, aan een hartaanval. Op je negentiende zoiets meemaken… (lange stilte) Hun dood deed me beseffen dat ik iets van mijn leven moest maken. En dus ging ik keihard werken met coach Mikica Tomovic. Tussen de ochtend- en avondtraining nog een paar uur. Het rendeerde: met Zastava stegen we van vierde naar eerste klasse, en ikzelf werd steeds beter. Toen droomde ik wél van een leven als basketbalprof. Die leek uit te komen toen het grote Rode Ster Belgrado me na een half seizoen een contract gaf. Een vergiftigd geschenk echter: ik was wel al 24, maar mentaal nog niet klaar voor de stap naar een topclub en een grote stad. Te veel afleidingen…

‘Ik vond daarna een club in Istanbul, maar daar voelde ik me als enige Engelstalige, in een totaal andere cultuur, nog slechter. Na drie maanden werd ik al ontslagen, waarna ik een half jaar zonder club zat – de moeilijkste periode uit mijn carrière. Ik bleef trainen in mijn eentje, en kon in de herfst van 2005 uiteindelijk via Mikica Tomovictesten bij het Duitse Tübingen.In twee voorbereidingsmatchen speelde ik alsof mijn leven ervan afhing. Ik kon het bestuur overtuigen, mocht blijven en mijn carrière was gelanceerd.’

DERBYOORLOG IN BELGRADO

‘Gezien de diepgewortelde haat en rivaliteit tussen beide clubs was mijn overstap van Partizan naar Rode Ster Belgrado in 2012 geen makkelijke keuze. Ik had nochtans een minder seizoen achter de rug – schouderblessure, ziekte van Lyme – en was wegens financiële problemen bij Partizan ook zes maanden niet betaald, maar toch… Ik heb pas ja gezegd toen enkele politici me verzekerden dat mijn vrouw en kinderen veilig zouden zijn. Dat was mijn grootste zorg: wat als zij op straat aangevallen zouden worden?

‘Gelukkig viel dat goed mee, alleen tijdens de derby’s werd ik met van alles bekogeld én bedreigd: ‘Verrader, we zullen je vinden, je neersteken.’ De Partizanfans maakten zelfs een lied over mij: ‘Geef de neus terug aan de olifant!’ Daar kon ik wel mee lachen. Pas toen er tijdens de bekerfinale een brandblusapparaat op het terrein gegooid werd en die ontplofte, was ik even bang omdat mijn vrouw en moeder in de tribune zaten.

‘Niet uitzonderlijk, zulke taferelen. De derby Partizan-Rode Ster, dat is bijna letterlijk oorlog, zelfs de special forces van het leger zijn dan aanwezig om alles enigszins onder controle te houden. Veel spelers raken geïntimideerd, maar ik vond het héérlijk. Onder politiebegeleiding in een anonieme bus naar het stadion rijden, horden fans van de twee kampen zien toestromen, die vijandige sfeer in de zaal… Een enorme kick.’

VOLKSHELD NA WK

‘In de aanloop naar het EK 2013 werd ik op mijn 32e voor het eerst opgeroepen voor de nationale ploeg, als oudste debutant ooit. Het mooiste moment uit mijn carrière, want spelen voor Servië, dat gaat puur om trots, om vaderlandsliefde – we krijgen zelfs amper een vergoeding. Voor mezelf daarenboven een onverwacht succes, dat EK: als invaller gemiddeld 8 punten in 20 minuten. Voor de ploeg echter iets minder: een pandoering in de kwartfinale tegen Spanje (60-90, nvdr).

‘De verwachtingen voor het WK in 2014 waren, zelfs in eigen land, dan ook laag. Ikzelf zat zelfs eerst niet in de selectie, aangezien de bondscoach de jongeren een kans wilde geven. Maar toen zij in de voorbereiding teleurstelden, belde hij me toch op: ‘We hebben je ervaring nodig.’ Ik zegde meteen toe, ook al lag ik op het strand. (lacht)

‘Aanvankelijk was de sfeer in de groep gespannen, maar na een gevecht in de kleedkamer werden alle ego’s opzijgezet en voelde ik dat er iets groots in zat. Mijn instinct klopte: in de achtste, kwart- en halve finale medaillekandidaten Griekenland, Brazilië en Frankrijk uitgeschakeld. Het vertrouwen was zó groot dat we dachten een kans te maken in de finale tegen de VS.

‘Dáchten, want zij speelden basketbal van een andere planeet. Zelfs een team met alle beste Europeanen was kansloos geweest tegen een fenomenale Kyrie Irving, James Harden, Stephen Curry, Anthony Davis… Ikzelf mocht acht minuten spelen en was, ondanks het verlies met bijna 40 punten, allerminst teleurgesteld. Ook in Servië werd het zilver gevierd als goud: 40.000 fans juichten ons toe in Belgrado. De regering beloofde alle spelers zelfs een pensioen vanaf hun veertigste. Op dat vlak zit ik dus nu al safe.’ (lacht)

LANDEN ONTDEKKEN

‘Ik had na een seizoen bij Zaragoza vorige zomer voor meer euro’s kunnen tekenen in Turkije, maar koos op mijn 34e bewust voor Oostende. Geld is in mijn carrière nooit doorslaggevend geweest. Een stabiele club en vooral een goed leven voor je familie zijn minstens even belangrijk. En dat vind ik hier: een prachtig huis bij het strand, prima scholen voor mijn twee kinderen én een grote traditie in het kweken van vogels (zie laatste punt, nvdr). Voor mij belangrijker dan de Belgische chocolade of het bier, al haal ik wel geregeld een kratje Westvleteren bij een lokale brouwerij. (lacht)

‘Qua eten probeer ik in elk land de lokale specialiteiten. Ik wil immers ondervinden hoe mensen eten, leven, wonen, denken… Om zo, zonder een oordeel te vellen, de verschillen tussen de landen te ontdekken. In België vind ik vooral historische steden als Brugge en Gent fantastisch. Daarnaast valt me op hoe de levensloop hier in een vast patroon gegoten is: eerst studeren, dan huisje-tuintje-kindje gekoppeld aan een, liefst goed betaalde, job. Veel ambitie, maar ook meer stress, terwijl mensen in Servië en andere zuiderse landen relaxter zijn, vooral door de zon. Hier leven mensen ook meer naast elkaar, afgeschermd in hun huis. Als je elkaar ontmoet, is dat op uitnodiging, op dát uur, terwijl je in Servië op elk moment bij je vrienden en familie mag binnenvallen.’

HET SUCCESRECEPT VAN GJERGJA

Dario Gjergja is de sleutelfiguur van BC Oostende. Een coach die de Joegoslavische basketbalschool overgeplant heeft: zoeken naar perfectie en je 200 procent geven, in élke training, élke match. Ongelofelijk hoe gepassioneerd hij is, 24 uur per dag. Een uitstekende peoplemanager bovendien, die iedereen ervan kan overtuigen dat alles wat hij beslist in het belang van de ploeg is. Hij heeft ook een uitstekende mix van spelers samengesteld: de vechtersmentaliteit en het leiderschap van Dusan Djordjevic (de Servische spelverdeler, nvdr) en mezelf, gekoppeld aan de atletische kwaliteiten van de Amerikanen Archie en Gibson en het talent en enthousiasme van vele jonge Belgen.

‘Mijn rol is ook om hen te begeleiden. Zeker center Khalid Boukichou: 23 jaar en veel potentieel, maar hij moet professioneler worden. In alles: communicatie, inzet op training, voeding, lichaamsverzorging… Ik heb al veel met lof overladen talenten zien verdwijnen omdat hun ego te groot was. ‘Waarom veranderen? I am who I am.’ Verkeerd: je moet elke dag in de spiegel kijken, zien wat er verkeerd is en dat corrigeren. Ik kan het weten, want ik herken Khalid voor een stuk in de jongere versie van mezelf. Ik heb echter geleerd uit die fouten en carrière gemaakt dankzij mijn mentale stabiliteit. Dat probeer ik nu over te zetten op Khalid. Vooral door het goede voorbeeld te tonen, hem in elke training te pushen. Ik merk steeds meer dat hij daar dat gevecht wil aangaan. Nu nog naast het terrein.’

DE TRUC VAN TYSON

‘Dat je mij als speler kunt vergelijken met Vlade Divac (legendarische Servische center die lang in de NBA speelde, nvdr)? Ja, niet op dat niveau, maar ik ben wel hetzelfde type. Niet atletisch, maar wel sterk, een goeie pass, een efficiënte haakworp – mijn favoriete beweging – en een groot spelinzicht. Dat hoge basketbal-IQ is mijn voornaamste kwaliteit, ik háát het als een speler nóg slimmer is dan ik. (lacht)

‘Ik probeer ook altijd het mentale spel te winnen. Niet met trash talk, want dat is een teken van zwakte. Ik ben meestal zelfs stil, en áls ik iets zeg, is het heel bewust. Zoals onlangs tegen Chalon in de Eurocup, toen ik twee spelers hoorde ruziën over wie de meeste shots moest nemen. Ik fluisterde tegen de ene: ‘Jouw ploegmaat respecteert je niet, je hebt geen controle over je ploeg’, waarop hij nóg gefrustreerder raakte.

‘Bovenal gebruik ik echter mijn ogen. Zoals Mike Tyson ooit zei: ‘Voor een kamp kijk ik mijn tegenstander indringend aan. Als die zijn ogen neerslaat, weet ik: ik heb zijn spirit gebroken.’ Heerlijk vind ik dat, iemand zo laten voelen dat je in zijn hoofd zit, de angst in zijn ogen te zien. Omdat ik nooit bang ben, zal niemand dat gevecht tegen mij winnen. Je kan wel mijn tanden en mijn neus kapotslaan, maar mij mentaal breken? Nooit!’

MODELAUTO’S EN DISTELVINKEN

‘Mijn kalmte op het terrein, mijn professionele attitude: dat heb ik te danken aan mijn geluk als mens. Ik mis niets in mijn leven: ik heb een vrouw en twee schattige kinderen en ook boeiende hobby’s. Voor een basketbalspeler weliswaar geen alledaagse: ik verzamel onder meer modelauto’s, schaal 1 op 18. Thuis in Servië heb ik er zo’n vijftigtal, uitgestald in een aparte kamer.

‘Mijn grootste passie is echter de natuur. Als kind groeide ik op aan de rand van een bos en raakte ik erdoor gefascineerd. Niets geeft me nu meer energie dan een half uur zonder shirt op het gras te liggen en mij op te laden met kosmische stralen. In Servië ga ik ook vaak vissen, maar mijn meeste vrije tijd steek ik in het kweken van distelvinken. Al van jongs af hield ik thuis vogels en die passie is sindsdien alleen maar gegroeid. Ik weet er zelfs meer over dan over basketbal. (lacht) Door úren te lezen over hoe je ze moet kweken, door te leren ook van specialisten, zoals Freddy De Waegeneer uit Ninove, een van dé experten in Europa. Ik heb hier nu een elftal distelvinken, maar na mijn carrière – over een jaar of vier, vijf – hoop ik er meer te kweken, als voltijdse bezigheid. Neen, ik blijf allicht niet in het basketbal. Ik wil weer een permanente thuis in Servië, genieten van mijn familie en mijn vogels. Ik kijk er nu al naar uit.’

Finale beker van België, zaterdag 12 maart, 20.15 uur, Vorst Nationaal, BC Oostende – Antwerp Giants.

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BART VANDENBROUCKE

‘Je kan mijn neus kapotslaan, maar mij mentaal breken? Nooit!’ RASKO KATIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content