Op Belgisch vlak was dit ongetwijfeld het jaar van David Goffin. Voor het eerst dook hij de top 50 in. ‘Ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan.’

Een tikkeltje vermoeid – dit is al zijn elfde interview die dag – maar uiterst bereidwillig neemt de 21-jarige David Goffin tegenover ons plaats in de tennisclub van Angleur. Vader Goffin zorgt voor een drankje, terwijl coach Réginald Willems en de rest van Goffins entourage in de taverne op hem zitten te wachten. David kan duidelijk rekenen op een goede omgeving die hem met raad en daad bijstaat en met veel liefde omringt. En dat is exact wat hij nodig heeft. “Het doet goed om een bekend gezicht in het publiek te zien. Zeker wanneer ik aan een wat mindere wedstrijd bezig ben, zoek ik even oogcontact met mijn vriendin of mijn coach en dan kan ik er weer tegen. Tussen de wedstrijden door vind ik het ook gewoon fijn om mijn familie en vrienden rondom mij te hebben. Dat is het enige waar ik op zo’n moment nood aan heb.”

Was je vroeger een hyperactief kind of was er een andere reden waarom je met tennis bent begonnen?

David Goffin: “Ja, zo rustig als ik nu ben, zo veel nood aan actie had ik vroeger. Ik heb nooit iets anders geweten dan dat er thuis werd getennist. Zowel mijn moeder als mijn broer tenniste en mijn vader gaf les, dus het was niet meer dan logisch dat ik ook zou gaan tennissen. Ik begon op mijn vijfde en op mijn achtste bleek dat ik wel wat talent had. Ik heb altijd al proftennisser willen worden en zelfs nooit overwogen om een andere sport te beoefenen. Al ontdekte ik onlangs wel de geneugten van golf – zoals zo veel tennissers.”

Je komt altijd erg rustig over. Is dat je grootste troef?

“Die rustige houding is gewoon de beste manier om mijn wedstrijd te kunnen spelen. Zolang ik sereen ben, neem ik goeie beslissingen op de belangrijke momenten. Ik weet niet of het echt een troef is… Het werkt trouwens niet voor iedereen. Denk maar aan John McEnroe. Die begon zelfs beter te spelen nadat hij de scheidsrechter had uitgescholden of zijn racket aan diggelen had geslagen.

“Het mentale aspect is natuurlijk belangrijk, maar tennis is in de eerste plaats een technische en tactische sport. En als je niet over de juiste conditie en fysieke troeven beschikt, kun je het ook al vergeten. Ik heb eens vier maanden niet kunnen tennissen door een vervelende buikspierblessure. Dan is het best moeilijk om weer op niveau te komen. Als je niet speelt, begin je je vragen te stellen en als je dan eindelijk weer mag spelen, speel je zo slecht dat je aan jezelf begint te twijfelen. Dat wil ik nooit meer meemaken. Daarom besteed ik nu meer aandacht aan blessurepreventie dan ooit tevoren.”

“Het was voor mij belangrijk dat ik eens een volledig seizoen blessurevrij kon blijven. Omdat ik eerder tenger gebouwd ben, spendeer ik elk jaar ook iets meer tijd in het krachthonk.”

De tijd dat je als tennisser de top kon bereiken met alleen een uitstekende techniek is voorgoed voorbij?

“Zeker weten. Je hoeft geen krachtpatser of bodybuilder te zijn, maar een lichaam à la NovakDjokovic is toch wel handig. Ik waak er wel over dat ik mijn natuurlijke troeven, zoals mijn snelheid en explosiviteit, niet teniet ga doen door te veel krachttraining.”

Nadal als uitdaging

Weet je eigenlijk al welke ondergrond jou het best ligt?

“Ik hou het meest van het hardcourt van de US Open en de Australian Open, maar mijn spel is ook uitermate geschikt voor grastennis. Aangezien ik in België ben opgegroeid en er hier altijd op gravel wordt gespeeld, kan ik ook daarop aardig uit de voeten. Ik voel me dus op elke ondergrond wel goed.

“Het is ook helemaal niet nodig om je op een bepaalde ondergrond toe te leggen. Mensen denken weleens dat Rafael Nadal alleen goed is op gravel, maar dat is hoegenaamd niet het geval. Op gravel is hij gewoon de allerbeste ter wereld, maar ook op de andere ondergronden staat hij meer dan zijn mannetje.”

Heb je, net zoals Nadal, al een heleboel rituelen die je voor of tijdens de wedstrijd moet uitvoeren?

“Ik bereid mijn rackets altijd zelf voor en tussen de punten door zal ik nooit op een witte lijn stappen, maar dat zijn de enige rituelen die ik tot nu toe heb. Veel hoef je daar niet achter te zoeken, hoor. Het helpt je gewoon om je te focussen en geeft je een soort houvast op het terrein.”

Heb je zoiets als een favoriete tegenstander?

“Ik heb tot hiertoe nog niet veel spelers uit de top 100 als tegenstander gehad, maar ik speel het liefst tegen jongens die de vaart erin houden. Hoe sneller het er in een wedstrijd aan toegaat, hoe beter ik me voel. Ik kan me voorstellen dat het supermoeilijk spelen is tegen Nadal. Toch kan ik niet wachten om eens tegen hem te spelen, gewoon om te zien hoe moeilijk het juist is.”

Liever tegen Nadal spelen en uit het toernooi liggen dan doorstoten naar de volgende ronde?

“Uiteraard! Ik zou het liefst van al elke wedstrijd tegen Nadal of Federer spelen. Daarom ben ik prof geworden. Niet alleen omdat het heerlijk tennissen is tegen grote spelers, maar ook omdat de sfeer in het stadion dan fenomenaal is. Je speelt op de beste terreinen ter wereld, in de grootste stadions en voor het grootst mogelijke publiek.”

Brengt zo’n bomvol Suzanne Lenglen geen extra stress met zich mee?

“Je voelt eigenlijk meer opwinding dan stress op het moment dat je het court betreedt. Ik hou er wel van om in een broeierige ambiance te kunnen spelen, met luid applaus en gezangen. Als ik zo’n stadion binnenstap, weet ik dat ik me de komende uren ga amuseren.”

Federer als ideale test

Wist je dat ook toen je op Roland Garros in de vierde ronde tegen Roger Federer mocht aantreden?

“Ik had op voorhand echt geen idee hoe dat zou zijn, een wedstrijd tegen mijn grote idool. Ik had er gewoon erg veel zin in. Zin om te tonen waartoe ik in staat ben, zonder gekke dingen te doen uiteraard. Spelen tegen Federer was een ideale test om te zien hoe ver ik stond.”

Besefte je ten volle dat je tegen je grote held stond te spelen?

“Eigenlijk niet. Je weet het ergens wel, maar het dringt op dat moment niet echt door. Zelfs na de eerste set had ik niet door dat ik net een set had afgesnoept van de beste tennisser aller tijden.

“Van mij mocht die wedstrijd nog uren duren. Veel beter dan dat wordt het niet, denk ik: superveel enthousiaste Belgen in de tribune, de beste tennisser ooit tegenover mij en na de eerste ook nog bijna de tweede set gewonnen. Het was fantastisch.”

Zegt zo’n Federer iets tegen jou wanneer je hem in de kleedkamer treft?

“Ja hoor, nu hij weet wie ik ben, geeft hij me een hand wanneer we elkaar tegenkomen. Toen we mekaar tijdens Wimbledon tegen het lijf liepen, feliciteerde hij me met mijn kwalificatie voor de derde ronde. Nu moet ik wel zeggen dat Federer niet zo vaak in de kleedkamer te vinden is. Hij komt vlak voor zijn wedstrijd aan en is daarna meteen ook weer weg. Maar als hij er is, merk je dat alle andere spelers stoppen met wat ze aan het doen zijn zodat ze zich aan hem kunnen vergapen. Hij heeft een soort van magische aura om zich heen. Als Roger in de kleedkamer komt, kun je er een speld horen vallen.”

Is die charismatische uitstraling een van de redenen waarom je zo naar hem opkijkt?

“Zeker weten. Zowel op als naast het terrein is hij een echte gentleman. Om nog maar te zwijgen van zijn perfecte techniek. Ergens lijkt het onwaarschijnlijk dat zo’n geweldige tennisser toch ook zo sympathiek kan zijn, maar het is echt zo.”

Top twintig

Heb je het gevoel dat je carrière nu pas echt is begonnen?

“Ja. Ik had niet verwacht dat ik zo snel in de achtste finale van een grandslamtoernooi zou staan, maar nu ik het een keer heb meegemaakt, wil ik niets liever dan daar zo snel mogelijk opnieuw staan. Daarom werk ik hard aan mijn zwakke punten. Mijn service kan nog een stuk beter en ik moet de punten ook iets vaker wat agressiever aanpakken – en aan het net afmaken zoals Sampras destijds.”

Durf je te voorspellen hoe ver je het uiteindelijk gaat brengen?

“Ik zou graag ooit de top twintig halen, maar ik heb geen idee waar mijn grenzen liggen…”

DOOR KRISTOF VANDERHOEVEN – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als Federer de kleedkamer binnenkomt, kan je een speld horen vallen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content