In geen tijd zette Ivan Vukomanovic Standard naar zijn hand. Op een nieuwe uitdaging meer of minder kijkt de Serviër niet. Gesprek met een voetbalreiziger die in moeilijke omstandigheden opgroeide.

Als een mens de som is van zijn ontmoetingen, haalt Ivan Vukomanovic een hoog cijfer. De weg die de trainer van Standard van Uzice in Servië naar Luik voerde, was lang, met tal van tussenstops. Vukomanovic’ pad liep niet altijd over rozen, zo blijkt uit het voetbal-cv van de 37-jarige Serviër. Een gesprek over opgroeien in armoede, en hoe een voetbalcarrière soms vol vreemde wendingen zit.

Hoe is het om op te groeien in Uzice?

Ivan Vukomanovic: “Uzice ligt dicht bij Bosnië, op dertig kilometer van Bajina Basta, waar Milan Jovanovic vandaan komt, en ook dicht bij Zlati Bor, een skiparadijs. Het is een industriestad met 60.000 inwoners die zwaar geleden heeft onder de burgeroorlog in de jaren negentig. Mijn vader Rajko was elektricien, mijn moeder was boekhoudster in een textielfabriek. Ik heb geen gemakkelijke jeugd gehad, en dat had ook met de oorlogssituatie te maken. Ik was een puber van veertien, en de gevaren kwamen van overal, in een regio waar de verschillende bevolkingsgroepen van het voormalige Joegoslavië door mekaar bewogen, in een poging de oorlog te ontvluchten. Het internationale embargo tegen Servië ruïneerde de economie, de mensen hadden bijna niets meer.”

Jij voetbalde bij de plaatselijke club, Sloboda Uzice.

“Sloboda betekent vrijheid. Het is een oude club, gesticht in 1925, die mikte op jeugdopleiding. Nemanja Vidic bijvoorbeeld speelde er ook, vooraleer hij via Rode Ster bij Manchester United belandde. We hadden niet altijd warm water om te douchen, en er was niet altijd benzine voor de spelersbus om op verplaatsing te gaan. Thuis waren we arm. Ik weet wat armoede is. Na de scheiding van mijn ouders werden mijn broer Nikola en ik opgevoed door onze moeder. We zijn vaak verhuisd, en leefden meestal in weinig comfortabele woningen. Dat was behoorlijk deprimerend. Zodra ik kon, heb ik na mijn transfer naar Bordeaux een huis gekocht voor mijn moeder, opdat ze eindelijk een echte thuis zou hebben. Ik had het voetbal om me af te leiden, maar zij was de hele tijd bezig om de eindjes aan elkaar te knopen. Een salaris was door de immense devaluatie niets meer waard. Twee keer per week trok mijn moeder naar Turkije via Bulgarije, om er kleding te kopen die ze dan bij ons met een kleine winst doorverkocht. Op mijn zeventiende, in september 1992, debuteerde ik in het eerste elftal van Sloboda. Ik was spits, maar men zette me op het middenveld. Ik was blij dat ik speelde, en voor de rest hield ik mijn mond. Algauw speelde ik met de nationale beloften, samen met Ivica Dragutinovic.Toen Rode Ster interesse toonde, kon mijn geluk niet op. Rode Ster was altijd mijn favoriete club geweest. Sloboda bereikte in 1997 een akkoord. Ik sprong een gat in de lucht.”

Hoe komt het dan dat je het volgende seizoen niet bij Rode Ster, maar bij Obilic Belgrado voetbalde?

“Ik was stomverbaasd, want Uzice en Rode Ster hadden een goeie band. Op de laatste minuut kwam de sportief directeur van Obilic bij ons thuis. Zij boden meer geld dan Rode Ster. Sloboda nam dat aan: het waren harde tijden op economisch vlak. Men duwde me in een auto en twee uur later stond ik in het bureau van de voorzitter: Arkan. Die woonde op twintig meter van het stadion van Rode Ster. Obilic trok zich niets aan van het akkoord tussen Uzice en Rode Ster. Iedereen kende Arkan (vermeende oorlogsmisdadiger die werd beschuldigd van volkerenmoord, nvdr) en de rol die hij gespeeld heeft in de burgeroorlog. Hij kon zich gewoonweg alles permitteren.

“Uiteraard was ik zelf liever naar Rode Ster gegaan. Ik heb bij Obilic al mijn aandacht op het voetbal gericht. In die tijd was het de rijkste Servische club. Elke speler had een mooi appartement en een eigen auto. De wedstrijdpremies waren ook erg hoog. Er heerste discipline en de club liet elke avond controleren of we wel om 23 uur thuis waren. Arkan had overal zijn mannetjes die alle plekken controleerden waar spelers hadden kunnen uithangen ’s avonds.”

Bordeaux

Hoe komt een jonge speler van Obilic plots bij Bordeaux terecht?

“Net voor de opwarming van een voorrondematch in het kader van de Champions League kwam iemand me zeggen dat ik niet zou spelen. Ze hadden een transfer geregeld voor mij. Waar ik naartoe zou gaan en hoeveel ik er zou verdienen, daar wist ik niets van. In een club die gerund werd door iemand als Arkan stelde je gewoon geen vragen. Bordeaux betaalde vier miljoen euro voor mij. Dat was veel geld in die tijd. Ik was toen 21 en kreeg bij Bordeaux een contract voor zes jaar. Wat ik miste, was ervaring. Die had je wel nodig in een team met onder meer JohanMicoud, Lilian Laslandes, Sylvain Wiltord en AliBenarbia. Ik mocht regelmatig meedoen, en vierde met Bordeaux mijn tweede titel van de vier die ik in totaal zou winnen. Er kwamen er nog twee met Rode Ster. Dat huurde me van Bordeaux, dat me niet definitief wilde verkopen. In Frankrijk zei trainer Elie Baup me dat ik niet alles zou spelen omdat Bordeaux te veel niet-EU-spelers had. Ik was trots dat ik eindelijk mocht voetballen voor mijn favoriete club. Op een dag vroeg trainer Slavo Muslin me wat ik vond van een jonge ploegmaat. Het bestuur wilde niet dat Muslin die opstelde in een Europese match, maar ik vond die jongen op training fantastisch. Zo speelde Nemanja Vidic plots naast mij in de verdediging. En op een dag in 2000 was er dat voorstel van Standard.”

Excuseer?

“Mijn manager in die tijd, Ranko Stojic (ex-doelman van onder meer Club Luik en Anderlecht, nvdr) woonde toen in Luik. De zaak was bijna rond, toen Bordeaux liet weten dat ze me liever uitleenden aan een andere club die meer betaalde dan Standard. Dat werd de 1. FC Köln, getraind door Ewald Lienen, waar ik Darko Pivaljevic (ex-Antwerp, nvdr) terugvond. Keulen is een fantastische stad, en de Bundesliga is gewoon top. Het beste was geweest wat meer geduld te tonen en er nog een jaar te blijven, maar Bordeaux was de baas en leende me opnieuw uit aan Rode Ster en in 2002 aan Dinamo Moskou, de club waar nu William Vainqueur speelt. Daar had ik het best naar mijn zin. In de winter van 2002 belandde ik opnieuw in Servië, toen bij RAD Belgrado. Dat jaar liep mijn contract bij Bordeaux af. Er was contact met Everton, Derby County en zelfs Manchester City, maar ik dacht op dat moment vooral aan het geld en tekende bij Alania Vladikavkaz. Trainer Rolland Courbis drong erop aan om samen met hem te tekenen.

“Een vergissing. Vladikavkaz was het einde van de wereld, een godvergeten gat ergens tussen de Zwarte en de Kaspische Zee. Dat was even doorbijten voor iemand die in Belgrado, Bordeaux, Keulen en Moskou had geleefd. Op de koop toe werden we er niet eens betaald. Ik heb mijn geld maar twee jaar later gekregen en bleef er maar één seizoen.”

Leekens

Hoe belandde je van Vladikavkaz bij Lokeren?

“Bij mijn terugkeer uit Rusland trainde ik mee bij Rode Ster waar Stevan Stojanovic (ex-Antwerp, nvdr) meldde dat Lokeren geïnteresseerd was. Zo belandde ik daar in de winter van 2004/05. Ik trof er goeie trainers: Willy Reynders, Slavo Muslin, Aimé Anthuenis, Ariël Jacobs en Georges Leekens. Die zei me op een dag: ‘Jij moet een trainerscursus volgen. Als je het vergeet, schrijf ik je zelf in.'”

Hoe ben je in contact gekomen met Guy Luzon?

“Simpel: in 2008 voetbalde ik bij Maccabi Herzliya. Een fantastische ervaring. Ik heb er Luzon ontmoet en lang met hem over voetbal gepraat. Hij belde me om met hem te werken toen ik in Italië de beloften van FC Genoa trainde. Ik heb onmiddellijk toegestemd.”

Bij Standard belandde je in een team dat profiteerde van de sportieve erfenis van Mircea Rednic.

“Zo eenvoudig is het niet. Als Bayern goed speelt, kan je niet zeggen dat Pep Guardiola er voor niets tussen zit, en dat alle verdienste zijn voorganger, Jupp Heynckes,toekomt. Als een trainer vertrekt, verandert alles binnen een club: de sfeer, het project, de doelstellingen. Een kleedkamer leeft niet in het verleden. Spelers willen vooruit, en het is aan de nieuwe trainer om hen mee te krijgen in zijn project. Uiteindelijk nam Standard vorig seizoen een fantastische start.”

Om vervolgens de titel te verliezen.

“Het keerpunt was de wedstrijd op Anderlecht, waar we bij de rust maar met 0-1 voor staan in plaats van met 0-3. Begin dit seizoen is er dan wel heel veel veranderd. Op een bepaald moment zetten we zelfs twee keepers op de bank om aan voldoende spelers te komen. Ik vind Guy Luzon nog steeds een goeie trainer. Ik heb graag met hem samengewerkt. Het makkelijkste was geweest om ook mijn kastje leeg te maken, maar opgeven ligt niet in mijn aard. Ik dacht bij mezelf: als ik hier wegga, ben ik een nul. Toen Standard me vroeg om over te nemen, heb ik vijf minuten nagedacht. Meer tijd was er niet, want er restten ons maar twee trainingen voor de Europese wedstrijd tegen Sevilla.”

Waartegen je warempel de nul houdt, en dat met een van de meest gepasseerde verdedigingen van België. Hoe is dat gelukt?

“Door goed naar de wedstrijd Atlético Madrid-Sevilla te kijken. Madrid trok zich massaal in verdediging terug en was tevreden met amper 35 procent balbezit. Sevilla beheerste het spel, maar verloor wél met 4-0. Gezien onze situatie was het geen optie om zelf het spel te maken tegen zo’n tegenstander. We moesten ze goed afstoppen, zoals Atlético dat deed, met een 4-4-2 en de diepste spits op amper 35 meter van het eigen doel.”

Vervolgens pak je Anderlecht op eigen veld.

“Ik bestudeerde Anderlecht-Arsenal en KV Mechelen-Anderlecht. Het was geen optie om als twaalfde in de stand als gekken aan te gaan vallen tegen de competitieleider. We moesten nederig en goed geconcentreerd voetballen. Die houding leverde ons niet alleen drie punten op, maar vooral opnieuw zelfrespect en spelplezier. De 4-2-3-1 werkte goed, maar we moeten blijven variëren om onvoorspelbaar te zijn.”

Geen uitbundig type

Profiteer jij als kersvers T1 niet van het feit dat de assistent-trainer dichter bij zijn spelers staat?

“Ik vond dat ook Luzon dicht bij zijn spelers stond.”

Hij viel wel op langs de lijn, terwijl jij je discreet gedraagt tijdens een wedstrijd.

“Vanaf de bank kan een trainer de spelers aan een paar afspraken herinneren, maar zijn impact tijdens een wedstrijd is miniem. Ik ben ook geen uitbundig type, zoals men dat wel eens met de Balkan associeert.”

Is het een groot probleem als Mpoku tijdens de winterstop vertrekt?

Mpoku is de beste spits in België. Zijn vrijschoppen, zijn doelpunten, zijn assists,… Maar ik heb nog niet gehoord dat hij straks weggaat.”

Hij heeft als een van de eersten aangegeven dat jij hoofdtrainer moest blijven.

“Dat doet plezier, al was ik even graag weer T2 geworden. Ik weet niet of ik de stap te vroeg gezet heb. Mijn contract loopt na dit seizoen af.”

Plots heeft Standard weer een aanvalsduo: Igor de Camargo en Jeff Louis vinden mekaar steeds beter.

“Ze brengen een mix van kracht en snelheid en verdedigen ook mee. Dat was nodig om de lekkage achterin te stopen. Wanneer spelers zien dat een veldbezetting punten oplevert, passen ze zich daaraan aan. Jeff Louis heeft zich snel ontwikkeld.”

Hoe reageert Eiji Kawashima op zijn verwijdering?

“Als een speler te lange tijd zijn niveau niet haalt, moet je wisselen. Ik heb dat ook meegemaakt, ik weet dat dat pijn doet. Maar Kawashima is een echte prof, die komt dat te boven.”

Ben je bang geweest van de woede en de frustratie die op Sclessin hangen?

“Nee. Bij Rode Ster bruist en kolkt het stadion om de twee weken. Op Sclessin moet de tegenstander van tevoren weten dat hij weinig kans maakt. Om dat te bekomen, moet je zelf wel eerst hard werken. Talent is belangrijk, maar de overige vijftig procent – het hoofd – ook. Ik wil vechters die uitstralen: wij zijn Standard en we geven niets weg.”

DOOR PIERRE BILIC

“Mpoku is de beste spits in België.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content