Na de twee interim-opdrachten tegen Montenegro en Engeland staat Marc Wilmots volgende week woensdag tegen Nederland voor het eerst officieel als bondscoach aan de zijlijn. Wat voor soort trainer is hij en welke coaches hebben hem beïnvloed?

Het heeft wat voeten in de aarde gehad maar Marc Wilmots (43) is nu toch al een goeie twee maanden officieel bondscoach van de Rode Duivels. Veel tijd om in te lopen voor de campagne van het WK 2014 in Brazilië heeft hij niet. De eerste kwalificatiewedstrijd staat immers al geprogrammeerd op vrijdag 7 september in Wales, onmiddellijk gevolgd op dinsdag 11 september door een thuiswedstrijd tegen Kroatië. De oefenpot tegen Nederland van volgende week woensdag is de laatste opwarmer van Wilmots voor het begin van het echte werk. Iedereen kent de speler Wilmots – het Kampfschwein – maar wat voor een trainer is hij en wat gebruikt hij van de trainers die hij zelf gehad heeft?

Je eerste befaamde trainer was Aad de Mos bij KV Mechelen.

Marc Wilmots: “Ik had die man niet graag! Hij zette ons tegen elkaar op en probeerde je altijd in je eergevoel te raken om je te stimuleren. Je moest een Europacupwedstrijd spelen terwijl je al drie maanden niet meer op het veld had gestaan. Dan zei hij: ‘Jij scoort vaak tegen grote ploegen, hé! Wel, doe dat dan nu ook.’

De groep had die aanpak misschien nodig om te winnen?

“Dat weet ik niet. Kijk naar zijn carrière: het werkte in Mechelen, maar nergens anders. Na hem kwam Fi Vanhoof, aan wie ik goede herinneringen bewaar. Op het vlak van tactiek, spelinzicht, geduld met de jeugd stond hij boven alles en iedereen. Hij gaat door voor een grijze muis, maar dat is een bewuste keuze. Je moet kiezen: wil je snelle roem of een lange carrière?”

Tactisch was De Mos bij KV Mechelen toch ook indrukwekkend?

“Wat ik bij hem wel graag had, was trainen met… elf tegen nul. We herhaalden fases, terwijl er niemand tegenover ons stond. Dat was verrassend. Dan plaatste hij er één verdediger tegenover, daarna twee… Bedoeling van die oefening was om het balbezit onder de knie te krijgen. Dat was zijn rode draad. Het kwam me zes maanden lang de strot uit… Ik verloor talloze ballen. Bij STVV had ik nooit op zo’n manier gewerkt: ik stond voorin en duwde de voorzetten binnen. De Mos heeft mij gevormd. Ik had onvoldoende techniek, maar leerde onder hem op kleine en grote ruimtes te spelen, de bal bij te houden, in twee of drie toetsen te werken.”

Duits diploma

Robert Waseige heeft jou daarna bij Standard het nummer 10 doen ontdekken.

“Ja, hij legde me uit dat ik mijn invloed zou kunnen uitbreiden op het middenveld en dat ik meer ballen zou raken. Ik heb me enorm geamuseerd. Op vijf jaar tijd maakte ik bijna 70 doelpunten, want dat ging makkelijker vanuit de tweede lijn dan met de rug naar het doel. Jan Ceulemans was mijn voorbeeld. Als hij drie keer in de rechthoek ging, raakte hij drie keer de bal. Je hebt middenvelders die daar vijftien keer per match opduiken, maar die niks goed doen.”

Je hebt ook de onnavolgbare René Vandereycken gekend bij de Rouches.

“Hij paste zijn ploeg in hoge mate aan de tegenstander aan. In eigen huis speelde hij met vijf verdedigers. Ik zei hem meteen: ‘Als je dat doet, hang je. Hier moet Standard altijd spelen om te winnen.’ Maar dankzij hem klommen we weer op in het klassement. En op menselijk vlak is hij helemaal niet zoals hij in de pers overkomt. Hij maakte veel grapjes en had een uitstekende coaching die naar mijn smaak alleen wat te defensief was.”

In Luik heb je ook met Arie Haan gewerkt, een ander soort Hollander dan De Mos.

“Er was geen discipline. We hebben ons goed geamuseerd. Haan verstond wel de kunst om spelers op hun beste plaats te zetten. Hij zag ieders kwaliteiten en creëerde een systeem op maat. Hij gunde ons veel vrijheid in de hoop dat wij op eigen benen zouden staan en als profs zouden leven. Je kan niet zo laks zijn met gelijk welke groep. In de trainersschool van Keulen hebben ze ons uitgelegd dat er geen juiste methode bestaat, dat je eerst naar je groep moet kijken en dan afgaan op je feeling.”

Is het een voordeel dat jij je trainersdiploma in Duitsland hebt behaald?

“In Keulen willen veel Duitsers, maar ook toekomstige trainers uit andere landen les gaan volgen. Het was een uitdaging voor mij om mijn diploma daar te halen: ik moest Duits kunnen schrijven en lessen psychologie en pedagogie volgen in die taal! Mijn keuze was ook ingegeven door het statuut van Duitsland in de voetbalwereld. Het is een land dat wint, dat vooruitgaat en niet twijfelt: daar hou ik van, want ik ben ook zo. Ik ben zeer Belgisch, maar qua mentaliteit voel ik me meer Duitser. Net als zij wil ik mij doen gelden, wil ik altijd tonen dat ik er ben.”

Eén trainer in Duitsland heeft jou meer dan de anderen tactisch doen openbloeien?

“Bij Schalke had ik vaak ruzie met Huub Stevens omdat ik hem verweet dat hij niet offensief genoeg was, maar hij was de beste die ik in mijn carrière heb meegemaakt.

“In mijn eerste jaar bij Schalke heb ik het wel lastig gehad. Ik maakte de voorbereiding en drie maanden onder Jörg Berger mee, die dan werd ontslagen. Een programma op zijn Duits! Gedurende zes weken wist ik mijn eigen naam niet meer. Mijn benen waren twee keer zo dik, want elke dag was het een uur en een kwartier lopen met polsslag 170, zonder stoppen. En dat was nog maar de ochtendtraining. Na anderhalve maand werd het enigszins anders: intervaltraining, maar nog altijd een uur en een kwartier non-stop lopen. Ik vroeg me af waar ik terechtgekomen was.

“Maar in oktober begreep ik waarom we dat allemaal gedaan hadden. Als ik in België drie matchen per week had gespeeld, was ik moe. In Duitsland kon ik niet wachten tot de vierde zou beginnen. Het was alsof ik mijn vrachtwagen vol benzine had getankt. Fysiek waren we beresterk! We speelden tegen Club Brugge, een zogezegd fysieke ploeg: we hebben hen vermorzeld. We namen het op tegen Anderlecht dat ons een halfuur lang wegspeelde, we zagen geen bal. Plots zag ik dat een van hen krampen kreeg. Ik dacht: die zitten stikkapot. En we hebben hen overspoeld. Ik voelde een ongelooflijke fysieke marge en dat was bij de hele ploeg zo. Je ziet de Duitsers na een inspanning nooit met de handen op de heupen… Dankzij de fysieke trainingen van maandag en dinsdag behielden we die vorm heel het seizoen! En als je fysiek goed bent, ben je mentaal ijzersterk.”

Boel met Baup

Na Schalke ben je naar Bordeaux getrokken. Dat werd iets totaal anders…

“Een ware cultuurschok was het! Het was chaos, de spelers kwamen te laat. Toch heb ik veel geleerd in Bordeaux. De Fransen zijn tactisch zeer nauwgezet. Op zijn achttiende weet een nummer 6 perfect wat een 6 is. Dat heet opleiding. En ze hebben een enorme technische en mentale bagage. Veel Fransen worden internationale sterren als ze naar een groter land gaan: daar krijgen ze de fysiek en dan zijn ze op alle vlakken goed.”

Je bent een zuivere spits geweest, je had offensieve en defensieve taken in het middenveld. Waren dat de keuzes van de coaches of was je zelf vragende partij?

“Het was telkens de keuze van de trainer. Op een dag had Fi Vanhoof maar elf valabele spelers. Hij vroeg me om als defensieve middenvelder te spelen, iets wat ik nog nooit had gedaan. Guy Thys zat in de tribune. Na de match zei hij: Als Franky Van der Elst op een dag onbeschikbaar is, zal Wilmots mijn oplossing zijn .‘”

Bij Bordeaux speelde je op een atypische plaats.

“Zeg dat wel! Rechtsmidden. Ik had nooit iets anders dan het centrale middenveld gekend. Ik had geen snelheid, geen dribbel, geen voorzet. Ik heb aan Elie Baup gezegd: ‘Je zet me op de flank terwijl ik al 17 jaar centraal speel, jij moet de strafste trainer ter wereld zijn.’ Toen ik tekende, hadden ze me nochtans gezegd dat ik achter Christophe Dugarry en Lilian Laslandes zou spelen, in dezelfde rol als bij Schalke. Na twee aframmelingen in de voorbereiding veranderde Baup van mening. Maar ik had wel voor vier seizoenen getekend, van mijn 31e tot mijn 35e. Ik was daar op brugpensioen, daarna was het finito! Ik kwam er dus in een situatie terecht die me totaal niet lag. Na een jaar ben ik terug naar Schalke gegaan. Ik bewaar geen goede herinneringen aan Baup en dan wik ik mijn woorden nog. Maar voor de rest was Bordeaux superleuk.”

Tip voor Thon

Bij je terugkeer naar Schalke trof je daar Frank Neubarth aan en dat liep mis.

“Na het WK 2002 heb ik een zware fout gemaakt. Mijn knie was daar al geblokkeerd, ik voelde dat het niet goed kwam. Ik was al drie keer geopereerd. Bij de competitiestart riep Neubarth mij en zei: ‘Bravo voor je WK, ik wil jou als kapitein.’ Ik weigerde. Ik wou de aanvoerdersband niet meer. Ik heb Neubarth ook gezegd dat ik aan mijn allerlaatste seizoen bezig was en mij nergens nog iets van aan wou trekken. Ik kon begrijpen dat zulke uitspraken een jonge trainer afschrikten en dat hij niet op mij rekende. Na twee trainingen begaf mijn knie het: ik was twee en een halve maand out. In januari zei de trainer me dat ik niet meer in de ploeg stond, dat ik zelfs niet meer bij de 18 was. Hij wou dat ik vertrok. Ik reageerde hooghartig: ‘Ik heb Schalke opgebouwd nog voor jij er was, ik heb hier een geschiedenis, ik blijf, je zal mij elke dag zien .‘”

En dan vervang jij Neubarth…

“In de geschiedenis van de Bundesliga ben ik de enige actieve speler die meteen trainer is geworden! Er bleven nog acht matchen te spelen, manager Rudi Assauer wou dat ik tot het einde van het volgende seizoen zou tekenen, maar ik zag dat niet zitten. Ik was die vliegtuigen en hotels beu, en mijn zoontje ging naar de basisschool. Als ze zeggen dat ik niet mocht verlengen als coach van Schalke, dan klopt dat niet. Het was mijn keuze van bij het begin.”

Weet je waarom Schalke je die functie heeft gegeven?

“Daar gaat een welbepaald feit achter schuil. Tijdens mijn vierde seizoen bij Schalke was Olaf Thon helemaal ‘op’. Hij was 33 en kon niet langer een hele match de pressing voeren. In het laatste halfuur zakte hij terug en dat deed ons punten verliezen. Ik vroeg aan Stevens om hem dichter bij mij te plaatsen zodat hij niet zo veel moest lopen. Hij vond dat niet kunnen. We kregen ruzie. Later, toen ik al bij Bordeaux speelde, geeft Schalke een ware demonstratie uit bij Dortmund: 0-4. ’s Anderendaags belt Assauer mij: ‘Je had gelijk, Thon heeft op de plaats gespeeld die jij voor hem in gedachten had en hij was de ster van het veld .‘ Dat ligt aan de basis van mijn aanstelling als coach van Schalke drie jaar later.”

Was je tevreden met je prestatie als trainer van Schalke?

“Hoewel ik een getraumatiseerde ploeg overnam, begonnen we met een zeven op negen. Maar dan volgde een tegenvaller. Ik had nog slechts één verdedigende middenvelder, Sven Kmetsch. Ik noemde hem ‘Prothese’! Zijn knie was naar de vaantjes, hij speelde enkel nog op mentale kracht. De dokter zei me dat hij kon blijven spelen, maar wel met enkele inspuitingen. Ik had Kmetsch kunnen zeggen: ‘Komaan, twee of drie spuitjes en het zal wel gaan .‘ Maar ik heb aan zijn toekomst gedacht. Dus heb ik besloten om hem te sparen en met een middenveld bestaande uit drie nummers 10 te spelen. Dat kon alleen maar slecht aflopen. We haalden nog één punt uit vier matchen, Kmetsch keerde terug voor de laatste wedstrijd tegen Bayern en we wonnen. Ik heb daar misschien een fout gemaakt, maar ik heb er geen spijt van.”

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content