RWDM is terug van weggeweest. Dertien jaar na de faling neemt de nieuwe club komend weekend een doorstart in vierde klasse.

Van overal zijn ze gekomen. Uit heel Brussel en de Brusselse rand. Dertien jaar lang hebben ze op dit moment gewacht. Hoop, als zich weer eens een nieuw project aankondigde, was hun deel, vaak gevolgd door ontgoocheling als het weer eens niet doorging zoals gepland. Maar de hoop is altijd gebleven, bij degenen met oude, verweerde sjaals, of gedateerde voetbaltruitjes van Diadora. Vandaag is RWDM terug. Voor hoelang dit keer, dat weet niemand, maar de basis ziet er alvast stevig uit.

Met ruim zevenhonderd zijn ze naar het sportpark in Asse afgezakt, waar ze op de banken dromen van het Edmond Machtensstadion in Molenbeek. Een juridisch dispuut moet zich nog afspelen voor de Brusselse rechter, wanneer het nieuwe RWDM in de eerste ronde van de Belgische beker, de nieuwbakken Croky Cup, de Oost-Vlaamse provincialer Stekene ontvangt. Asse zal door de opeenvolgende successen in de beker nog een paar weken de voorlopige thuis blijven van de nieuwe vierdeklasser.

Traditieclubs hebben zeven levens. Echte mythes sterven nooit, ze worden elke keer nieuw leven ingeblazen. Zoals dat gebeurde met Beerschot, met Club Luik, en nu dus ook met RWDM. Het stamnummer 47 is er niet meer, maar de naam leeft weer. Toen de Brusselse rechtbank in juni 2002 het failliet uitsprak van de club die zich nog net sportief van het behoud in eerste klasse had verzekerd, huilden de supporters even bittere tranen als de werknemers van Sabena weenden toen hun bedrijf een half jaar eerder failliet ging, op 7 november 2001.

Het nieuwe project is levensvatbaar gemaakt door de Molenbeekse supporters, en door Thierry Dailly, in een vorig leven sportief manager van FC Brussels, dat een jaar geleden ophield met bestaan. Dailly heeft de afgelopen weken amper geslapen, terwijl hij de ene moeilijke horde na de andere nam. Het new look RWDM bestaat dankzij hem, hoe vaak en hoe graag hij ook de verdiensten van anderen in de verf zet.

VERMEERSCH

Het logo behoort toe aan Rémy Poussart, een wijnliefhebber uit het Brusselse die kort na het failliet al eens probeerde een nieuw RWDM op te starten. Poussart kocht voor 3600 euro de naam en het logo van RWDM. Het stamnummer vond hij te duur uitvallen, met omgerekend zo’n miljoen euro schulden. Uiteindelijk startte hij met een vriend, Marc Cortois, een nieuwe club op die in vierde provinciale debuteerde onder de naam RWDM, maar hield het al vlug voor bekeken. Zonder hem klom RWDM snel naar eerste provinciale, maar ging even vlug terug naar af en verdween. Met diezelfde Marc Cortois richtte Poussart vorig jaar een supportersvereniging op die in geen tijd duizend kalenders over RWDM verkocht. Op een algemene vergadering die – o symboliek – aan de voet van de oude hoofdtribune in het Edmond Machtensstadion 450 sympathisanten bijeenbracht, nam Thierry Dailly het woord. ‘Hij sprak ons toe en dat gaf iedereen zo’n boost’, herinnert Poussart zich. ‘Dat was het signaal waar we allemaal op wachten, om ermee te beginnen.’ Dailly heeft naar eigen zeggen altijd geweten dat de ziel van het oude RWDM niet dood was, maar nog ergens rondwaarde. ‘Ik herinner me nog mijn eerste discussie met Johan Vermeersch in april 2010. Ik stond op het punt technisch directeur van Brussels te worden en ik had hem net gezegd dat het eerste wat hij volgens mij moest doen was om de naam van de club te veranderen en hem weer RWDM te noemen. Zijn antwoord? ‘Vergeet dat maar.’ Maar de gezangen in de tribune hadden het, acht jaar na het failliet, nog steeds over RWDM, en de truitjes die de fans droegen, waren die van RWDM. Toen ik in juni 2012 mijn ontslag gaf, beloofde ik dat ik ooit naar Molenbeek zou terugkeren.’

Snel vormt zich een nieuw team rond Dailly, die zelf nooit gevoetbald heeft of aangesloten was bij RWDM, maar opgroeide nabij de Sippelberg in Molenbeek, waar de jeugdploegen van RWDM en later FC Brussels tot medio 2014 speelden. Een team met Philippe Housiaux, Bruno Vandenwijngaert, Jean-Marc Noël, Henri-François Lenaerts en Robert L’Ecluse, de zoon van de vroegere sterke man van RWDM Jean-Baptiste L’Ecluse. Ook buitenstaanders met een hart voor RWDM steunen het project: RTBf-journalist Rodrigo Beenkens, de Brusselse regisseur Stephan Streker en… ex-speler en huidig Cercletrainer Fred Vanderbiest.

WATERLOO

Een club heroprichten is niet enkel enthousiaste fans verzamelen, maar ook een organisatie neerzetten, geld verzamelen, een stadion en een nieuwe thuis vinden, én een stamnummer. Eind juli is aan de meeste voorwaarden voldaan, alleen de kwestie van het stadion blijft op dat moment nog een open vraag.

In maart 2014 al is Thierry Dailly gecontacteerd voor het project, maar pas in januari 2015 wordt het dossier overhandigd aan de Molenbeekse burgemeester, Françoise Schepmans. ‘Het heeft tijd gekost, maar daardoor was alles wel goed uitgewerkt’, zegt Dailly daarover.

Aanvankelijk neemt de gemeente de indieners van het project niet au sérieux. Ze eisen een financiële audit, en dat voor een club die nog niet eens bestaat, én de garantie dat de naam RWDM gebruikt zal worden, en dat de nieuwe club een rechtsgeldig stamnummer voorlegt.

‘Het eerste idee was om het stamnummer van FC Brussels Strombeek over te nemen,’ zegt Rémy Poussart, ‘maar die schulden waren veel te hoog. We waren niet van plan om daar honderdduizenden euro’s in te stoppen. Vervolgens zouden we het stamnummer van vierdeklasser Waterloo overnemen, maar toen is de zaak gesaboteerd.’

Dailly: ‘De besprekingen met Waterloo waren rond, we hadden een akkoord over de prijs, er ontbrak alleen nog een handtekening. Maar uiteindelijk liep de voorzitter van Union met dat stamnummer weg. Niemand die snapt hoe dat in zijn werk ging.’

Die zesde juni wil Dailly, die helemaal op is, de handdoek gooien. ‘Ik zat met een aantal initiatiefnemers bij mij thuis. Ik zei dat ik wou stoppen. Ik was het zat dat ons van alle kanten stokken in de wielen werden gestoken. Maar in plaats van opgelucht te zijn sliep ik die nacht niet.’s Ochtends vroeg wist ik dat ik een fout had begaan. Ik stuurde een sms naar elk lid van de feitelijke vereniging en ben opnieuw begonnen. In de pers lanceerde ik het idee van de overname van het stamnummer van Ath. Een dwaalspoor, want toen al onderhandelde ik met Wetteren. In een paar uur was die zaak beklonken.’ Op die manier verkreeg het nieuwe RWDM het stamnummer 5479 van Standaard Wetteren, dat zelf fuseert met stadsgenoot Racing.

Kostprijs van de hele operatie: 175.000 euro. Alleen wil White Star Brussels, dat twee jaar eerder verhuisde uit Woluwe, het stadion niet delen met een nieuwe club die op dat moment al meer aanhangers heeft dan de tweedeklasser. De gemeente Molenbeek geeft toch een akkoord aan RWDM, tot grote woede van de tweedeklasser wiens algemeen directeur Michel Eylenbosch tegelijk voorzitter is van de Molenbeekse gemeenteraad. Op 3 juni verstuurt hij een tweet: ‘Le stade Machtens? Dream, dream, dream… Back to reality.’

Toch had Molenbeeks schepen van Sport Ahmed El Khannouss nog op 20 mei 2014 nog in de pers gemeld: ‘Volgend seizoen bespelen White Star en Brussels samen het Edmond Machtensstadion.’ Een jaar later herinnert de schepen van Sport zich die verklaring niet meer. ‘De gemeente is incompetent’, zucht Olivier Lebbe, al van in een vorig leven RWDM-supporter. ‘Ze houden zich niet aan hun beloftes en geven het stadion aan een tweedeklasser zonder supporters, waarin niemand zich terugvindt en die geen enkele band heeft met de gemeente waarin ze speelt.’

VOOR BRUSSELAARS

Wanneer Anderlecht vanaf de jaren zestig meer wordt dan een regionale Brusselse club en met het aaneenrijgen van de successen fans lokte uit heel het land, kiezen de andere, steeds minder talrijk wordende schare Brusselse voetballiefhebbers tussen Union en RWDM. Serge Trimpont, ooit journalist bij Le Soir, ex-clubmanager bij Union en spelersmakelaar van onder meer Aruna Dindane is er zo één. ‘Mijn grootvader Eugène Steppé was de eerste manager van de club bij de fusie in 1973. Administratief secretaris was toen Michel Verschueren. Ik was vaak bij mijn grootvader. Ik was toen amper tien, maar ik voelde dat RWDM meteen iets speciaals betekende voor de Brusselaars. Union, dat was toen al iets van vroeger. De landstitels van Union dateerden al van voor de oorlog.’

Vincent Josephy volgde als jonge journalist RWDM voor de Brusselse krant Le Soir. ‘In die beginjaren zat er veel volk in het stadion, maar de echte kracht van de club was haar jeugdschool. De jeugdploegen van RWDM verzamelden de titels, veel jonge spelertjes werden jeugdinternational.’ Met het immense talent dat in de Brusselse hoofdstad voetbalt, moet het heropstarten van die jeugdschool mogelijk zijn, meent ook Dailly, maar de tijd dat de Wesley Soncksen Adnan Januzajsvoor RWDM kozen, is voorlopig wel voorbij.

Serge Trimpont hoopt dat het project lukt. ‘Wat RWDM voor mij altijd betekend heeft, is: voor Brusselaars en door Brusselaars. Ik vind het jammer dat mijn stad haar identiteit is kwijtgeraakt, dat er geen Brussels meer gesproken wordt, en ik ben overtuigd dat het heropstarten van RWDM een antwoord is van mensen die daar net hetzelfde over denken als ik.’

STABIELE CLUB

Trainer van het nieuwe RWDM wordt Danny Ost (55), een Brusselaar met vooral een voetbalverleden bij Union, waar hij vanaf 1979 in tweede, derde en vierde klasse speelde. In 2002 was hij even trainer bij FC Strombeek toen Johan Vermeersch met de club naar het Edmond Machtensstadion verhuisde, maar toen de naam omgevormd werd tot FC Brussels, was de trainer al ontslagen en vervangen door Harm van Veldhoven.

Ost, tot trainer benoemd op 18 mei, moest in minder dan geen tijd een nieuw team samenstellen. ‘Pas vanaf 12 juni kon ik me echt met het sportieve bezighouden’, zegt Thierry Dailly. ‘Ik had voordien al gepraat met geïnteresseerde spelers, maar ik had ze, behalve mijn woord, niets concreets te bieden, geen enkele garantie ook dat het project er zou komen. Ik kan alleen maar degenen bedanken die geduldig gewacht hebben en me vertrouwen schonken, terwijl ze ook elders hadden kunnen tekenen. Dat geldt ook voor onze trainer, die naar Mouscron-Péruwelz kon, maar zijn woord tegenover ons hield.’

Ook voor ex-speler Alan Haydock wordt het weerzien met RWDM heel speciaal. Vooral omdat Haydock straks in de dug-out van de tegenstander moet plaatsnemen als coach van SK Halle, een van de tegenstanders van RWDM dit seizoen. ‘Ik verwacht dat dit RWDM een vooraanstaande rol gaat spelen in onze reeks. Ik ken Thierry Dailly door en door, we zijn vrienden. Ik ben benieuwd naar wat ze ervan terechtbrengen, maar dat Dailly iemand als Jérome Nollevaux, een paar jaar geleden nog kapitein van FC Brussels, kon vastleggen, vind ik toch straf.’

Dailly zelf blaast niet te hoog van de toren: ‘Onze ambitie is een solide structuur uitbouwen. We willen vooral een stabiele club worden, die geen gekke dingen doet. Ik wil dat RWDM leeft, niet overleeft.’

Serge Trimpont: ‘We hebben met het BX Brussels van Vincent Kompany gezien dat het niet gemakkelijk is een nieuwe club uit te bouwen, en dat zelfs met voldoende financiële middelen de resultaten niet altijd volgen. Als RWDM op een dag in derde klasse geraakt, zou dat al heel wat betekenen.’

Komend weekend trapt RWDM, dat vorige week al 600 abonnees had, het nieuwe seizoen op gang. Het trekt dan ironisch genoeg naar Waterloo, de club waarvan het eerst het stamnummer had willen overnemen. Een week later komt het Ath van Nicolas Anelka op bezoek.Want die tweede wedstrijd speelt RWDM thuis. Thuis, dat is na de uitspraak van de rechter opnieuw het Edmond Machtensstadion. Tenzij White Star Woluwe toch nog in extremis stokken in de wielen steekt.

DOOR DAVID DUPONT – FOTO’S BELGAIMAGE – BRUNO FAHY

‘Als RWDM op een dag in derde geraakt, zou dat al heel wat betekenen.’ SERGE TRIMPONT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content