Op zijn dertigste is Carl Hoefkens niet naar België teruggekeerd om uit te bollen. ‘Als geld mijn voornaamste drijfveer was, had ik in Engeland getekend voor een of andere pannenkoekenploeg.’

Bezweet komt Carl Hoefkens de lobby binnen van het hotel in het Brugse waar hij met zijn gezin verblijft. Hoefkens is, om zijn conditie op peil te houden, in zijn ééntje Tillegembos in gedoken. “En dat was best groter dan ik dacht.” Een dag later speelt Club, waar hij twee weken geleden voor twee jaar tekende, de levensbelangrijke Europese wedstrijd tegen Lech Poznan.

Hoe lang het geleden is dat hij zelf nog eens Europees voetbalde, daar moet Hoefkens diep over nadenken. Het moet van bij Lierse geleden zijn, waar hij in 2001 vertrok.

Al bij de miniemen stond er bij Hoefkens’ naam een kruisje naast de eigenschap ‘leiderschap’. Op zijn achttiende kon hij naar Ajax en Celta de Vigo, maar hij deed het niet. Hij won prijzen met Lierse en Germinal Beerschot, werd international, ging naar het buitenland, maar voelde toch nog iets knagen.

Om eens de druk te voelen van een topclub koos hij voor Club en niet voor Lierse – dat hem een goed financieel voorstel deed -of Germinal Beerschot. Het is ook de reden waarom hij niet in Engeland bleef. “We leefden daar graag en goed, ik had er makkelijk bij een tweedeklasser kunnen meedraaien, of een degradatiekandidaat in de Premier League. Maar nog eens hopen dat je er op Manchester United of Arsenal niet meer dan twee binnenkrijgt, daar had ik geen zin in.” Club sprak hem aan. “Omdat ik hier een geweldige honger naar succes proef, bij bestuurders en supporters. Daar wil ik aan mee helpen. Misschien wil ik ook van een bepaalde naam af die ik in België nog heb.”

Welke naam?

Carl Hoefkens: “Dat ik niet echt kan voetballen, dat ik alleen sterk en agressief kan zijn. Maar ik kan meer, in mijn ogen. Dat tonen is ook een uitdaging.”

Een deel van de Clubaanhang had zijn bedenkingen bij je komst. Een paar jaar geleden had je al eens met Club gepraat, en toen kwam je niet.

“Dat was een positief gesprek, maar ik vond mijn avontuur in Engeland nog niet geslaagd omdat de droom die me naar Engeland had geleid – ooit eens in de Premier League spelen – nog niet was ingevuld. Ik wilde niet half gemotiveerd naar hier komen, of met twintig procent twijfels.”

Waarom koos je niet voor Lierse of Germinal Beerschot en wel voor Club?

“Toen ik met Lierse en Germinal Beerschot praatte, stond mijn hoofd nog naar een andere competitie. Ik vond het te vroeg om al naar België terug te keren. Maar Club is een topploeg. Ik voetbalde altijd bij clubs waar winnen niet echt moest. Ik wilde eens de druk van een topclub meemaken: elke week moeten winnen.”

Heb je dat gemist, bij een club spelen waar het altijd van moeten is?

“Ik heb die kansen gehad. Op mijn achttiende had ik de ploegen maar voor het uitkiezen. Toen wilde ik nog wat wachten. Achteraf bekeken had ik toen moeten vertrekken.

“Ze zeggen nu ook tegen jonge Belgische spelers dat ze eerst nog wat moeten rijpen. Ik ben het daar niet mee eens. Als je gaat, zijn er twee mogelijkheden: je valt door de mand, of je bent sterk genoeg om het te maken. Ik was er toen klaar voor. Natuurlijk had ik bij een grote club op de bank kunnen belanden, maar dat hoort bij het leerproces.”

De opmerking dat Steven Defour of Axel Witsel nog niet klaar zijn voor het grote werk, vind jij niet terecht?

“Nee. Die moeten gewoon de stap durven zetten. Ik heb genoeg spelers in Engeland zien arriveren die de eerste maanden geen minuut speelden, maar het toch maakten: Palacios kwam eerst bij Wigan niet aan de bak, speelde vervolgens toch en is nu bij Manchester United top.”

Stel dat jij op je achttiende bij Ajax tekende, om maar een van de clubs te noemen die je toen wou: wat zou je daar geleerd hebben dat je nu niet geleerd hebt?

“Van jongs af met druk omgaan, bijvoorbeeld. Als je als jonge speler bij Arsenal niet doorbreekt, kan je nog altijd een stap terugzetten naar een mindere ploeg. Ik had vroeger naar het buitenland moeten vertrekken. Maar ik was te braaf als jonge speler. Het liep goed, het was plezant, ik was tevreden. Dan is het niet moeilijk voor een ploeg om je te overtuigen dat je best nog een jaar blijft.”

Wie was toen je manager?

“Wijlen Fernand Goyvaerts. Toen een paar jaar later Trabzonspor voor mij kwam, wilde hij dat ik naar daar ging, net als Lierse, maar ik zag dat absoluut niet zitten. Het verschil tussen Trabzon en de ploegen waar ik de jaren voorheen naartoe kon, vond ik zo groot. Het jaar tevoren had ik nog gepraat met Spaanse en Nederlandse ploegen, maar toen vroeg Lierse nog gigantisch veel geld: bijna drie miljoen euro.”

Je zei toen dat je niet naar Trabzon wou om extrasportieve redenen. ‘Mijn vrouw ziet het niet zitten om er gesluierd te lopen.’ Later gaf je aan: ‘Het stoorde me dat men me iets wilde aanpraten waar ik niet zelf voor koos.’ Wat was het nu eigenlijk?

“Beide. Trabzon is een ploeg waar gigantisch veel druk is, in een stad in the middle of nowhere. Hans Somers is toen wel gegaan, die zei dat het al bij al nog meeviel.

“Toen had ik voor het eerst het gevoel dat iedereen je wil verzilveren als het hem uitkomt. Ik dacht: je mag allemaal op je hoofd gaan staan, maar ik doe hier niet aan mee.”

Het verschil tussen Trabzon en Lommel, waar je uiteindelijk voor tekende, was wel groot.

“Dat besliste ik in een opwelling. Bij Lommel leerde ik weer nederig zijn. Op basis van mijn verblijf daar zeg ik altijd tegen jonge spelers, die nooit hebben moeten vechten voor wat ze kregen, dat ze blij moeten zijn met wat ze hebben. Westerlo heeft me na het failliet van Lommel opgevist, met een contract van drie maanden. Daarna koos ik voor Germinal Beerschot, hoewel ik bij Lokeren een veel beter contract kon krijgen. Ook daar heb ik mijn buikgevoel gevolgd.”

Uiteindelijk ruilde je een Europese bekercampagne met Germinal Beerschot voor de Engelse tweede klasse.

Jos Verhaegen had me gezegd: ‘Als ze de prijs betalen, mag je gaan.’ Ik wist niet waar ik terecht zou komen. Het was een meevaller over de hele lijn: die grote, volle stadions, de passie van de mensen vind je nergens. Als bezoekende ploeg word je ook niet uitgefloten. Ik heb soms de indruk dat de fans in België meer met de tegenstander bezig zijn dan met hun eigen ploeg. Liefst wil ik mijn voetballoopbaan in Engeland afsluiten, omwille van die beleving. Het maakt me niet uit op welk niveau. Maar eerst wil ik hier nog voor de prijzen strijden.”

Degradatie

Hoe kom je in Engeland aan: Hi, I’m Carl Hoefkens from Belgium?

“Nee, hoor. Niemand kende me daar. Ik had het er met Timmy Simons nog over, die als Gouden Schoen bij PSV belandde. Dat zei ze in Nederland niets. In Engeland is dat ook zo. Dat is best ontnuchterend. Je moet jezelf vanaf nul weer bewijzen.”

Viel het voetbal mee?

“Het voetbal bij Stoke was erg op fysieke strijd gericht. West Bromwich Albion was dag en nacht verschil. Dat was totaalvoetbal. Iedereen moest meevoetballen. Dat was het probleem na de promotie naar de Premier League. Als je tegen Manchester United en Arsenal je eigen spel probeert op te leggen, kan je wel eens een pak slaag krijgen. Zelfs toen we een paar wedstrijden voor het einde op een degradatieplaats stonden, was er niemand die geloofde dat we zouden degraderen. De sfeer bleef positief. Voor de laatste thuiswedstrijd tegen Liverpool zat het stadion vol: wij hadden een punt nodig om in de laatste wedstrijd nog een kans te maken, maar we verloren. Toch kregen we een staande ovatie van het publiek. Als je in België degradeert, zit het stadion half vol en word je uitgefloten.”

Waar heeft dat mee te maken, denk je?

“In Engeland is de schrik om te degraderen niet zo groot, in België wel. In Engeland heb je drie jaar lang zogenaamde parachute payments voor wie zakt: dat is 35 miljoen pond per jaar – ongeveer 40 miljoen euro – alleen aan tv-geld. Dat is méér dan het jaarbudget van Anderlecht of Club. Dat neemt de druk om niet te degraderen wat weg, ook omdat de inkomsten qua ticketing en sponsors niet zo heel veel verschillen als je in de Premier League of in tweede klasse speelt.”

Moest je in Engeland voor het voetbal leven?

“Buiten het voetbal doe je daar wat je wilt. Misschien heeft het met de grote spelerskernen in Engeland te maken. Niemand let erop of je goed met je vak bezig bent. Als je je niet verzorgt, zetten ze je gewoon naast de ploeg en nemen een andere speler. Ik had het daar niet moeilijk mee, maar ik kan me wel voorstellen dat jonge spelers in het Engelse systeem verloren lopen, omdat ze geen enkele houvast hebben. In België krijgen ze raad, opmerkingen en grenzen, in Engeland geldt maar één motto: doe wat je wilt, maar zorg dat je er staat, of we nemen iemand anders.

“De voetbalvisie is ook anders. In Engeland denkt iedereen dat hij van iedereen kan winnen. Met Stoke speelden we voor de beker tegen Arsenal. Voor de wedstrijd was iedereen er heilig van overtuigd dat we zouden winnen. Ik dacht: komaan, jongens, wij zijn maar een tweedeklasser! Maar niemand anders vond dat we ons moesten aanpassen.”

Arsenal uit

Je eerste wedstrijd in de Premier League was op de eerste speeldag tegen Arsenal. Je bracht er niet veel van terecht, vond de Engelse pers.

“Dat is zo. Als ploeg waren we te veel onder de indruk van Arsenal. We zaten nooit in de wedstrijd. Niemand bij ons verdiende meer dan een vier op tien. Laten we zeggen dat het niet mijn beste match was. Maar ik ben daar samen met een paar anderen serieus op afgerekend. De volgende match zat ik op de bank. Dat was wel een klap. Het jaar daarvoor had ik alles gespeeld, was het allemaal goed, en na één slechte wedstrijd moet je drie maanden wachten om nog eens mee te mogen doen. Ondertussen zag ik mijn ploeg in verdedigend opzicht zwalpen, maar die andere speler bleef staan. Wat mij frustreerde, was dat een prestatie tegen Arsenal uit even zwaar woog als een tegen Bolton thuis. Ook de weken na Arsenal pakten we, tegen haalbare tegenstanders, amper punten, maar toch kreeg ik tegen dat soort ploegen geen kans. Later mocht ik wél een paar keer meedoen tegen kleinere ploegen: toen wonnen we wel, maar daar werd in de beoordeling geen rekening mee gehouden. De cijfers op mijn rapport leken ingevuld na die match tegen Arsenal.”

Voor de plaatselijke pers was het verdict over Hoefkens: net niet goed genoeg voor de Premier League. Vond je zelf dat je het niveau van de Premier League aankon?

“Ik vond dat ik niet de kans kreeg om dat te bewijzen. Arsenal was slecht, maar Aston Villa uit was dan weer goed, net als een paar andere wedstrijden waarin ik mijn streng trok.”

Wanneer wist je dat het afgelopen was?

“Begin maart heb ik tegen de manager gezegd dat ik niet wilde verlengen. Misschien hadden zij toen al hetzelfde idee, maar de afspraak was dat we voor eind maart zouden beslissen wat er zou gebeuren. Ik was toen zo ontgoocheld omdat ik na zeven opeenvolgende wedstrijden zonder nederlaag weer uit de ploeg was gevlogen. Omdat Gianni Zuiverloon, die ze van Heerenveen gekocht hadden, terug fit was.”

Wat doe je in Engeland als je niet speelt?

“Als je niet speelt, wordt het heel moeilijk om fit te blijven. Er is geen competitie voor reserves, je traint omwille van de vele wedstrijden maar één keer per dag, heel licht dan nog, en er is ook nog eens een vrije dag. Om fit te blijven, moet je zelf bijtrainen.”

Hoe was de band met de manager?

“Ik vond hem een schitterende mens, maar over voetbal hadden we een me- ningsverschil. Ik vond ons veel te aanvallend spelen. Als je naar Arsenal gaat, moet je niet proberen totaalvoetbal te spelen, vond ik. Dat was voor mij dé oorzaak van de degradatie. We hadden voldoende talent om niet te zakken, alleen voetbalden we vooral thuis te naïef. De kloof tussen ons en de twee andere teams die met ons promoveerden, Hull en Stoke, was het jaar voor de promotie immens, maar zij bleven er vorig seizoen wél moeiteloos in, omdat ze realistischer voetbalden. Wij zijn altijd voluit blijven gaan.”

Welke clichés over Engeland kloppen niet?

“De meeste clichés kloppen wél. Als we om drie uur ’s middags speelden, aten we om elf uur. Ik wist niet wat ik zag: bonen met spek en eieren!”

Clubsupporter

Begin maart maak je duidelijk dat je niet blijft, midden augustus teken je voor Club. Waar dacht je tussendoor aan?

“Op een gegeven moment stond ik dicht bij Ipswich. Ik zou daar twee weken meetrainen, maar na twee trainingen zag ik het niet meer zitten. Ik had er geen goed gevoel, qua voetbalbeleving. Achteraf blijkt ook dat ze hun competitiestart helemaal misten, als grote favoriet in tweede klasse. Ook bij Reading had ik geen goed gevoel. Met Portsmouth heb ik ook gepraat, maar die hadden toen een tijdelijk transferverbod. Mijn ervaring bij Lommel heeft me argwanend gemaakt voor dat soort situaties. Burnley, net gepromoveerd, is een goeie ploeg, maar…

“… ik wil niet in de Premier League spelen om er te spelen. Dat heb ik al eens meegemaakt. Ik wil liever voor de titel spelen dan nog eens tegen degradatie te vechten. Als geld mijn voornaamste drijfveer was, had ik daar getekend voor een of andere pannenkoekenploeg. Ik ben nog maar dertig, ik voel me nog scherp. In Engeland speel je voor veel geld, tegen de beste spelers ter wereld, voor volle stadions. Maar als je niet voor prijzen meespeelt, gaat dat toch wegen.”

Financieel kan Club je niet betalen wat je in Engeland kreeg.

“Ik heb nooit voor het geld gevoetbald. Veel geld verdienen en ongelukkig zijn, is niets voor mij. In januari kreeg ik een ongelofelijk voorstel van Spartak Moskou. Toen dacht ik: dit kan ik niet weigeren. Maar ik ben toch niet gegaan. Op dat moment speelde ik weer, we waren net boven de degradatiezone geraakt. Komen ze drie weken later, dan ga ik zeker naar Moskou.”

Je hebt in Engeland tegen de grootste sterren gespeeld. Wie maakte de meeste indruk op jou?

“Vorig jaar tegen Manchester United stond ik twee keer tegen Cristiano Ronaldo. Dat viel nog mee. Wie in die matchen wel een ongelofelijke indruk op me maakte, was Ryan Giggs. Zoals die zonder bal tussen de lijnen bewoog, dat was fenomenaal. Dat heb ik zelden gezien. Kiest Giggs niet voor Wales, maar voor Engeland, wint de Engelse nationale ploeg gegarandeerd een paar prijzen.

“Ik ben niet zo snel onder de indruk van een tegenspeler of een omgeving. Ik heb als jong broekje in de Champions League tegen Ulf Kirsten gespeeld, en was in die match een van de beste spelers. Ik heb tegen Trezeguet gevoetbald, tegen Henry, tegen al de besten van mijn generatie die ik regelmatig trof met de nationale jeugdploegen. Henry ontmoette ik onlangs nog, die kende me nog van toen. Als je jong bent, maak je gewoon samen plezier. Op die leeftijd zijn er nog geen echte vedetten. In Maleisië sliep Ronaldo – de dikke – gewoon bij ons op de slaapzaal.”

Heb je van al die namen ook het truitje?

“Ik heb weinig truitjes. Ik voel me een beetje te fier om na de match een truitje te vragen.”

Van wie was je vroeger als kind supporter?

“Toen ik heel klein was, van Club Brugge, toen Papin en later Rosenthal en Farina er speelden.”

door geert foutré – beelden jelle vermeersch

“Ik had vroeger naar het buitenland moeten vertrekken.”

“Ik heb nooit

voor het geld gevoetbald.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content