Na een moeilijk eerste jaar lijkt Sacha Kljestan zijn plaats op het middenveld van Anderlecht te hebben veroverd. De Amerikaan over de aanpassing aan Europa, de kleedkamer, Lukaku en uiteraard 9/11.

Als iets over tienen de perswoordvoerder van Anderlecht een einde aan het gesprek maakt, omdat er nog moet worden getraind en de rest al wacht, willen we het net hebben over de vraag die elke Amerikaan de voorbije weken te horen kreeg: waar was u op 11 september 2001? Sacha Kljestan: “In bed.”

Hij zat in 2001 nog op school, zegt de middenvelder, en lag nog te slapen toen die ochtend in New York de vliegtuigen hun neus in het WTC boorden. In Huntington Beach, de stad in Californië waar zijn vader ooit neerstreek als vluchteling uit Servië op zoek naar zijn American Dream, was het toen nog nacht. Zijn moeder kwam het hem melden. Kljestan: “Het vreemde was dat ik op 4 september, de week voordien dus, nog boven op die torens had gestaan. Uitstap met de familie. Heel raar om het dan allemaal zo te zien.”

Kljestan heeft Servische voorouders, maar dat betekent niet dat hij met Milan Jovanovic een gesprek in die taal kan voeren. Foutje van zijn vader in de opvoeding? Kljestan: “Ik snap wel dat mijn vader thuis geen Servisch praatte. Voor hem was het zaak zich zo snel mogelijk in de nieuwe maatschappij te integreren en de taal onder de knie te krijgen.” Leert hij zelf ook de taal van het gastland? Kljestan: “Vorig seizoen heb ik Franse les gevolgd, maar ik ben gestopt. Ik denk dat ik het in de kleedkamer sneller ga oppikken.”

Trashtalk

Eén jaar is hij inmiddels in Brussel en het duurde wat voor het stof van de verhuis is neergedwarreld en hij zich settelde. De ontgoocheling vindt dezer dagen verrassend een voedingsbodem in Amerika. Zo hard als hij recent zijn zinnen had gezet op speelminuten met de Amerikaanse nationale ploeg in de oefeninterland tegen België, zo groot was de ontgoocheling toen Jürgen Klinsman hem 90 minuten op de bank hield tegen de Rode Duivels. Kljestan: “Ik was zeer teleurgesteld. Met Romelu zat ik al maanden te trashtalken over die wedstrijd. Helaas zag de coach het anders, ik heb geen idee waarom. Het was al heel verbazend, vond ik, dat ik voor de eerste match van de nieuwe trainer van zijn eerste assistent de vraag kreeg op welke positie ik bij Anderlecht voetbalde. Blijkbaar bekeken ze niet eens mijn wedstrijden. Verrassend, maar wat doe je eraan als speler? Ik hoop dat ik zijn respect ga verdienen wanneer het seizoen verder is. Wellicht is het voor hen ook nog zoeken.”

Kljestan miste bij de Belgen een “ploeg” en neemt Lukaku in bescherming. Kljestan: “België? Veel individueel talent, maar ze hebben het nog niet in een getalenteerd team kunnen gieten. Hopelijk lukt dat, want er zijn nog landen geweest die er niet in slaagden. Mertens en Hazard zijn fantastische spelers, maar als ze de diepe spits niet helpen, of als de diepe middenvelder niet direct kan aansluiten, kan het eenzaam zijn voorin.”

We zitten in het nieuwe trainingscomplex van Anderlecht en Kljestan filosofeert over zijn aanpassing. “Het heeft me, achteraf bekeken, tijd gekost om het team te begrijpen en me aan te passen aan de liga. Eerder defensief is die, met ploegen die zeer georganiseerd spelen. Zeer fysiek ook. Het heeft tijd gekost voor ik vertrouwen kreeg. Pas diep in het seizoen, in de play-offs, werd ik een ‘normale’ speler. Dat heb ik tijdens de zomer doorgetrokken met de nationale ploeg en nu in de nieuwe competitie. Onlangs sprak ik met Herman Van Holsbeeck en hij zei me: ‘Dit is de Sacha die we wilden.’ Ik denk dat ik het vertrouwen van de ploegmaats heb verdiend.”

Risicoloos voetbal wil hij niet meer spelen. Kljestan: “Vijf meter naar Biglia, of kort in de voeten van Boussoufa, vorig jaar wilde ik vooral op safe spelen. Nu neem ik veel meer initiatief, ruk ik op en gebruik ik mijn kwaliteiten. Het was ook niet makkelijk om Jelle Van Damme op te volgen, die net een heel sterk seizoen had gespeeld en een heel andere stijl had. De band die hij had met Deschacht en Boussoufa, die kreeg ik niet van de ene dag op de andere. Ik denk niet dat ik al die factoren perfect verwerkte. Misschien was het meer fair geweest om mij met Polák te vergelijken, maar het was wat het was en het gaat nu veel beter. We spelen ook anders, eerder 4-2-3-1. Voor mij werkt dat het beste.”

Hij brengt, klinkt het zelfverzekerd, net wat het middenveld van Anderlecht nodig heeft. “De mensen kennen Biglia hier al jaren als een uitstekende voetballer, maar ik denk dat hij iemand naast zich nodig heeft, fysiek sterk, die van strafschopgebied naar strafschopgebied kan lopen. Het klikt tussen ons beiden, dat gevoel heb ik toch. Mijn doel was: sterk starten. Ik denk dat het is gelukt, ook al heeft de ploeg nog niet zijn beste voetbal gebracht. Anderzijds … De prijzen worden toch maar op het einde verdeeld, is de les van vorig seizoen. We hadden halverwege het jaar een schitterende reeks, vijftien wedstrijden zonder nederlaag. Maar in play-off 1 werd het niets. Het is belangrijk dat we tegen dan goed zijn. Als Amerikaan verrast me dat niet, ik ken dat systeem al langer. In de MLS ( de Major League Soccer, nvdr) gebeurde het ook al dat ploegen die tijdens het seizoen krasselden plots kampioen werden. Het gaat om pieken op het juiste moment.”

Concentratie

Hij is veranderd, klinkt het vol vertrouwen. Niet dat we nu voor de nieuwe Speler van het Jaar zitten. Kljestan: “Daar zal ik nooit voor genomineerd worden. Ik ben iemand die het werk moet doen en het team kan helpen aan winst. Ik zal altijd een voetballer zijn die niet opvalt; nooit zal ik meer dan tien goals per seizoen maken. Ik ben een werker.

“Belangrijk voor Anderlecht is dat we ons stilaan hebben aangepast aan het verdwijnen van Boussoufa”, meent hij. Kljestan: “Toen die vorig seizoen vlak voor de play-offs vertrok was het: o, hoe gaan we nu aanvallen? Ik denk niet dat er nu één iemand is die hem vervangt, zijn vertrek wordt collectief opgevangen. Jovanovic is erbij gekomen en doet het goed, Canesin ook. Ik kijk heel hard uit naar wat Mbokani kan, met hem heb ik nog niet gespeeld en dan vergeet ik nog Suárez, die in topvorm is. Als hij zo verder doet, moet hij de Speler van het Jaar worden. Dat meen ik. Ik maak die nu al een jaar van dichtbij mee op training: wat die allemaal kan … Alleen zie je aan hem dat starten op de bank aan zijn vertrouwen knaagt. Ik had dat vorig seizoen ook tegen Ajax: je net wat beter voelen en dan twee keer moeten toekijken. Dat was ook voor mij een klap. Hopelijk trekt hij het dit jaar door naar de winter. En dan vergeet ik bijna Vargas, die nu al meetraint en het heel goed doet. Dat is diepte, want van die vier, vijf gaan er wellicht soms maar drie spelen. Daarom denk ik dat we dit jaar kampioen kunnen worden.”

Hij is ouder dan de gemiddelde nieuweling bij Anderlecht, dat de laatste jaren jong rekruteerde. Kljestan pleit dan ook voor meer geduld. “Toen NathanKabasele onlangs tegen Bergen inviel en de wedstrijd deed kantelen, heb ik direct gevraagd de lat niet te hoog te leggen. Noem hem niet meteen de nieuwe Lukaku. Hij heeft talent, maar het heeft ook te maken met hoe je elke dag traint. En met tijd.”

Kljestan als de gids – “Ik wil een leider worden” – die nuanceert – “Ik snap dat de fans mooi voetbal willen, maar het belangrijkste blijft het resultaat” – en jonge spelers coacht. Zo ziet hij in Kouyaté echt wel een goeie centrale verdediger, als hij met de ogen steelt van Juhász en leert strak en snel in te passen, terwijl Odoi, Samuel en Safari tijd nodig hebben om zich aan te passen aan het voetbal van Anderlecht. Talent is er, maar het is ook een zaak van concentratie, zegt hij, 90 minuten lang.

De Amerikaan gaf ook Lukaku bij zijn vertrek wat advies. Is die mentaal sterk genoeg voor de overgang naar Chelsea? Kljestan: “Ik heb hem gezegd dat hij zichzelf niet voor het hoofd moet slaan als de zaken de komende zes maanden niet gaan zoals hij het hoopte. Het kan zelfs gerust zijn dat hij een seizoen lang niet speelt. Maar dan nog is hij pas negentien! Hij heeft nog minstens tien, twaalf jaar aan de top te gaan. Misschien is hij te jong vertrokken, zou een jaar langer hier hem deugd hebben gedaan, maar dan kaats ik de bal terug: hoe kan je Chelsea, Real Madrid of Barcelona wandelen sturen? Ik begrijp dat. Zoals ik begrijp dat Legear naar Grozny gaat. De ene zit in het voetbal voor de prijzen, de andere wil na zijn carrière een mooi leven. Ik? Een mengeling van de twee. Je wil sportief het beste uit je carrière halen, maar je wil ook je familie na die carrière een mooi leven bezorgen. De Russische liga wordt beter en beter, maar ik denk niet dat ik binnenkort in Rusland zal zitten.”

DOOR PETER T’KINT

“Ik zal altijd een voetballer zijn die niet opvalt.”

“Lukaku? Het kan zijn dat hij een seizoen lang niet speelt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content