Hij staat bekend om zijn hoogoplopende emoties, maar bovenal is Dario Gjergja (39) een topcoach. En als hij met BC Oostende zijn vierde titel op rij behaalt zelfs een van de succesvolste ooit in België. Een blik in het hoofd, leven en werk van de Kroatische Michel Preud’homme.

Dario Gjergja: “Ik ben afkomstig van Zadar, uit dezelfde regio als Goran Ivanisevic, de ex- tennisser. Die zei ooit dat er drie Gorans waren: de goede en zachtaardige, de rebel die rackets kapotsloeg en de ‘Emergency 911’ Goran, die moest ingrijpen wanneer Goran Twee dreigde te exploderen. Zó gek ben ik niet, maar er bestaan ook twee verschillende Dario’s. Degene die zoals onlangs op Charleroi van woede – weliswaar zonder opzet – een stoel breekt (toont de snee in zijn vinger, nvdr). Maar ook diegene die na de wedstrijd de spelers en refs tegen wie hij even ervoor is uitgevlogen meteen zou omhelzen.

“Mensen die mij voor het eerst naast het terrein ontmoeten, zijn vaak verbaasd over de rust die ik dan uitstraal. ‘Is dát de échte Dario?’ Velen zien mij immers alleen tijdens een match en zo is er een fout beeld van mij als mens ontstaan. Ik counter dat altijd met een quote van de Amerikaanse rapper Tupac Shakur: ‘Don’t judge me if you don’t know me.’ (Veroordeel me niet als je me niet kent, nvdr)

“Waar dat vuur vandaan komt? Mijn Balkanbloed? Misschien, maar vooral door mijn passie voor basketbal, mijn drang om te slagen en mijn hekel aan verliezen. Zelfs mijn dochter laat ik bij een spelletje nooit winnen. Zonder die emoties zou ik niet kunnen coachen. Ik wíl geen Robocop, een Vrijheidsbeeld of een mummie zijn. Ook omdat die adrenaline mijn beslissingen niet negatief beïnvloedt. Ik kan perfect met een stoel gooien en het volgende moment met mijn volle verstand een play tekenen. Ik wéét immers wat ik doe, omdat ik me voor elke wedstrijd maniakaal voorbereid. Af en toe zoek ik zelfs bewust een technische fout op, om het vuur bij mijn team op te poken.

“Vijandige supporters zullen me zelden opnaaien – in Kroatië was ik op dat vlak veel gewoon -, maar ik word wel nerveus als mijn spelers niet uitvoeren wat ik vraag. Dan begin ik te schelden in het Kroatisch en krijg ik weleens onterecht een technische omdat de refs denken dat het tegen hen gericht is. Soms ís dat ook zo, want ik verwacht dat zij correct en eerlijk fluiten. En als ze dat in mijn ogen niet doen, dan kan ik ontploffen, ja. Waarom denk je dat ik deze grijze haren heb? Voor hen is basketbal misschien een hobby, maar voor mij is het een job. Mijn léven.

“Mezelf helemaal veranderen zal ik nooit doen, al probeer ik wel de scherpste kantjes af te vijlen. De psychologe die hier elke maand langskomt, heeft me geleerd hoe ik de controle kan behouden: door op de dag van de match tien kilometer te joggen en intussen mijn gedachten te ordenen, via ademhalingsoefeningen of door tijdens een woedeopstoot in een plasticfles of in mijn billen te knijpen. Zo hard dat het water eruit spuit, of dat ik twee dagen later nog pijn heb. (lacht) Maar het werkt wel: terwijl de uitbarsting vroeger soms een kwartier duurde, is dat vandaag nog een minuutje. Of twee…

“Ik laat nu ook dikwijls iemand bewust fouten maken in plaats van direct uit mijn vel te springen. In zo’n tirade gaat je boodschap vaak verloren. Die moet je op de juiste manier overbrengen, door bijvoorbeeld na de wedstrijd op beelden te tonen: ‘Híér trok je defense op niets. Dát heb je verkeerd gedaan.’ Rustig, ja, zoals na de pandoering bij Limburg United (half april, 81-64, nvdr). Tot verbazing van mijn spelers heb ik toen niet de kleedkamer afgebroken, maar me tussen hen gezet en héél kalm gezegd: ‘Jongens, dit is een wake-up call. Een bewijs dat ook wij zonder energie, trots en verlangen niet kunnen winnen.’ Dusan Djordjevic, die mij het best kent, vroeg me erna: ‘Coach, alles in orde?’ ‘Zie je wat ik doe?’, antwoordde ik. ‘Yes, I know‘, lachte hij, want hij wist wat er de volgende dag zou volgen: een kéíharde training, tien keer lastiger dan sommige wedstrijden. En tot mijn grote tevredenheid gingen mijn spelers daar volop in mee. Die volwassen reactie, het besef dat ze in de fout waren gegaan, vond ik veel belangrijker dan het verlies op zich.”

Teambasketbal

“In de kleedkamer heb ik een quote gehangen: ‘Individuen winnen matchen, teams winnen titels.’ Daar geloof ik heilig in, en daarom ben ik geen grote NBA-fan. Te veel ploegen die gebouwd zijn rond één of twee sterren, terwijl de rest het vuile werk moet opknappen, zelfs de beste Europeanen. Alleen San Antonio, Atlanta en Golden State zijn het zien waard, want zij spelen téámbasketbal met tien, twaalf man, gebaseerd op een systeem. Dat beoog ik ook met Oostende. Niet toevallig stonden slechts drie van mijn spelers gemiddeld iets meer dan twintig (van de veertig, nvdr) minuten op het veld in de competitie, met alleen Pierre-Antoine Gillet (23,3 minuten, nvdr) in de top vijftig van alle spelers. Zoals ook mijn beste schutter, Mateusz Ponitka, ‘amper’ 13 punten per match scoorde.

“Het is wel duidelijk wie – zoals we in Kroatië zeggen – het water draagt en wie het water drinkt. Djordjevic is onze leider, maar ook de elf anderen moeten op élk moment bepalend kunnen zijn. Aan mij om te observeren wie zijn dag heeft, om dan de volgende wedstrijd iemand anders uit te spelen. Dát is onze sterkte. En waar ik het meest trots op ben: niet met een gekochte ploeg, maar met veel Belgen – Boukichou, Gillet, Marnegrave, Salumu, Serron – die we hebben leren omgaan met die situaties. Kerels die weten dat ik in hen geloof en die ik na een slechte prestatie niet meteen afschrijf, áls ze tenminste voldoende hard werken.

“Dat is een van de redenen waarom ik zo veel roteer. Elke training, elke match wil ik dat ze voluit gaan, zeker in defense. De toekomst van het basketbal: veertig minuten lang pushen en sprinten met atletische spelers, zoals veel Spaanse ploegen. We halen misschien niet hetzelfde spelniveau, maar kunnen wel trachten hun intensiteit te evenaren. Alleen hebben wij niet dezelfde faciliteiten op vlak van verzorging en recuperatie. En ook geen kern van vijftien man, zodat ik nog meer kan switchen. In een seizoen met ruim zéventig matchen moet ik soms enkele jongens rust gunnen op training of in een wedstrijd die constante press in verdediging wat afzwakken. We mogen immers niet uitgeblust zijn wanneer het er écht om gaat: vanaf nu, in de finale van de play-offs.

“Mentáál verslappen duld ik echter niet. Mijn spelers moeten elke dag winnaars zijn. Daarom hangt in onze kleedkamer ook de quote: ‘Mislukken is niet erg, als je tenminste probeert.’ Zonder die ingesteldheid krijg je hier geen plaats – ik heb daarom zelfs al zogenaamde toppers geweigerd. Vooraf hun karakter screenen is dus cruciaal, want wij kunnen ons financieel niet permitteren om na een paar maanden twee, drie spelers te vervangen. Die verbetenheid test ik ook in de voorbereiding. Wie is bereid een extra inspanning te leveren? Om, zoals Veselin Petrovic (negen jaar het boegbeeld van BCO, nvdr) altijd zei, nog een sprintje te doen ‘for character’? Want van díé spelers weet ik dat ik op hen kan rekenen als het in money time eens moeilijk wordt.

“Ik daag ook dikwijls iemand uit: ‘Laat mij zien dat jij je tegenspeler onder tien punten kan houden. Eet hem op als ontbijt!’ Trash talk, maar ik geef ook aan hóé hij dat kan doen. In die individuele benadering geloof ik heel erg. Voor een belangrijke match zenden we soms ’s ochtends een filmpje naar elke speler met beelden van enkele van zijn goeie acties, gepaard met een motiverende quote, specifiek op hem gericht. Bij de ervaren Djordjevic wel geen big sausage-zinnen, maar korte termen: Direction! Leadership! Heel interessant is het om mijn spelers daarna over hun quotes te horen praten. ‘Weet je wat ik gekregen heb? Hé, leuk!’ Die groepsinteractie is cruciaal. Daarom probeer ik ook de schelp van stille jongens open te wrikken. Dominique Archie (nieuw sinds april, nvdr) zei in het begin bijvoorbeeld amper een woord. Elke dag trachtte ik daarom iets nieuws over hem te weten te komen, ging ik eens met hem lunchen. Om dan vast te stellen: hé, hij kan tóch praten. Met resultaat, want Dominique zegt intussen al tien keer meer.”

Beste vriend

“Ik ben heel veeleisend en streng, maar mijn spelers aanvaarden dat. Omdat ze weten dat ik hen naar buiten uit altijd zal beschermen en dat ik ook míjn fouten kan toegeven. Omdat ze ook inspraak hebben – zelfs de jongeren, al moeten ze in de eerste plaats wel naar de ouderen luisteren – en omdat ze weten dat ik naast het terrein álles voor hen overheb. Dan ben ik hun beste vriend bij wie ze gelijk wanneer met hun problemen terechtkunnen. Ik heb om drie uur ’s nachts zelfs al eens bemiddeld tussen een speler en zijn vriendin, die hem had buitengegooid. (lacht) Met jongens die in een dipje zitten, ga ik ook spreken om hun vertrouwen weer op te krikken, en ik geef ook veel extra individuele trainingen. Vorige zomer heb ik thuis in Kroatië zelfs een week met Pierre-Antoine Gillet gewerkt. Een grote voldoening als iemand met zo’n schitterende werkersmentaliteit dan Belgisch Speler van het Jaarwordt.

In het leven krijg jeniets voor niets.Dat probeer ik ook mijn dochter in te pompen. Tot vorig jaar gaf mijn vrouw haar alles, maar nu ze naar Oostende verhuisd zijn, moet ze een nieuwe iPhone eerst verdíénen. Ik mag haar niet te soft behandelen, want dan zal ze vroeg of laat niet meer gehoorzamen. De te gemakzuchtige mentaliteit van de jeugd tegenwoordig vind ik daarom niet eens hun schuld, wel die van de ouders. Wij zijn allemaal het resultaat van onze opvoeding. Als coach wil ik dan ook mijn spelers begeleiden in het dagelijkse leven, hen menselijke waarden meegeven. Zoals Khalid Boukichou: een jongen van de straat die twee jaar geleden niet wist wat hij met zijn leven wilde aanvangen. Zonder basketbal was hij misschien een nobody geworden, maar nu is Khalid een sómebody. Al hamer ik erop dat hij moet blijven evolueren, dat hij nooit helemaal tevreden mag zijn. Ook niet als het goed gaat, want dan moet je je voorbereiden op slechte tijden. Ready to bounce back, zoals ik na mijn ontslag in Luik in 2011. Een maand heb ik me toen als shit gevoeld, alles in twijfel getrokken. Maar ik ben weer recht geveerd door mezelf bij te schaven en nóg harder te werken.

“Even veeleisend voor mijn spelers ben ik dus voor mezelf – anders zou ik niet correct zijn tegenover hen. Een wedstrijd niet tot in de puntjes voorbereiden, ik zou er niet mee kunnen leven. Constant denk ik aan hoe ik de synergie in mijn team kan verbeteren. Een passie, ja. Tien tot twaalf uur per dag, bijna zeven dagen op zeven. Trainingen voorbereiden en geven, proberen iets op te steken uit boeken van bekende basketbalcoaches – Rick Patino, Phil Jackson, John Calipari, MikeKrzyzewski… – video’s bekijken tot middernacht… Om dan vaak te constateren dat ik nog niet gegeten heb, behalve liters koffie. (lacht) Gelukkig moet ik geen tijd verspillen in de auto, want ik woon – op mijn nadrukkelijk verzoek – in een appartement op 150 meter van onze zaal. Ik hoef maar de straat over te steken om in mijn bureau te zijn. Makkelijk, hé. En nog meer sinds mijn vrouw begin dit seizoen overgekomen is vanuit Kroatië. Zij doet nu het hele huishouden. Tijd zat dus. Al maak ik elke zondag wel een uitstap met haar en mijn dochter in plaats van nóg een match te bekijken. Je kan niet alles willen, hé.” (lacht)

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE

“Een voorstel van het nummer tien uit Italië of Spanje zou mij niet interesseren. Ik ben een wínnaar, wil voor de titel, de cup strijden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content