Na de beker in 2008 wil Sasha Iakovenko

dit seizoen de titel met Anderlecht. Niet meer dan logisch voor de zoon van twee kampioenen uit Oekraïne. ‘Ik ben geen kloon van mijn vader.’

Zijn teamgenoten noemen hem Cristiano. “Als ik voor een solo ga, doet mijn stijl kennelijk aan die van Ronaldo denken”, lacht Sasha Iakovenko, die ons laat kiezen in welke taal we het interview willen doen: Oekraïens, Russisch, Engels of Nederlands, de taal die hij dankzij zijn Limburgse vriendin Karen al aardig onder de knie kreeg. “Frans begrijp ik wel elke dag beter, maar ik kan het zelf moeilijk spreken”, zegt hij.

Sasha Iakovenko: “Vijftien maanden geleden zat ik op de bank bij Genk. Ik had niet veel te verliezen. Ofwel zou Sporting de optie op mij lichten, ofwel zou ik terugkeren naar Limburg. Maar nu is dus het eerste gebeurd. Ik heb bij de Brusselaars een contract getekend tot in 2012.”

En dat ondanks het feit dat je weinig speelde?

“In de competitie heb ik weinig gespeeld. Maar ik speelde wel in de beker en op het Europese toneel. Wellicht heb ik toen een paar keer een goeie beurt gemaakt. Ik denk met name aan onze match op het veld van Bayern München waarin ik met een fraai schot mijn team de overwinning bezorgde. Die avond vond ik van mezelf dat ik voldoende niveau haalde. En wellicht hebben anderen zich dezelfde bedenking gemaakt.”

Twijfelde je aan je capaciteiten?

“Dat niet. Ik heb altijd geweten dat ik over de nodige kwaliteiten beschik. Maar daar was niet iedereen het mee eens.”

Zoals Hugo Broos, je trainer bij Genk, die vond dat je niet met druk kon omgaan?

“Ik denk dat ik tegen een van de sterkste teams in Europa toch bewezen heb dat die mening niet gegrond was. Voor de rest wil ik het niet over Broos hebben. Indien Ronny Van Geneugden op dat moment trainer van Genk was geweest, zou ik daar wellicht een heel ander parcours hebben afgelegd. Want hij begreep me en heeft goed met me gewerkt.”

Nationale jeugdploeg

Klopt het dat je, voor je bij Lierse tekende, een test had afgelegd bij Genk toen Ariël Jacobs daar nog technisch directeur was?

“Ja. Ik veronderstel dat dit heeft meegespeeld bij mijn overstap naar het Astridpark. Ook bij Genk pleitte Jacobs voor mijn komst, maar we vonden toen geen finan-cieel akkoord. Daarna legde ik een test af bij Lierse, dat wel de nodige financiële inspanning deed om me aan te trekken.”

Wat zette je er als zeventienjarige toe aan om een avontuur in het buitenland te wagen, terwijl er met Dinamo Kiev en Shakhtar Donetsk toch ook gereputeerde teams zijn in Oekraïne?

“Ik speelde bij de jeugd van Metalist Kharkiv, een club die regelmatig pendelde tussen eerste en tweede klasse. De club speelde in een heel verouderde infrastructuur. Enkel de twee topploegen vormen daar in mijn vaderland een uitzondering op. Ik moet toegeven dat ik verblind was door wat ik in het buitenland had gezien op de vele trips die ik vanaf mijn 13e met de nationale jeugdploegen maakte. Ik zag dat het er overal heel anders aan toeging dan bij ons en ik koos ervoor om te vertrekken als ik daar de kans voor zou krijgen.”

Hoe kwam je uiteindelijk in België terecht?

“Ik nam deel aan een internationaal toernooi voor minzeventienjarigen in Duitsland. In de finale klopten we Denemarken en eerder hadden we ook thuisland Duitsland opzijgezet. Er zaten heel wat scouts in de tribune. Een ervan nodigde me uit voor een stage bij Schalke 04. Ik zou er wellicht getekend hebben indien er ook een competitie was geweest voor reservespelers. Maar dat was niet het geval, zodat ik er ondergebracht zou worden bij de juniors, terwijl ik altijd met jongens had gevoetbald die een of twee jaar ouder waren. Ik wilde geen stap terugzetten en dat speelde mee in mijn keuze voor België. Bij Lierse zou ik meteen in de A-kern gedropt worden. In anderhalf jaar heb ik bij de geel-zwarten toch 25 wedstrijden gespeeld.”

De zoon van

Pavel Iakovenko, je vader, was in de jaren tachtig een van de grote sterren bij Dinamo Kiev. Toch liet hij je een aansluitingskaart tekenen bij Lokomotiv. Waarom?

“Kiev heeft in feite vier clubs die als satellietclub van Dinamo fungeren, waaronder Lokomotiv. Die clubs zijn in feite een springplank naar het eerste team van Dinamo. Vóór je tot op het hoogste niveau kan doordringen, komt het eropaan geduld te oefenen. In feite zijn slechts twee spelers van mijn generatie erin geslaagd om onmiddellijk de overstap te maken naar het grote Dinamo: middenvelder Sasha Aliyev en aanvaller Artem Milevski.”

Was je niet graag in de voetsporen van je vader getreden bij dezelfde club?

“Natuurlijk, maar ik besefte dat ik het moeilijk zou hebben met mijn familienaam. Bij Dinamo Kiev wordt nog altijd verwezen naar het team van 1986 dat onder leiding van Valeri Lobanovski tegen Atlético Madrid met 3-0 de Europabeker voor bekerwinnaars won. Mijn vader maakte daar deel van uit samen met grote namen zoals Igor Belanov en Oleg Blokhin. Bij Dinamo zou men me voortdurend met mijn vader vergeleken hebben. En ik ben nu eenmaal geen kloon van hem. Hij was een onvermoeibare middenvelder, ik ben een explosieve spits. Dat heb ik wellicht te danken aan mijn moeder Irina, die nationaal kampioene is geweest op de 100 meter horden.”

Wat voor soort vader was Pavel?

“Hij was heel streng. Dat ik zo ver geraakt ben, heb ik aan hem te danken. Hij is van het principe dat wanneer je iets doet, je je daar voor honderd procent voor moet geven. Buiten de school en het voetbal had ik tot mijn zeventiende geen enkele andere interesse. Ik had geen sociaal leven en ging helemaal niet uit. Ik had daar eigenlijk behoorlijk de pest over in, maar nu ben ik mijn vader heel dankbaar voor alles wat hij heeft gedaan. Hij heeft me altijd ten volle gesteund, terwijl hij het als hoofd van de sportacademie van Kiev en als verantwoordelijke voor de nationale ploeg van minvijftienjarigen toch ook bijzonder druk had. Ik heb dankzij hem ook veel gereisd, want op een bepaald ogenblik stond hij aan het hoofd van de Russische club Ouralan. En op het laatste van zijn spelerscarrière was hij actief bij Sochaux. Daar heb ik trouwens mijn eerste woordjes Frans geleerd.”

Welke voetbalherinneringen heb je nog aan je vader?

“Niet veel meer. Ik was nog niet geboren toen hij de Europabeker voor bekerwinnaars won. En ik heb dus ook de historische 4-3-nederlaag van de USSR tegen België op het WK van 1986 niet meegemaakt. Mijn vader heeft het trouwens ook nooit over die wedstrijd gehad. Maar sinds ik in België ben, is er bijna elke dag wel iemand die mij eraan herinnert. Ik heb die beelden ondertussen kunnen bekijken, net als andere uit het gouden tijdperk van de vroegere USSR en ik moet zeggen dat ik daar behoorlijk van onder de indruk ben. Mijn vader mag er heel fier op zijn dat hij tot een dergelijke generatie behoorde. Maar hij is van nature zeer bescheiden. Als hij naar het verleden verwijst, heeft hij het altijd over Valeri Lobanovski, die voor hem een soort vader is geweest.”

Heb je zelf nog herinneringen aan de legendarische coach?

“Ik weet nog dat hij me op training soms over de bol aaide als ik een verloren bal was gaan halen, maar dat is eigenlijk alles. Mijn grote helden waren Alessandro Del Piero en Zinédine Zidane. Ik ben altijd meer supporter geweest van Juventus dan van Dinamo Kiev.”

Wat heb je onthouden van de jaren van je opleiding bij Lokomotiv?

“Het was een goede leerschool. Dat ik in de spits overal inzetbaar ben, heb ik aan mijn opleiding daar te danken, want ik moest er op elke positie in de aanval spelen.”

De linkerflank

“Ik ben rechtsvoetig, maar ik speel graag vanaf de linkerflank, omdat ik zo naar binnen kan snijden en met mijn goede voet op doel schieten. De trainer vraagt me ook om resoluut mijn kans te gaan.”

Het is opvallend dat de trainer je vaak richtlijnen geeft. In de wedstrijd van vorig jaar op Dender kreeg je zelfs om de vijf minuten een preek van hem …

“Alles was toen nieuw voor mij. Ik had eigenlijk geen ankerpunten. Ariël Jacobs vroeg me om ruimte te scheppen en om regelmatig in de zestien meter op te duiken bij voorzetten vanop de flank. Maar ik kwam al naar binnen als de bal nog veel te ver van het strafschopgebied was. Ik heb inmiddels geleerd hoe hij het wil, maar ik ben me ervan bewust dat ik nog steeds niet altijd het goede moment kies om voor de goal te komen.”

Bij de afwerking ga je ook vaak overhaast te werk, waardoor je kansenmist …

“Ik weet het. Ik moet nog leren meer koelbloedigheid aan de dag te leggen. Volgens mij heeft het meer met concentratie te maken dan met zenuwachtigheid.”

Dender, Cercle Brugge en Germinal Beerschot toonden belangstelling voor je. Bij die teams was je ongetwijfeld meer aan de bak gekomen …

“Ik had inderdaad op uitleenbasis Bart Goor kunnen vergezellen naar het Kiel en ik zou er wellicht meer speelgelegenheid krijgen. Maar zou me dat hebben verzekerd van een basisplaats bij mijn terugkeer? Dat is lang niet zeker. Silvio Proto is daar nu ook de onbetwiste nummer een, maar het is niet zeker dat hij volgend seizoen ook hier meteen weer onder de lat zal staan. Ik vind dat ik de laatste maanden heel wat vooruitgang heb geboekt. Ik wilde niet het risico nemen om elders van nul af aan te moeten herbeginnen. En ik kijk ernaar uit om samen met de ploegmaats hier de titel te vieren.”

Waarom denk je dat Anderlecht kampioen wordt?

“Omdat het enorm leeft in de groep. Ik stel dezelfde gretigheid vast als vorig jaar in de aanloop naar de bekerfinale. We willen dit niet meer uit handen geven, ook al besef ik dat Standard tot op de laatste speeldag een geduchte concurrent zal zijn. Maar ook ik wil na de beker van 2008 nu tot elke prijs de titel.” S

door bruno govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content