Nog geen 22 en kapitein in de dop/dip bij KRC Genk: de carrière van David Hubert in vijf stappen. ‘Hij is degene op wie de jeugd zich zou moeten fixeren.’

D avid Hubert. Hij begon als basisspeler aan de competitie, werd door het wegvallen van JoãoCarlos kapitein, maar belandde na zeven wedstrijden tegen STVV op de bank. “De dokter zag aan zijn bloedwaarden dat hij er wat door zat en wat rust kon gebruiken”, zegt Pierre Denier, assistent-trainer van Genk. “Dus hij zit nu qua vermoeidheid in een dip, maar daar komt hij bovenop. Het blijft een jongen voor de toekomst.”

1. Zelf spuitjes zetten

Ronny Van Geneugden, destijds beloftetrainer bij Genk: “Hij was altijd aan het meedenken met wat je aanreikte en liet dat verbaal ook blijken in zijn spelerscoaching. Hij had een natuurlijk leiderschap, stuurde om het concept in de praktijk om te zetten, waardoor hij veel respect van oudere spelers kreeg. Op een bepaald moment is hij een aantal maanden out geweest met een rugblessure. Omdat we overtuigd waren van zijn kwaliteiten hebben we hem toen tijd gegund en hem weer opnieuw laten beginnen bij de beloften. Dat is een juiste beslissing gebleken.”

Wat is er gebeurd met je rug?

David Hubert: “Dat is het dieptepunt uit mijn carrière tot nog toe. Ik zat honderd kilometer van huis in een gastgezin waar je de anderen ziet gaan trainen terwijl je zelf moet rusten. Ik heb tien maanden diep gezeten. Ik heb een beenlengteverschil dat we niet hadden opgemerkt. Op mijn achttiende had ik de stap naar de beloften gezet en net toen ik een heel seizoen zou kunnen spelen en naar de A-kern gaan, begon ik last te krijgen van mijn rug. Ik had een late groeispurt gekend en was scheef gegroeid, waardoor er een barst, een stressfractuur, in een van mijn wervels kwam. Dat bleek alleen te genezen door pure rust en spuiten zetten. Ik heb een maand lang om niet telkens naar het ziekenhuis te moeten zelf die spuitjes met calcium in mijn buik geduwd.”

En met de angst geleefd dat je verblijf in Genk misschien niet verlengd zou worden?

“Ik had op die leeftijd al een paar stappen voor op mannen van mijn ploeg en op zich had ik daarna nog een jaar om mij te bewijzen, maar daarin moest ik dan wel doorbreken na een jaar afwezigheid. Uiteindelijk heb ik in de tweede helft van het jaar een heel goede progressie kunnen maken en een contract mogen tekenen.”

2. Van 4-3-3 naar 3-4-3

Pierre Denier, assistent-trainer bij Genk: “Het is een centrale middenvelder die het spel kan verleggen, naar links en rechts de lijnen uitzetten, met een strakke pass, een streep. Zijn handelingssnelheid gaat nog beter worden. Ook in de kleedkamer gaat hij progressie maken, verbaal corrigeren, leiding geven. Het is iemand zonder grootspraak die aanvaard wordt door iedereen. “

Zit er een nummer tien in je?

David Hubert: “Ik denk dat ik iets te weinig startsnelheid en diepgang heb om op nummer tien te staan. Ik ben iemand die graag het spel voor zich heeft, dus op zes, dat is mijn positie. Ik heb bij Mechelen zelfs een jaar in de spits gespeeld, met StevenDefour op rechts. Maar de meeste matchen stond ik op tien of als verdedigende middenvelder, soms verdediger. In elk geval in een centrale rol.”

Onder Van Geneugden ben je opgeleid in een 4-3-3, hoe groot is de omschakeling naar de 3-4-3 van Vanhaezebrouck?

“Voor die plaats op het middenveld niet zo groot. Je speelt ook met twee voor de verdediging en je moet steun aan elkaar geven. Je hebt in een 4-3-3 wel telkens een nummer tien die bij balverlies zijn job van centrale middenvelder moet opnemen. In de 3-4-3 heb je iets meer loopafstand en kom je iets minder aan de bal in de opbouw. Je mag iets minder de drang naar voren hebben omdat je maar met drie achteraan staat. Maar veel verschil is er niet.

“In dit systeem heb je iets minder kruispasses, omdat je meer op dezelfde lijn speelt als de buitenspelers. Normaal staan die in een 4-3-3 echt vooraan, maar nu staan ze naast je. Nu gaat het meer over de grond, tussen de lijnen.”

3. Papa & reisleider

Jelle Vossen, ex-ploegmaat: “Hij weet heel goed waar hij mee bezig is. Hij is op en naast het veld slim. Als er iets geregeld moet worden, is hij de eerste om dat in handen te nemen. Hij neemt daar de leiding in. Hij probeert zo ook als verdedigende middenvelder de lijnen uit te zetten. Dat dirigeren is typerend voor hem. Op vakantie (met Vossen en Daeseleire in Turkije, nvdr) nam hij alle papierwerk voor zijn rekening. Het klinkt misschien raar, maar hij was een beetje papa voor Dimi en mij. Als iedereen plezier maakt, is hij altijd de meest serieuze. We lachten vroeger vaak dat hij de perfecte kapitein zou zijn. Dan zag je dat zijn oogjes begonnen te glimmen. “

Velen zeggen het: je hebt leiderskwaliteiten.

David Hubert: “Het heeft altijd wat in mij gezeten om mee te denken. Mijn vader zegt altijd: ‘Als je veel schreeuwt, weet ik dat je een goede match aan het spelen bent. ‘ Ik heb dat nodig, ik vind het een taak van mijzelf om de ploeg bij te sturen.”

Ook op vakantie blijkbaar.

“We waren met drie jonge gasten en ik was de oudste. Ik heb graag dat er een beetje organisatie is. Ze noemden mij ook de reisleider. ( lacht) Maar we hebben een heel mooie vakantie gehad.”

Dat serieuze aspect komt vaak terug als door anderen over jouw persoonlijkheid gepraat wordt.

“Het is nu ook niet zo dat ik nooit eens kan lachen, hé. ( lacht) Maar als het tegenzit, heb ik er moeite mee om dat los te laten. Als we verloren hebben, kan ik ’s anderendaags moeilijk lachen. Anderen zijn daar losser in. Als we verloren hebben, zit ik van ’s morgens half negen in de fitness. Dan wil ik meer doen dan de anderen om er weer klaar voor te zijn. Mijn motto is altijd geweest: meer werken dan een ander. Dan word je automatisch beter. Ik ben niet blij met wat ik tot nu toe bereikt heb.”

4. David, Steven & Ritchie Vincent Stevens, zijn jeugdtrainer bij KV Mechelen: “David is de Renaissanceman in het Belgisch voetbal: welopgevoed, geen scheve petten, geen tatoeages. En het is toch altijd meegenomen als je met een voetballer kan práten, niet? Hij was toen al een goeie kapitein. Hij hoefde niemand mee te roepen, hij stond recht en ze gingen zo mee. Voor mij is hij degene op wie de jeugd zich zou moeten fixeren. Zijn pa was afgevaardigde, samen met Jacques, de vader van Steven Defour. Die trainde ik ook, net als Ritchie De Laet. David was regelmatiger dan Steven. Terwijl Steven al eens een zes tussen zijn negens gekregen zou hebben, was dat bij David bij wijze van spreken altijd 8,5. “

Je hebt behalve met Steven Defour ook met Ritchie De Laet in de ploeg gestaan bij KV Mechelen.

David Hubert: “Ik zag hem onlangs bij de nationale ploeg in augustus en ik wist dat ik hem van ergens kende. Toen kwam ter sprake dat het van in Mechelen was. Maar hij heeft daar maar één jaar gezeten, hij kwam van Antwerpen en stond niet altijd in de ploeg.

“Vanaf mijn negende reed ik al op een af naar Mechelen en op mijn veertiende ging ik op internaat in Leuven, was ik al van thuis weg. Daarna zat ik in een gastgezin in Genk. Voor mij was het altijd belangrijk om naast mijn studies ook veel te kunnen trainen.”

Jij was constanter, wat maakt dan dat Defour verder staat qua internationale selecties en speelminuten dan jij?

“Steven was op zijn leeftijd vooruit. In het laatste jaar is hij bij Mechelen echt ontploft. Hij heeft een heel snelle evolutie doorgemaakt. Naar Genk, beloften, A-kern… De stappen die ik – ook door mijn blessure – in twee jaar gezet heb, deed hij in zes maanden. Hij stak er bij Mechelen echt bovenuit. Als middenvelder kom je constant aan de bal en kun je je wat vrij spelen. Hij was toen een flankspeler en dat is vaak een actie maken en het tegen een moeilijke tegenstander wat lastiger hebben. Dan krijg je die constante die wegvalt. Maar hij is, denk ik, nu toch wel constant bezig ( lachje).”

Hoe zal je verdere carrière eruitzien?

“Ik heb niet echt een carrièreplan. Ik stel mij altijd doelen bij het begin van het seizoen. Vorig seizoen wou ik meer spelen dan de acht matchen van het jaar voordien – ik kwam aan een stuk of twintig met de beker erbij. Ik wou absoluut een beter contract krijgen in Genk en op mijn eentje gaan wonen. Dat zat allemaal al in mijn gedachten. Binnen een jaar of twee, drie wil ik hier een basispion zijn met de kapiteinsband. Dat ik hier een leidersfiguur wou worden was in mijn hoofd altijd al heel duidelijk. Nu dat heel snel is gebeurd, is op zich goed, die ervaring heb ik er dan al bij. Het is niet gemakkelijk om in een Europacupwedstrijd tegen Lille als kapitein een verdediging van 22 jaar oud te moeten leiden. Dat zijn zaken die heel snel zijn gekomen en daar leer je enorm uit. Ik ben me bewust van wat ik kan, maar het komt er nog niet altijd uit. Maar ik heb het in mij om hier een leider te worden. Het zou een enorme ontgoocheling zijn mocht dat niet lukken.”

door raoul de groote

Mijn motto is altijd geweest: meer werken dan een ander.

Ik ben niet blij met wat ik tot nu toe bereikt heb.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content