Als centrale verdediger kon Chris Janssens zich niet langer uitleven bij het Nederlandse Willem II. Onder Jan Ceulemans wil hij weer lekker werken en wroeten als vanouds. Of, met andere woorden : geniéten.

“Samen met Tom Caluwé ben ik alweer beginnen trainen. Elke dag vier uur zweten. Mijn lichaam heeft dat gewoon nodig. Volgend seizoen kan niet snel genoeg beginnen.”

Het is een enorm enthousiaste Chris Janssens (33) die ons verwelkomt. De man die twee jaar geleden door Lokeren voor 500.000 euro werd verkocht aan het Nederlandse Willem II, maakt zelfs een opgeluchte indruk. “Gedeeltelijk klopt dat ook. Ik heb in Tilburg een fantastische tijd meegemaakt bij een heel toffe club, maar nu ben ik gewoon heel blij dat ik mag terugkeren. Ik ben een enorme ervaring rijker, maar kon me niet langer identificeren met de manier waarop er in Nederland wordt gewerkt en gevoetbald. Twee keer kende ik er een sublieme heenronde, maar telkens liep het fout na de winterstop. Daardoor misten we unieke kansen op Europees voetbal. Dan is de conclusie voor mij heel simpel : we faalden als ploeg.”

Dat Willem II telkens met lege handen achterbleef, maakte de frustratie alleen maar groter. Dit seizoen leek het na een 5-0 zege tegen Roda JC goed op weg naar die felbegeerde vierde plaats. “Maar als je daarna vier opeenvolgende wedstrijden verliest,” zegt Janssens, “dan is dat er voor mij gewoon te veel aan. Het deed deugd om van de voorzitter en de fans te vernemen dat ze mijn inbreng fel apprecieerden. Blijkbaar zorgde ik voor een stukje onverzettelijkheid, bracht ik wat meer mentaliteit in een ploeg die in het verleden bekendstond voor zijn mooi-weer-voetballers, de club van de ideale schoonzoon.”

Want dat is Chris Janssens niet. Veeleer een voetballer die de mouwen opstroopt, verbaal sterk aanwezig is en daarvoor veel respect krijgt van vriend en vijand. Zijn speelstijl, gekenmerkt door keiharde optredens in de lijfduels, sloot perfect aan bij het clublied van Willem II, waarin de roep om stoere kerels weerklinkt. Helaas gaf de realiteit vaak een ander beeld. “Zelf kende ik in die twee jaar slechts één echte off-day. Dat was tegen Ajax, toen we met 6-0 verloren. Ik speelde dramatisch slecht tegen Zlatan Ibrahimovic. Alles ging fout, ik durf dat gerust toe te geven. Maar ik was vooral verrast door het gebrek aan mentale weerbaarheid bij sommige jongens. Op de momenten dat ze er moesten staan, faalden ze.

“Met Willem II speel je thuiswedstrijden voor vijftienduizend supporters. Het minste wat je dan moet doen, is toch je truitje nat maken. Vaak miste ik die vechtlust en scherpte op de belangrijke momenten. Het lag ook aan onze speelstijl, die ik soms heel naïef vond. We speelden altijd 4-3-3, ook op verplaatsing, met als gevolg dat we tegen PSV, Feyenoord en Ajax dikwijls een pak slaag kregen. Zelfs tegen ploegen als NAC, FC Utrecht en FC Groningen kwam je zó onder druk te staan, dat je alleen op de counter iets kon uitrichten. Maar ja, die 4-3-3 was de clubvisie, en daar kan maar moeilijk iets aan veranderen. Resultaatgericht voetballen, hoorde er niet bij. In De Kuip hebben we eens geprobeerd hoog te storen op de helft van Feyenoord. De cijfers spraken boekdelen : 5-1. Op bepaalde momenten was het gewoon niet meer te belopen, omdat je als centrale verdediger wordt meegetrokken naar de buitenkant.”

Het gevolg, grijnst Chris Janssens, was dat de doelman vaak in een schietkraam kwam te staan. “Gelukkig konden we rekenen op een fantastische Geert De Vlieger. Zonder hem, denk ik, had het nog gekund dat we voor het behoud hadden moeten strijden. Straf, hé ? Geert is niet ongelukkig, maar mist gewoon de beleving van de Champions League of de Uefacup. Hij heeft de kwaliteiten voor een topclub, is eigenlijk te goed voor Willem II.”

“Eigenlijk heeft Nederland nooit kennisgemaakt met de echte Chris Janssens”, bedenkt hij plots. “Daarvoor was ik te erg gebonden aan tactische opties. Als centrale verdediger mocht je weinig tot geen initiatief nemen, en zeker niet inschuiven. Balletje krijgen en afgeven, met de kop ontzetten bij de uittrappen van de bezoekende doelman – dat was het. Mijn aanvallende intenties, toch een van mijn sterke punten, moest ik helemaal opbergen. Ik mocht ook bijna nooit op het middenveld spelen, alleen onder Hans Westerhof uitzonderlijk eens. Nochtans ben ik daar veel nuttiger voor de ploeg. Chris Janssens, dat is werken en wroeten, hé.

“Op de duur voelde ik me helemaal niet gelukkig meer. Het heeft mijn beslissing om terug te keren bespoedigd. Ik beschik over de capaciteiten om als groepsleider te fungeren. Dat heb ik bij Lokeren bewezen onder Georges Leekens. Door omstandigheden is dat niet gelukt bij Willem II. Te veel andere spelers voelden zich geroepen om die taak op zich te nemen, maar tot veel heeft dat niet geleid. Dat was een hele ontgoocheling.

“Ik verzeker je dat het geen cadeau is om in Nederland centraal in de verdediging te spelen. De omschakeling was soms echt triest, omdat veel spelers gewoon vooruitlopen zonder na te denken. Het verdedigen begint bij de spitsen. Sommige jongens waren echter alleen maar nuttig in balbezit. Bij balverlies liepen ze te zwemmen en kwam de ploeg in de problemen. Vaak had ik mijn uitschuifbaar been nodig (lacht groen). Zelfs roepen en brullen hielp dan niet meer. Nog voor je uitgesproken was, kreeg je al een antwoord terug. In het begin jaagde ik me daar – net als Geert – nog in op, maar na een tijd ga je erin berusten. Nederlanders wijken niet gauw van hun standpunt af, terwijl ik toch alleen maar wilde coachen.

“Dan kwam ik thuis en stelde ik me vragen. Het amusement was weg, ik werd moe van de inspanningen die niets opbrachten. Ik miste spelvreugde, de kick van het scoren, het diep gaan. Ik kon zelfs geen vrije trappen meer nemen, gewoon omdat we er geen afdwongen. Alles samen hebben we er misschien tien gekregen. Dat is echt nikske, hé. Ons spel verliep grotendeels over de vleugels, er gebeurde weinig centraal.”

Na een gesprek met Willem II-directeur Barry Hulshoff tijdens de winterstop, maakte Chris Janssens zijn besluit bekend. Ondanks een nog doorlopend contract, gebaseerd op een getrapt systeem waarbij hij de komende twee jaar nog meer zou verdienen, wilde hij weg uit Tilburg.

“Voor de drie of vier jaar dat ik nog wil voetballen, staat het plezier voorop”, zegt hij. “Ik was niet meer moe na een wedstrijd, voelde me nog te weinig een knokker. Mijn actieradius was veel te klein geworden en dan ga je prikkels missen. Mijn enige voldoening haalde ik nog uit opdrachten als mandekker. Vorig jaar kon ik me zo nog eens uitleven tegen PSV-aanvaller Jan Vennegoor of Hesselink en in de Intertoto tegen Dely Valdes van Málaga. Dat gaf een kick, maar er bestaan leukere dingen dan als struise en weinig wendbare verdediger tegenover kleine vinnige dribbelaars als Caïro van FC Twente te moeten bikkelen. Zo iemand moest ik veelal over den draad leggen. Toch ben ik ook een betere voetballer geworden in Nederland. Mijn schot, balaanname en rechtse voet zijn fel verbeterd, en tactisch stak ik heel wat op van Westerhof en Wotte. En als verdediger heb ik veel over agressiviteit geleerd van assistent-trainer Adri van Tiggelen. Hij genoot toch wel van mijn spel.”

Makelaar Didier Frenay kreeg de opdracht om vóór 1 mei uit te kijken naar een nieuwe werkgever. Naast enkele vage contacten in Oostenrijk was er Westerlo dat een voorstel deed. Op een week tijd was alles geregeld voor een tweejarig contract met een optie voor nog een seizoen. Eindelijk kan Chris Janssens samenwerken met Jan Ceulemans, de man die al vier jaar vruchteloos pogingen ondernam om hem naar het Kuipke te halen. “Het is een beetje een droom die uitkomt”, aldus Janssens. “Ooit wilde ik samenwerken met Ceulemans, die toch een monument is in het Belgische voetbal. Als mens en als trainer is hij de nuchterheid zelve – net als Paul Put een potentiële toptrainer. Blijkbaar zocht hij een strijdersfiguur en wilde hij mij daarom absoluut. Dan hoef je niet lang na te denken. Ik moet dan wel financieel wat inleveren, maar je kan maar van één boterham tegelijk eten, hé.

“Hopelijk kan ik me straks weer helemaal uitleven in een gezellige club, met correcte mensen. Ze zeggen toch altijd dat Westerlo de beste kleedkamer van België heeft, hé. Welke ploeg trekt er nu na het seizoen samen nog op vakantie naar Ibiza ? Bovendien ken ik ook Mario Verheyen en Toni Brogno. De linkerkolom is de betrachting, met goed en leuk aanvallend voetbal. Het Kuipje moet weer ontploffen. Hopelijk kan ik daarbij voor nieuwe impulsen zorgen. Ik wil opnieuw spelers richtlijnen geven, pressing spelen, me belangrijk voelen voor het team, anderen opjagen en zelf de bal afpakken. Begrijp je mijn honger een beetje ? Laat mij nog maar een beetje vlammen.”

door Frédéric Vanheule

‘Ik verzeker je : het is geen cadeau om in Nederland centraal in de verdediging te spelen.’

‘Ik moet dan wel financieel wat inleveren, maar je kan maar van één boterham tegelijk eten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content