Ritchie De Laet speelde dit seizoen nog geen enkele minuut voor zijn club, de Engelse competitieleider Manchester United. Toch blijft de Antwerpenaar, die straks voor de derde keer uitgeleend zal worden, een positivo: ‘Ik ga er alles doen om bij ManU te slagen. En als dat niet lukt, zoek ik een andere ploeg uit de Premier League.’

Wie raakt aan de zonen van Sir Alex Ferguson, mag zich aan een serieuze reactie verwachten. In 2004 durfde de BBC het aan om een kritische reportage uit te zenden met de toepasselijk titel ‘ Fergie and Son’. JasonFerguson (38), een van de drie zonen van Sir Alex, zou volgens die reportage begin jaren 2000 als spelersmakelaar overdreven en onterechte betalingen hebben ontvangen bij de uitgaande transfers van Massimo Taibi en Jaap Stam. Alex Ferguson was zo woedend dat hij intussen al zes jaar weigert te praten met om het even welke BBC-reporter, alle verplichtingen van de Premier League ten spijt.

Ook heel recent reageerde vader Ferguson bijzonder kregelig. Toen Darren Ferguson, de tweelingbroer van Jason, eind december namelijk ontslagen werd als manager van Preston North End, zette Sir Alex onmiddellijk een punt achter de lopende uitleenbeurten van drie ManU-spelers aan Preston. Bij dat uitgeleende trio zat onder meer onze landgenoot Ritchie De Laet (22).

De Laet keert dus (voorlopig) terug naar Old Trafford, waar hij tot juni 2012 onder contract ligt. De Antwerpse flankverdediger speelde tot nog toe in vier Premier Leaguewedstrijden voor the Red Devils en staat op een kruispunt in zijn carrière: blijven mikken op die onbereikbare basisplaats bij een van Europa’s absolute topclubs of dan toch de ambities bijstellen en andere oorden opzoeken. Sport/Voetbalmagazine zocht De Laet op bij hem thuis in Worsley, een groen slaapstadje van Manchester, voor een tussentijdse balans.

Doordat Alex Ferguson je vroeger dan verwacht terugriep, miste je nog twee matchen op het scherp van de snee bij Preston, allerlaatste in de Championship. Nu lijk je weer veroordeeld tot de minder uitdagende wedstrijden met de reserven van Manchester United. Heb je intussen over je situatie gesproken met Alex Ferguson?

Ritchie De Laet: “In het weekend van Nieuwjaar zat ik met ‘ the Boss‘ samen en heb ik gevraagd wat zijn plannen met mij waren. De conclusie was dat het voor beide partijen best zou zijn dat ik nog eens uitgeleend word. In Engeland kan een speler in één seizoen aan drie verschillende clubs verhuurd worden. Dat betekent dat ik normaal van januari tot het einde van het seizoen opnieuw aan een club uit de Premier League of de Championship uitgeleend zal worden. Maar er is geen haast bij, voorlopig train ik weer mee met de A-kern van Manchester United. Als er meerdere clubs geïnteresseerd zijn, krijg ik van Ferguson zelfs de keuze naar welk team ik tijdelijk verhuis.”

Bankzitter van het jaar

Intussen speelde je meer wedstrijden op uitleenbasis dan voor het eerste elftal van Manchester United. Steekt dat niet?

“Nee, toch niet echt. Als je kijkt welke andere verdedigers in de kern bij United zitten, is dat zeker geen schande. Vorig seizoen zat ik onder meer door langdurige blessures 13 keer op de bank en mocht ik toch ook twee keer invallen én zelfs drie keer starten. Dit seizoen is, op John O’Shea na, iedereen fit. Het is dus logisch dat ik niet meteen speelgelegenheid krijg bij het eerste elftal.”

Vorig seizoen kreeg je voor je inzet bij de reserven een individuele bekroning: de supporters verkozen je tot ‘Reserve Player of the Year’ …

“Ik was daar best wel blij mee, omdat ik die trofee toch ook zag als een bevestiging van het vertrouwen dat de club in mij heeft. En als je dan ziet wie die titel in het verleden allemaal in ontvangst mocht nemen, dan ben ik toch trots dat mijn naam in dat rijtje bijgeschreven wordt ( o.a. Nicky Butt, Darren Fletcher, Giuseppe Rossi en Sylvan Ebans-Blake, nvdr). Maar ik wil wel niet eeuwig een reservespeler blijven. Ik ben intussen 22, dat is de leeftijd waarop elke voetballer in een eerste ploeg wil staan en wedstrijden met inzet wil spelen. Ik wil meer zijn dan een veredelde sparringpartner.”

Liever op het veld staan bij een tweedeklasser dan het titelfeest meemaken als 19e man van Manchester United?

“Toch wel. Die twee uitleenbeurten dit seizoen, aan Sheffield United en aan Preston, zijn me uitstekend bevallen. De Championship is een niveau lager dan de Premier League, maar het is wel een snelle en krachtige competitie. Daar vind je nog het echte kick-and-rushvoetbal. Ideaal dus om daar als verdediger ervaring op te doen. De spitsen zijn er sterk en er wordt heel fysiek gevoetbald. In de Championship leer je absoluut je mannetje te staan.”

Ik zag je aan het werk in je laatste wedstrijd bij Preston, tegen Middlesbrough. Je speelde er als linksachter, tegen je voet.

“Ik was er specifiek gehaald als linksback, omdat Preston daar met een acuut probleem zat. Van nature ben ik inderdaad een rechtsachter, maar een deel van de uitdaging bij Preston was juist om op een voor mij ongebruikelijke positie te spelen. Ik was verplicht om nog extra te werken op mijn voorzetten met links.”

Wat in die wedstrijd vooral opviel, was je énorme versnelling.

“Dat is inderdaad een van mijn grootste troeven. Zeker omdat er in het Engelse voetbal vaak veel ruimte ligt om in te duiken. Als ik mee opruk van achteruit, zijn er niet zo veel tegenstanders die mij nog kunnen terughalen. ( lacht) Aan het eind van vorig seizoen organiseerde ManU specifieke tests om te zien wie de snelste speler uit de kern was. Ik wil niet opscheppen, maar op het einde ging het tussen Nani en mij.”

Halve Engelsman

Je bent halverwege je driejarig contract bij Manchester United. Geloof je nog dat jouw toekomst op Old Trafford ligt?

“Ik ga er in elk geval alles aan doen om daar te slagen. Maar ik weet dat ik realistisch moet zijn. Zelfs als het niet lukt, zal ik bij United ongelooflijk veel bijgeleerd hebben. Die ervaring neemt niemand me nog af. Dit seizoen maakte ik de hele voorbereiding mee, waaronder een tour van drie weken op het Amerikaanse continent. Ik speelde er voor 70.000 mensen in stadions in Canada, de Verenigde Staten en Mexico. Dat zijn sowieso onvergetelijke momenten.”

Bestaat de kans dat je in de zomer naar een andere club verhuist?

“Dat is goed mogelijk. Als ik geen uitzicht meer heb op de eerste ploeg bij ManU, dan zou ik liever naar een andere Engelse club gaan. Ik wil laten zien dat ik niet ’te slecht’ ben voor de Premier League, zoals in België over mij gezegd werd. Maar ik zal het wel niet meer kunnen opbrengen om nog een seizoen bij de reserven van ManU te spelen. Het heeft geen zin om te blijven spelen tegen jongens van 16 jaar, zelfs al hebben ze al veel talent. Daar ga ík niets meer van bijleren.”

En Ferguson weet dat?

“Tuurlijk, en hij begrijpt dat ook.”

Manchester betaalde 300.000 euro voor jou, wil de club hetzelfde bedrag terug?

“Daar ga ik van uit. Maar als ik mijn manager hoor, hoeven ze zich geen zorgen te maken. Mijn marktwaarde is de laatste twee jaar zeker gestegen. Eens er Manchester United op je cv staat, gaan er deuren voor je open die anders gesloten blijven.”

Maar Engeland geniet je voorkeur?

“Absoluut. Samen met mijn vriendin Thané heb ik hier een huis gekocht. We hebben het hier allebei enorm naar onze zin. Deze zomer hebben we een dochtertje gekregen, Lily. Ik geniet ervan om hier in Engeland een hecht gezinnetje te zijn. Vroeger bleef ik na training wel eens hangen, maar die tijden zijn voorbij. Dit hier is mijn nieuwe thuis geworden en ik mis België eigenlijk totaal niet. Mijn familie en vrienden komen vaak naar hier, maar zelf ga ik veel minder terug.”

De aanpassingsproblemen van in het begin zijn dus volledig achter de rug?

“Zeker. Ik ben hier sinds mijn 18e, al meer dan drie jaar. Ik voel me intussen een halve Engelsman. Ze zeggen hier zelfs dat ik met een accent uit het noordwesten van Engeland spreek. ( lacht) Tegen mijn dochtertje spreek ik trouwens ook Engels, zodat ze volledig tweetalig wordt. Onlangs waren een aantal ploegmaats bezig hun beklag aan het doen over de buitenlanders in Engeland. Ik onderbrak hen: ‘Hei jongens, ik zit er wel bij hé!’ Maar dat deed er niet toe, volgens hen, want ik was toch geen buitenlander meer …”

In het vorige interview in dit blad bleek dat je alle verplaatsingen nog per taxi moest doen. Maar aan de terreinwagen voor de deur merk ik dat dat probleem ook opgelost is …

“Ik heb hier in Engeland leren autorijden. Ik moet zowat de enige Belg zijn die de neiging heeft om links te rijden in zijn eigen land. Ik heb me dan maar een automatique gekocht, dan moet ik alvast niet meer nadenken over de versnellingen.” ( lacht)

They are all Belgians?

Je wil graag in Engeland blijven, maar deze zomer werd je wel genoemd als mogelijke versterking bij Racing Genk …

“Ik heb een goed gesprek gehad met Frank Vercauteren. Ik respecteer hem enorm als trainer, hij is de man die me liet debuteren bij de Rode Duivels. Maar Genk was ook met andere opties bezig en uiteindelijk gingen ze voor Vanden Borre. Ik zeg niet neen tegen een terugkeer naar België, maar dan wel liefst naar een club met ambities.”

En als Antwerp ooit weer in eerste klasse raakt?

“Zeg nooit nooit.” ( lacht)

In hoeverre zijn de Rode Duivels nog een doel voor jou? Je verzamelde twee caps tijdens de Kirin Cup in 2009, al ging er toen eigenlijk een veredeld B-team naar Japan.

“Nu ik uitgeleend werd aan Championshipteams, blijf ik natuurlijk enigszins onder de radar van de nationale ploeg. Carl Hoefkens had wel zijn vaste plek bij de nationale ploeg toen hij voor Stoke City in tweede klasse uitkwam, maar Carl had natuurlijk al meer naam gemaakt in de Belgische competitie dan ik. Bij de Rode Duivels zit ik met hetzelfde probleem opgezadeld als bij Manchester: de concurrentie is moordend met jongens als Thomas Vermaelen, Vincent Kompany, Nicolas Lombaerts, Jan Vertonghen, Toby Alderweireld, … Die zijn allemaal certitudes bij hun club en de meesten spelen op Champions Leagueniveau. Maar ik blijf hard werken en hoop nog een vervolg aan mijn carrière als international te kunnen breien.”

Belgische spelers lijken de laatste jaren makkelijker de stap naar de Premier League te zetten. Toen jij overstapte van Stoke naar ManU in 2009, leverde je dat vooral veel hoongelach op.

“Ik ga mezelf geen pionier noemen, maar ik heb wel het gevoel dat jonge Belgen stilaan beseffen dat er kansen liggen in Engeland. Kijk naar Simon Mignolet. Ik speelde nog met hem samen bij de nationale U21 en ik hoor van Danny Welbeck, door ManU uitgeleend aan Sunderland, dat iedereen in de club echt vol lof over hem is. Jonge Belgische spelers zijn niet langer bang om de stap te zetten. Vroeger heerste het beeld dat je als Belg in de Premier League weinig kon komen doen. Intussen heeft België hier een goede reputatie gekregen. ‘Vermaelen, Kompany, Fellaini, Vanden Borre, Dembélé? They are all Belgians?‘, vragen ze mij soms. De volgende vraag is dan meestal waarom we niet op het WK waren.” ( lacht)

Eén ding pakken ze jou niet meer af: je bent de eerste en voorlopig enige Belg die het shirt van Manchester United mocht aantrekken in een officiële wedstrijd.

“Daar ben ik op zich al trots op. Maar het zou kunnen dat het niet lang duurt voor een andere Belg in mijn voetsporen treedt. Via Warren Joyce kwamen hier intussen nog twee andere talentvolle landgenoten: Marnick Vermijl (18) en Charni Ekangamene (16). Ik hoop dat zij net als ik het geluk hebben om op een dag een wedstrijd te mogen spelen op Old Trafford. Mocht het mij in de nabije toekomst niet meer lukken als speler van Manchester United, dan hoop ik er ooit te kunnen terugkeren met een andere club. En dan is Wayne mijn tegenstander. Dat wordt fun!” ( lacht)

DOOR BREGT VERMEULEN

“Ik mis België eigenlijk totaal niet.”

“Ik had deze zomer een goed gesprek met Frank Vercauteren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content