Op vijftienjarige leeftijd verloor Christophe Lepoint plots zijn vader. Wat volgde, was een carrière over een geaccidenteerd parcours. AA Gent moet nu zijn definitieve eerherstel worden. ‘Maar ik heb nóg doelen.’

C hristophe Lepoint was de eerste inkomende transfer die AA Gent voor dit seizoen realiseerde. Tijdens de winterpauze al werd de centrale middenvelder van Moeskroen een contract van vier seizoenen voorgeschoteld. Na de jeugd van Anderlecht, TSV München 1860, Willem II, Gençlerbirligi, Tubeke en Moeskroen wenkt voor de Brusselaar eindelijk de top. “Gent volgde mij al na München, dus ik ben blij dat ze nu teruggekomen zijn voor mij. Ik ben 24, ik moet nu doorbreken.” Met zijn fysieke, infiltrerende en polyvalente capaciteiten – Lepoint speelde in het verleden als centrale verdediger, middenvelder en aanvaller – lijkt het voetbal van Michel Preud’homme hem op het lijf geschreven.

Je kreeg het voorbije seizoen lof voor je prestaties, maar wie er de Vlaamse pers op naleest, komt verbazend weinig over jou te weten.

Christophe Lepoint: “Het was mijn eerste seizoen in de Belgische eerste klasse en geen slecht. Dat heeft deuren geopend. Maar er zijn mensen die mij nog niet kennen. Daar moet ik aan werken aan Nederlandstalige kant. Dus het is aan mij om te bevestigen.

“Op het veld, c’est la guerre. Daarom speel ik graag op het middenveld. Scifo stelde mij soms op in de verdediging om te depanneren, maar op het middenveld kan ik door mijn loopvermogen meer bijbrengen, vind ik. Bij Anderlecht ben ik begonnen als verdediger, terwijl ik bij de nationale jeugdploegen in de aanval stond. Maar offensieve middenvelder blijft mijn favoriete positie. Ik zie mij in Gent niet meteen als verdediger spelen. In mijn hoofd kom ik naar Gent om te spelen, niet om op de bank te zitten.”

In de ploegen van Preud’homme blijken de centrale middenvelders vaak uitblinkers: Fellaini, Defour, Thijs, Grondin …

“Zelfs Maric heeft een goed seizoen gekend. Het is een extra motivatie. Liever dat dan te moeten trainen zoals bij Tubeke, waar ik zeker was van mijn plaats. Zonder concurrentie wordt het moeilijk om mijzelf beter te maken. Met de tweede ronde die Gent heeft gespeeld, kunnen ze mee in de top drie, zelfs de top twee. Bovendien wordt dit de eerste keer dat ik Europees kan spelen in de Europa League. Dit seizoen wordt een sleutelseizoen.”

Ben je er ook kláár voor?

“Ik heb genoeg gereisd, vind ik. Na anderhalf jaar Tubeke in tweede klasse en een jaar bij Moeskroen heb ik stabiliteit gevonden in het leven. Ik heb ook een kind, dus het is aan mij om het niet te verpesten.”

Stabiliteit vinden is waar het bij jou om draait, hoor je bij wie met je gewerkt heeft.

“Veel mensen hebben mij dat al op het hart gedrukt. Saint-Jean had het mij bij Tubeke ook gezegd: ‘Je mist maar één ding en dat is stabiliteit.’ Die heb ik nu gevonden. Ik wil mijn familie en mijn managers, Jacques Liechtenstein en Daniël De Temmerman, die mijn broer nog getraind heeft in de jeugd van Anderlecht, niet teleurstellen, want zij zijn altijd achter mij blijven staan. Bovendien is het ook uit eigen fierheid dat ik er iets van wil maken.”

Op de foto met Scifo

Je begon je carrière bij Anderlecht, waar je tot de reserven raakte. Welke herinneringen houd je over aan die periode?

“Alleen maar goede, behalve dat ik er mijn kans niet kreeg in de eerste ploeg. Ik ben er op mijn vijfde begonnen en ik heb er twaalf jaar, tot mijn zeventiende, gespeeld. Vóór ik naar München ( TSV München 1860, nvdr) ging, heb ik hen gevraagd of ze mij een contract, desnoods een klein, wilden geven. Maar dat wilden ze niet. Dus ben ik richting Duitsland vertrokken. We weten allemaal dat je in de jeugd bij Anderlecht goed zit, maar eens je in de UEFA’s of de reserven raakt, komen er veel buitenlanders. Behalve Kompany en Vanden Borre, die in mijn jeugdreeks zaten, zijn er niet veel spelers doorgebroken. De meesten breken bij andere clubs door, zoals Maarten Martens.”

Een van de redenen waarom je het bij Anderlecht niet haalde, was dat je het met Vercauteren niet zo goed kon vinden. Waarom niet?

“Hij heeft in de kranten eens gezegd dat ik un voyou ( een schooier, nvdr) was. Dat heb ik nooit aanvaard. Ik vind dat hij zulke zaken niet in de pers moet vertellen. Hij had, zei hij ook, mij niet nodig bij Anderlecht.”

Na zeven jaar kon je eindelijk eens op Anderlecht spelen, met Moeskroen. Deed je dat iets?

“Ja. Toen ik klein was, ging ik naar alle wedstrijden van Anderlecht. We woonden op honderd meter van het stadion en mijn idool voetbalde er: EnzoScifo. Mijn droom was om ooit zelf eens in dat stadion te kunnen spelen.”

Welk gevoel gaf dat om bij Moeskroen getraind te worden door je idool?

“We lachten er vaak mee in de kleedkamer: ik had een foto waar ik als kind op stond naast Enzo Scifo en die hadden de ploegmaats opgehangen. Ik heb veel te danken aan Scifo en Geert Brouckaert. Scifo heeft mij beschermd opdat ik zo’n seizoen kon spelen.”

Hoe beschermde hij je?

“Niet in de slechte zin omdat ik conneries zou hebben uitgehaald, maar met goede raad en door te zorgen dat ik me goed in mijn vel voelde.”

En dus al eens een oogje dicht te knijpen als je een training oversloeg omdat je op stap was geweest. Althans, dat zijn de verhalen die over jou de ronde doen.

“Dat gebeurde vaak op zondag, omdat ik ’s zaterdags na een gewonnen wedstrijd iets ging drinken met vrienden. Maar elke week uitgaan, neen, dat is niet waar. Er zijn er veel die zeggen dat ik un sorteur ben. Maar er zijn er veel die te veel praten. Dat was vroeger. Mijn leven is gestabiliseerd sinds ik een zoon heb. En ik heb een huis gekocht in Moeskroen, dus ik heb verantwoordelijkheden. Zonder mijn zoon, die vier is, weet ik niet of ik op hetzelfde niveau zou staan als nu. Het is ook dankzij hem dat ik kalmer geworden ben. Ik wil bewijzen dat wie zulke dingen over mij zegt ongelijk heeft. Maar ik heb nóg doelen: waarom zou ik behalve slagen bij AA Gent ook niet de nationale ploeg ambiëren? Ook al weet ik dat er concurrentie is voor mijn positie. Ik ben er zeker van dat ik nog beter kan worden. Dus waarom dan geen selectie voor de nationale ploeg?”

Op dit moment wordt die wel …

“… nog geleid door Vercauteren, ja. ( lacht) We zullen zien. Ik was jong toen bij Anderlecht, maar volgens mij denkt hij nog altijd hetzelfde over mij. Hij is een of twee keer naar Moeskroen komen kijken vorig seizoen en dan hebben we elkaar goeiendag gezegd, zonder meer. Het is een verhaal als een ander; ik heb die bladzijde omgedraaid.”

Drie trainers, twee voorzitters

Na Anderlecht kwam je bij München 1860 terecht. Als aanvaller, omdat je bij de nationale beloften op die positie speelde.

“Het klikte met Kevin Vandenbergh: we vormden een goed duo. Ik liep in zijn plaats en hij scoorde. ( grijnst) We hadden een goede ploeg, met ook nog Blondel, die achter ons speelde, en Logan Bailly, met wie ik de kamer deelde.”

Je kreeg wel een probleem met Jean-François de Sart omdat je wou gaan testen bij Watford in plaats van met de beloften te spelen.

“Ik was titularis bij de beloften, maar ik wou absoluut weg bij München, dus ik liet De Sart weten dat ik bij Watford moest gaan testen. Ik moest een keuze maken, zei hij, en achteraf heb ik mij die beklaagd. Want sindsdien werd ik niet meer opgeroepen voor de nationale ploeg, zoals De Sart vooraf als mogelijkheid had aangegeven. Ik heb er nu nog altijd een beetje spijt van. Maar dat is een van de lessen in het leven. Verder heb ik nooit problemen gehad met hem. Híj heeft nooit iets achter mijn rug gedaan.”

Ging je dat trouwens goed af, spits zijn?

“Op een gegeven moment scoorde ik toch elke wedstrijd. ( lachje) Onder andere tegen Duitsland, na een sterke wedstrijd, waardoor München mij opmerkte. Maar het lukte mij ook tegen Italië en Engeland. Dat was de kleine dosis geluk die ik in het voetbal had en waardoor ik bij München kon tekenen. In het eerste jaar stond ik twee keer in het eerste elftal, het jaar daarop degradeerden ze en speelde ik zeven wedstrijden op rij. Ook al speelde ik weinig, het was wel voor minimaal 40.000 man. Eén keer zelfs voor 80.000. Dat vergeet je niet. Er kwam drie keer een nieuwe trainer en twee keer een nieuwe voorzitter. Met de derde trainer, Mauer, kon ik het helemaal niet vinden. Dus heb ik mijn makelaar gevraagd een nieuwe club te zoeken. Zo kon ik naar Willem II.”

Je hebt er de beker gewonnen …

“… maar ik zat wel op de bank tijdens de bekerfinale tegen PSV. Ik had wel de halve finale gespeeld waarin we Ajax uitschakelden. Op mijn negentiende was dat een mooie ervaring.”

Bekender is helaas het feit dat je Willem II hebt moeten verlaten omdat je tijdens een dopingcontrole werd betrapt op het gebruik van cannabis. Een jeugdzonde wellicht, maar welke invloed heeft ze op je carrière en jezelf gehad?

“Het heeft mij een nieuw contract bij de club gekost en ook nu nog draag ik dat etiket voor de rest van mijn carrière mee. Ik ben mij ervan bewust dat ik een fout heb gemaakt die me mijn carrière had kunnen kosten. Gelukkig bleef mijn entourage achter mij staan. Ik werd vier maanden geschorst en ik moest zelf mijn conditie onderhouden.”

Voor de krantentitels was het een godsgeschenk: Christophe Lejoint!

“Nu kan ik ermee lachen, maar toen ik dat voor het eerst las, pfff. Ik was beschaamd tegenover mijn familie. Daarom: aan al die mensen die te veel praten over mij ga ik tonen dat ik in een Belgische topclub kan spelen.

“Ik ben toen bij verschillende Belgische clubs langs geweest, zoals Lierse. Maar het sprong telkens af, dus raadde mijn manager mij aan om een half seizoen conditie op te doen in Turkije, bij Gençlerbirligi. Ik werd in Ankara goed ontvangen; alleen het niveau van het voetbal beviel mij niet zo.”

Veel vrijheid

Je hebt in Nederland, Duitsland en Turkije gezeten, maar er al bij al weinig gevoetbald: is de zin in een buitenlandse club bevredigd of droom je er nog altijd van?

“Als men mij in het buitenland een mooi contract voorstelt, ben ik bereid te vertrekken. Ik ga eerst het maximum doen voor Gent, maar mijn droom, tussen aanhalingstekens, blijft om ooit in Engeland te voetballen.”

Wat heeft Philippe Saint-Jean voor je betekend? Hij is de trainer die je na je periode bij Gençlerbirligi bij Tubeke weer een kans gaf in België.

“Dat ik in de Belgische tweede klasse terechtkwam, heeft me veel zaken doen inzien. Saint-Jean wist wat ik kon en heeft mij op het rechte pad geholpen. Het is onder andere dankzij hem dat ik vandaag sta waar ik sta. Hij is heel stipt: zijn theorie voor een wedstrijd kon een uur duren. Ik hield van de manier waarop hij de ploeg liet voetballen, maar zijn tactische besprekingen waren toch vermoeiend. Dat ik Tubeke kon helpen promoveren, was voor mij een manier om Saint-Jean en de club te bedanken voor de kans.”

Over Moeskroen hadden we het in het begin al even. Nog één vraag daarover: was het voor iemand die het van zijn loopvermogen moet hebben geen mooi cadeau om met Baseggio te mogen spelen?

( lacht) “Euh, we waren complementair, hij gaf assists en trapte de stilstaande fasen; ik kon rond hem lopen, een beetje zoals ik met Kevin Vandenbergh deed in de aanval van de nationale ploeg. Scifo gaf mij ook veel vrijheid op het veld: ik hoefde niet centraal te blijven. Een van mijn kwaliteiten is mijn loopvermogen, maar ik heb bij Moeskroen ook geleerd mijn inspanningen te doseren.”

Ti amo & pour toi

Je draagt een tatoeage op je rechterarm met de naam Marco. Je zoon?

“Ja, ik heb in Turkije een tatoeage voor hem op mijn arm laten zetten ( Ti amo Marco, nvdr) en op mijn andere arm een voor mijn vader ( Pour toi papa, nvdr).”

Bij je eerste doelpunt in eerste klasse toonde je ook een T-shirt onder je truitje.

“Ja, bij Tubeke speelde ik ook altijd met een T-shirt met mijn vaders foto onder mijn uitrusting. Binnenkort wil ik een foto van hem op mijn borst, ter hoogte van mijn hart. Het is ook voor hen dat ik wil slagen. Zij waken over mij. Mijn vader was er altijd bij toen ik als kind voetbalde. Telkens als ik scoor, denk ik aan hem. Zijn grootste wens was dat ik zou slagen. Ik wil hem niet teleurstellen. Ook al is hij er niet meer, ik weet dat hij daarboven meekijkt. Slagen zou een manier zijn om mijn ouders – want mijn moeder heeft ook moeilijke momenten meegemaakt – te bedanken. Mijn vader was délégué bij de jeugd van Anderlecht. Niet van de ploeg van mijn broer en mij, wel van die van Sven Kums. Hij heette Marc, vandaar dat ik mijn zoon Marco noemde. Toen ik dat aan mijn moeder vertelde, begon ze direct te wenen.”

Hoe moeilijk was het voor je moeder, weduwe worden met drie kinderen?

“Ze komt naar al mijn wedstrijden kijken. We hebben twee heel moeilijke jaren doorgemaakt na zijn overlijden. Mijn moeder moest ineens gaan werken, wat ze voordien nooit had moeten doen. Maar het heeft ons dichter bij mekaar gebracht. Mijn broer en ik kregen nog meer verantwoordelijkheid, zeker mijn broer, die ouder is.”

Hoe is je vader overleden?

“Op 10 juni was het negen jaar geleden dat hij is gestorven. Hartstilstand. We waren ’s avonds allemaal gaan slapen en hij had de gewoonte om voor tv in slaap te vallen. ’s Ochtends is het mijn zus die hem gevonden heeft en ons wakker maakte. Ik was vijftien jaar. Dat is de leeftijd waarop je je puberteit doormaakt, dus zijn overlijden kwam op het slechtste moment. Hoe ik mij toen voelde … Er zijn geen woorden om dat te beschrijven.”

Wat gebeurde er met je na de dood van je vader?

“Ik ben een jaar gestopt met voetballen – ik had er geen zin meer in. Ik wou er mijn beroep niet meer van maken. Mijn familie, mijn broer vooral, heeft mij overtuigd om er toch opnieuw mee te beginnen. Gelukkig, want ik weet niet wat ik anders gedaan zou hebben. Als mijn vader nog had geleefd, zou ik al mijn ‘onnozelheden’ niet uitgehaald hebben. Hij stond altijd achter mij. Een beetje zoals Vincent Kompany en zijn vader, die er altijd voor hem is. Dat is misschien wel wat ik de voorbije jaren gemist heb. Maar het heeft wel mijn karakter gevormd. Daniël De Temmerman beschouwde mij als zijn zoon toen mijn vader overleden was. Hij heeft mij met mijn voeten op de grond gehouden.

“Toen mijn vader nog leefde, bestond mijn leven uit naar school gaan, huiswerk maken, trainen en slapen. Ik ging nooit uit, maar na zijn dood werd het moeilijk. Niemand legde mij iets op, dus ik heb slechte vrienden gehad. Ik heb een jaar, ik zal niet zeggen om het even wat gedaan, maar toch des conneries. Dat was ook Vercauteren ter ore gekomen, vandaar dat hij zei dat ik un voyou was en mij geen contract meer wou geven.”

Er is, gezien het verleden van je vader, een droom stukgegaan bij Anderlecht.

“Vandaar dat ik zo ontgoocheld was. Het was de droom van mijn vader en mij.”

Wil je er ooit terugkeren?

“Sommige mensen hebben het mij al gezegd: waarom niet naar Anderlecht? Het zou een mooie revanche zijn, maar eerst moet ik mij bij Gent waarmaken. Maar pas op: als we tegen Anderlecht spelen, zal ik er alles aan doen om die wedstrijden te winnen. Ook al zit Eric ( Dehaeseleer, nvdr), de physical trainer die ik in de jeugd had, er nog in de technische staf. Het moet hem plezier doen dat ik zover geraakt ben.”

door raoul de groote – beelden: michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content