Lorenzo Staelens versloeg in play-off 3 met Cercle Brugge drie keer Beerschot en moet nu de eindronde winnen om de vereniging alsnog in de eerste klasse te houden. ‘Ik geloof erin, want er is kwaliteit genoeg,’ zegt hij, ‘en ook de spelers beginnen er weer in te geloven.’

Het is met een baard dat Lorenzo Staelens ons in het spelershome te woord staat. ’s Anderendaags moet hij op de kappersschool tijdens het examen van zijn zoon (en Cerclespeler) Alessio als model dienen en onze fotograaf zal moeten wachten tot hij weer glad geschoren is om zijn werk te kunnen doen. Van bij zijn debuut als hoofdtrainer, tien jaar geleden bij Excelsior Moeskroen, is het geleden dat Staelens senior nog zo in de belangstelling stond. Sindsdien was hij nog een korte periode hoofdtrainer van tweedeklasser Eendracht Aalst, speler-trainer van eersteprovincialer BS Poperinge, sportleider van KV Kortrijk, assistent-trainer van SV Roeselare en sinds 2008 van Cercle Brugge. Na het ontslag van Foeke Booy op 2 april kreeg hij de opdracht de groen-zwarten te redden. Met zes punten achterstand op Beerschot in play-off 3 leek de situatie uitzichtloos. Maar onder zijn leiding werd er drie keer na elkaar gewonnen en zo alsnog de kans afgedwongen om via de eindronde met de tweedeklassers Moeskroen-Péruwelz, Westerlo en STVV (of White Star Woluwe – dat was bij het ter perse gaan nog niet bekend) het behoud in de Jupiler Pro League te verwezenlijken.

John Terrymentaliteit

Hoe verklaar je de ommekeer onder jouw leiding?

Lorenzo Staelens: “Dat is moeilijk te verklaren. Maar in elk geval geloofde ik er zelf in, omdat ik vind dat er genoeg kwaliteit is om in eerste te blijven. Ik zie nu dat de spelers er ook weer in beginnen te geloven, dat het zelfvertrouwen is gegroeid en dat ze er weer voor honderd procent voor vechten. Die fase in de laatste wedstrijd waarin Hans (Cornelis, nvdr) er in extremis zijn lichaam voor gooit, is treffend voor onze over-mijn-lijkmentaliteit. Ik noem dat de John Terrymentaliteit. Blijkbaar legde ik toch enkele accenten die vertrouwen geven.”

Opvallend is dat je meteen drie spelers opwaardeerde: Stef Wils, William Carvalho en Frederik Boi, en dat de laatste twee voor drie van de vier doelpunten zorgden.

Stef bracht ik in de ploeg omdat ik vond dat hij dat na zijn invalbeurt tegen Kortrijk verdiende. Ik verwachtte hem al twee weken in de basis. Ook omdat je zag dat Francis Dickoh niet volledig fit was. Maar die durfde dat wellicht niet te zeggen omdat hij door Foeke was gehaald en zich voor hem wou bewijzen. Toen ik hem zei dat hij niet honderd procent wedstrijdfit was en ik hem niet zou opstellen, was hij opgelucht. Carvalho zette ik direct in de basis omdat ik enorm in die jongen geloof. Je moet hem vertrouwen geven en hij zal dan nog wel eens een minder moment kennen, maar ik vind: spelers die hun job doen, moet je ook kunnen laten staan nadat ze niet goed waren. Na zijn eerste wedstrijd in een andere positie zei Frederik Boi: ‘Ik raakte geen bal goed.’ Ik zeg: ‘Maar je bleef defensief wel de gaten dichtlopen en je schakelde offensief om. Volgende week lukt het wel.’ De week erna maakte hij op Beerschot de winning goal. We zijn daar toen ook echt naartoe gegaan om te winnen. Dat benadrukte ik vooraf continu, opdat ze erin zouden geloven. En de derde wedstrijd was het: we zullen het nu meteen afmaken, en niet wachten tot de laatste speeldag! We waren ook voorbereid om daar op het einde risico’s voor te nemen, met drie man achterin en een spits erbij. Dat is wat we deden: er enkele andere spelerstypes in brengen, het geloof weer aanzwengelen en meer trainen op automatismen, looplijnen en combinaties.”

Google Translate

Waarom gebeurde dat niet onder Foeke Booy?

Ronny (Desmedt, nvdr) en ik stelden het dikwijls voor, maar Foeke was er meer voor om de looplijnen erin te brengen tijdens een partij elf tegen elf. We zetten ons altijd achter zijn keuzes, maar nu we zelf mogen kiezen, kiezen we ervoor om onze eigen accenten te leggen. Wij vinden het duidelijker en beter om automatismen te trainen zonder tegenstand in een doorschuifvorm. Nu spelen we ook meer als blok, zo hoog mogelijk, met spelers die vooruit durven te verdedigen en vanuit de beweging voetballen en met ervaren mannen die de verantwoordelijkheid krijgen om de jongeren te sturen. Vaak drong ik er bij Foeke bijvoorbeeld op aan om Carvalho te laten meedoen, maar hij was niet zo voor Carvalho. Ik weet dat hij af en toe nonchalant is, daar heb ik het soms ook moeilijk mee, maar we zitten hier bij Cercle en niet bij Barcelona of Bayern München. Dan is het belangrijk gebreken te aanvaarden en zo weinig mogelijk tot uiting te laten komen, spelers op hun kwaliteiten te begeleiden en de positieve zaken te onthouden en te benadrukken. Carvalho brengt power op het middenveld, loopvermogen, snelheid bal aan de voet én scorend vermogen. Bij die tegengoal op Beerschot laat hij op een stilstaande fase zijn man lopen, maar voor de rest doet hij zijn werk én hij maakte voor ons al twee belangrijke goals. Omdat communiceren met hem moeilijk is, maak ik nu voor elke wedstrijd een blaadje klaar waarop in het Portugees zijn taken bij balbezit, balverlies en op standaardsituaties staan. Daarvoor gebruik ik Google Translate. Het zal wel niet foutloos zijn, maar het belangrijkste is dat hij het begrijpt. Wanneer hij net voor de aftrap nog eens op dat papiertje kijkt en daar seguir homem ziet staan, dan weet hij: ik moet op een stilstaande fase mijn man volgen tot de fase ten einde is. Dat zijn hulpmiddeltjes.”

Marc Herremansslides

“Wat we ook deden, is Marc Herremans uitnodigen om zijn verhaal eens te doen. Dat was heel aangrijpend. Dan toont hij filmpjes van toen hij nog triatleet was en zegt hij: ‘En zie mij hier nu zitten in die rolstoel, ik kan mijn benen niet meer bewegen.’ Dat is voor de groep een goeie boodschap geweest, te zien dat zo iemand nog de kracht kon opbrengen om voor zijn leven te vechten, om er opnieuw helemaal tegenaan te gaan om toch weer vooruitgang te kunnen maken en ook nog jonge mensen te begeleiden. Dat betekent: hoe diep je ook zit, als je erin blijft geloven, kan je er altijd nog uit raken. Zijn slides met quotes als ‘The only time you fail, is when you give up trying’ hangen we de dag van de wedstrijd aan de muur. Dat hielp ons wel. Na de wedstrijd stuurt hij ons een sms’je: zie je wel, jongens, dat het kan.”

Hoe was het afscheid van Foeke Booy?

“Hij was razend, hij sprak de groep nog toe en zei: ‘Dat zijn wanpraktijken!’ Maar zodra de beslissing genomen is, moet je hoe dan ook verder, dat hoofdstuk afsluiten, focussen op de volgende wedstrijd en dat deden we wonderwel. De spelers zijn in de media ook vrij positief gebleven en dat vind ik belangrijk, want Foeke verdient het niet om kritiek te krijgen. De prestaties waren er niet, maar het zijn de spelers die het op het veld moeten doen en dus zijn ze medeverantwoordelijk. Het was vooral een kwestie van zelfvertrouwen.”

Verwachtte je van Foeke Booy na zijn ontslag niet wat meer inlevingsvermogen en zelfkritiek? Nadat hij na de thuisnederlaag tegen Bergen zijn ploeg al neergebliksemd had, was het de beurt aan het bestuur om neergesabeld te worden.

“Dat verstoorde onze focus niet. Het enige wat mij een beetje stoorde, was dat er veel te veel in de kranten verscheen waarin hij zegt dat het zijn opstelling is waarin we na zijn ontslag speelden. Omdat ik met zekerheid weet dat Wils en Carvalho de week erna bij hem niet in de ploeg gestaan zouden hebben. Foeke leverde goed werk, maar als je na Nieuwjaar 0 op 27 haalt en de eerste wedstrijd in play-off 3 verliest, is er weinig reden om te spreken. Bob deed ook zijn werk goed, maar na 4 op 36 kan je het niet meer verantwoorden en vallen er zulke beslissingen. Doet het pijn? Natuurlijk doet het pijn. Maar stel dat we ons straks redden en we verliezen volgend seizoen met mij als hoofdcoach de eerste tien wedstrijden, dan weet ik ook dat het voor mij over is. Het is niet omdat we nu negen op negen halen dat Foeke een slechte trainer is. Anders zou elke trainer die ontslagen wordt nooit nog een andere club vinden. Maar ik vind wel dat de spelers goed genoeg zijn, anders was ik hier nooit aan begonnen. Ik geloof in die ploeg, op voorwaarde dat die ploeg in zichzelf gelooft. Als je begint te zeggen dat de spelers niet goed genoeg zijn, dan stopt het natuurlijk hé.”

Gerbrand Brederoscenario

Hoe is het zover kunnen komen? Er was op uitdrukkelijke vraag van Bob Peeters ervaring bijgekomen met Stef Wils en Tim Smolders, spelers die hij kende van bij AA Gent; en hij was gecharmeerd geraakt van Michael Uchebo. Dit was het seizoen waarin hij zou oogsten en daarna naar een topclub zou vertrekken.

“Tja, ’t kan verkeren zei Bredero he. Dat is niet makkelijk uit te leggen. We waren heel snel klaar met ons huiswerk. Maar we kenden nogal wat pechmomenten. Eerst en vooral keerde Grégory Mertens conditioneel niet in orde uit vakantie terug. Hij leefde in de tussenperiode niet als een prof, raakte daardoor geblesseerd, herviel en is pas nu weer helemaal in orde. Dat bracht moeilijkheden met zich mee, want met zo iemand erbij of niet is een groot verschil. Bovendien brak Tim Smolders twee keer zijn ribben en is ook hij een tijd uit geweest. En hij is iemand die training nodig heeft, en structuur, zoals looplijnen. Als spelers die duidelijkheid vragen, moet je hen die geven, vind ik. Ook Stef is daar nu mee geholpen. Kwaliteiten kan je niet verliezen, zelfvertrouwen wel. Nu weet hij waar hij de ballen kwijt kan; en omdat we nu iets directer spelen, is er minder balverlies in gevaarlijke zones en slikken we minder domme tegendoelpunten. Vergeet ook niet dat in augustus met Vetokele onze beste man is vertrokken en dat hij niet te houden was. Zijn vader kwam hier onder meer dreigen met de wet van 78 en zelf speelde Igor het smerig op Leuven. Op het einde van de opwarming kwam hij naar mij: ‘Er is iets in mijn rug geschoten, ik kan niet meer draaien.’ Ik zeg: ‘Ik zag jou net nog op doel sjotten, kom jongen, wat is dat voor iets?! Je gaat meedoen!’ Na een goeie eerste helft komt hij aan de rust binnen en zegt hij: ”t Is allemaal draaierig voor mijn ogen, en mijn nek zit vast.’ Waarop Bob: ‘Kom jongen, stop er maar mee, als je weg wilt, maak dan dat je weg bent!’ Feit is ook dat wij, de technische staf, het vertrek van Reis, Neto en Baldé uit de centrale as onderschat hebben en dat het moeilijk in te schatten is wanneer en hoe snel de oudere spelers achteruit zullen beginnen te gaan.”

Voelen we bij jou de ambitie om hoe dan ook – degraderen of niet, in eerste of in tweede – hoofdtrainer van Cercle te blijven?

“Absoluut. Het staat nog niet op papier, maar na een gesprek over de toekomst met Sven Jaecques (sportief adviseur, nvdr) vorige maand weten we waar we aan toe zijn.”

Waarom wil je hoofdtrainer blijven?

“Omdat ik ondervind dat ik de groep op sleeptouw kan nemen en omdat ik voel: misschien is dit mijn laatste kans om het nog eens te wagen als hoofdtrainer en wie weet waar het eindigt. Die kans wil ik grijpen. Naar mijn gevoel kreeg ik ook nog niet echt de kans om mij als hoofdtrainer te bewijzen. Bij Moeskroen en Aalst kreeg ik een degout van het wereldje, maar in een deftige en goed gestructureerde vereniging zonder veel randproblemen als Cercle moet het kunnen lukken, denk ik.”

Johan Desmadryltips

Nochtans verklaarde je anderhalf jaar geleden in Sport/Voetbalmagazine: ‘Ik sta liever in de schaduw. Om een goede hoofdtrainer te worden, heb ik te veel gebreken.’ Je vond jezelf communicatief niet goed genoeg en te snel op de tenen getrapt.

(knikt) “In het begin van mijn trainerscarrière speelde vooral mijn koppigheid mij parten. Je denkt alles te kunnen verslaan, je denkt van jezelf: ik ben een goeie voetballer geweest, ik zal ook een goeie trainer worden. Dat was ook de ambitieuze winnaar in mij die sprak. Maar met de jaren word je verstandiger en zie je ook dat elke hoofdtrainer moeilijke momenten meemaakt. Intussen werkte ik al met Dirk Geeraerd, Glen De Boeck, Bob Peeters en Foeke Booy samen. Daar leer je van en dat maakt dat je er weer in gaat geloven en begint te denken: dat moet ik ook kunnen. Als assistent ben ik het gewoon geworden om meer met spelers te praten, om te zalven, te motiveren of hen iets uit te leggen. En ik stak ook wel wat dingen op van Johan Desmadryl (sportpsycholoog, nvdr). Na een nederlaag laat ik bijvoorbeeld eerst beter eens stoom af in mijn kleedkamer alvorens ik naar de spelers trek.”

Je staat nu voor een periode van 7 wedstrijden in 21 dagen, 6 in de eindronde plus de bekerfinale na speeldag 1. Hoe ga je dat aanpakken?

“In principe zullen die tweedeklassers niet beter zijn dan Beerschot, dus dat biedt perspectieven. Als eersteklasser zullen we wel als favoriet naar voren geschoven worden, alhoewel er nog nooit een eersteklasser in slaagde om zich via play-off 3 en de eindronde te redden. Maar ik zie het wel zitten. Alleen zullen we nu gedurende zeven in plaats van drie matchen met dezelfde mentaliteit en dezelfde scherpte moeten focussen. Dat tussen die eindrondewedstrijden ook nog eens de bekerfinale geprogrammeerd staat, is geen cadeau. Maar het is de minst belangrijke wedstrijd, want het allerbelangrijkste is het behoud. Voor mij wordt dat een dagje genieten in Brussel, bij winst en bij verlies, en daarna trekken we op afzondering om onze aandacht weer volledig op de tweedeklassers te richten.”

Wat in geval van slopende verlengingen in de bekerfinale?

“We beschikken over een kern van 28 man, dus kunnen we wel wat schuiven. Het zal vooral van de mentaliteit afhangen of we ons zullen redden.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Na de wedstrijd stuurt Marc Herremans ons een sms’je: zie je wel, jongens, dat het kan.”

“De bekerfinale is de minst belangrijke wedstrijd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content