Van Bielsa en Wilmots over Standard en Drogba tot SpongeBob SquarePants: een ontmoeting met de huidige en ook toekomstige ster van Marseille. Waar de Michymania heerst.

La Commanderie, het centrum van Olympique Marseille, op een vijftiental kilometer van het hart van de Zuid-Franse havenstad. Het is ruim na de middag wanneer Michy Batshuayi uit zijn Batsmobiel stapt, ontspannen en één en al glimlach. Hij groet persoonlijk elke journalist die op weg is naar de perszaal. Het contrast met de soms wat achterdochtige Michy van bij Standard is erg groot. Terwijl Olympique Marseille door een crisis gaat, ontsnapt de nieuwbakken Rode Duivel aan alle kritiek en is hij zelfs de chouchou van de kolkende Vélodrome geworden. De jongsten zien iemand zoals zij, ze identificeren zich met hem en klampen hem aan van zodra hij een voet buiten de deur zet. Een uur lang vertelt Michy Batshuayi ons over hetgeen een echte metamorfose lijkt: van Bad-shuayi naar Batsman.

Je eerste seizoen bij een illustere club waar de druk altijd groot is, zit er bijna op. Hoe evalueer je die periode in Marseille?

Michy Batshuayi: “Toen ik hier in Marseille aankwam, zeiden ze me dat ik eerst de kat uit de boom moest kijken, wennen aan het land en aan deze club. Maar ik stelde me al snel een aantal doelen. Ik ben namelijk heel ambitieus. Mijn ploegmaats wijzen me er geregeld op dat ik geen stappen mag overslaan, maar zelfs op dit niveau moet je ambitie hebben en de lat hoog leggen.”

Je kwam van het kleine België. Had je het gevoel dat men in het begin op je neerkeek? Of waren je ploegmaats juist snel onder de indruk van je voetbalkwaliteiten?

“Ik had de indruk dat hun mening snel veranderd is. Uiteindelijk is het logisch dat als je van België komt, de Fransen zeggen dat je stap voor stap vooruit moet gaan. Maar ik heb tijdens de voorbereiding al vlug mijn kans gegrepen. Mijn ploegmaats waren verrast, maar vooral heel blij dat ik me zo snel aanpaste. Zelfs al speelde op mijn plaats André-Pierre Gignac die in het begin van de competitie ook in bloedvorm was.”

Op de site van L’Equipe werd je zelfs verkozen tot de beste zomertransfer.

“Ik kwam nochtans terecht in een club die erg veeleisend is en ik had zin om me te tonen. Het is zo dat ik meer opgewonden raak naarmate de uitdaging groter is. Dat stimuleert me om te weten of ik het niveau aankan. De vergissingen die ik begaan heb, mag je als jeugdzonden bestempelen: toen ik in de voorbereiding tegen Benfica scoorde, geloofde ik dat het in de competitie tegen clubs als Bastia wel los zou lopen. Alleen heeft het ene niks met het andere te zien: de Ligue 1 en vriendschappelijke wedstrijden, dat zijn twee verschillende werelden.”

We hebben de indruk dat Marseille een club is die jou ligt. Wat de speelstijl betreft, geldt het motto ‘recht op doel af’, en er zit ook wat gekte in het DNA van deze club…

“Daar heb je geen ongelijk in. Ik wist snel door te breken en ik houd van deze club. Toen ik niet speelde, kreeg ik telefoontjes van mensen die me zeiden dat ik maar moest terugkeren naar België. We hebben bij ons in België de neiging om het hoofd van een speler op hol te brengen door hem te doen geloven dat hij in Engeland meekan en daar de plaats van die of van die speler zal kunnen innemen. Dan is het soms moeilijk om met beide voeten op de grond te blijven. Heel wat mensen in het voetbalwereldje praten ons de verkeerde dingen aan. Op den duur geloof je wat ze vertellen. Gelukkig heb ik op het einde van vorig seizoen het geluk gehad eindelijk omringd te worden door ernstige mensen. Er waren nog andere clubs geïnteresseerd, maar ik denk dat ik er goed aan gedaan heb om bij Marseille te tekenen, wat niemand verwachtte.”

Was je verrast door de interesse van Marseille?

“Ik wou mijn makelaar (Meissa N’Diaye, nvdr) niet geloven. Voor jonge gasten is Marseille een mythische club! En omdat het in Frankrijk was, zou ik ook geen problemen hebben met de taal. Mijn makelaar stelde me gerust door te zeggen dat het de coach was die me wilde, nadat hij verschillende video’s van mij had gezien.”

Was je niet geschokt dat Bielsa interesse had in jou?

“Ja. Marcelo Bielsa, dat is niet om het even wie. Toen ik arriveerde, heeft hij me in enkele woorden raak getypeerd. Hij zei me dat hij mijn spel waardeerde omdat ik sterk en snel was en techniek bezat en dat hij vooral onder de indruk was van mijn capaciteit om me om te draaien en zo voor doel te komen. Dat klopt ook: ik ga graag recht op doel af. Dat is de reden waarom William Vainqueur soms gek werd van mij: hij vertraagde het spel graag als we 2-0 voor stonden, terwijl ik alleen maar dacht aan het scoren van een derde goal. Ik haakte vaak af om hem te laten geloven dat ik rustig met hem op het middenveld zou spelen… en dan kreeg ik de bal en stormde ik op de goal af!” (lacht)

Réginal Goreux zei eens over jou dat je 45 man rond je mag hebben, je durft tóch de bal vragen.

“Ik ben graag aan de bal, maar ik besef wel dat het niet goed is om te laag terug te zakken, want als er dan een diepe bal vertrekt, moet ik spurten om weer in de zestien meter te komen. En als ik er dan niet op tijd ben, krijg ik de volle laag.”

Heeft Bielsa je opgedragen om minder terug te zakken?

“Ja. Ik mag wel links of rechts van een verdediger de ruimte zoeken, maar niet ter hoogte van de verdedigende middenvelder.”

Standard

Valt de druk die er in deze club heerst je niet te zwaar?

“Eigenlijk doen deze club en haar fans me aan Standard denken, alleen is alles hier dubbel zo belangrijk. Je voelt dat deze club een rijke geschiedenis heeft. Wanneer ik op de bank zat, keek ik vaak naar de tribunes, naar de sfeer, en was ik echt onder de indruk. Je merkt heel snel dat je niet om het even waar bent.”

Flipte je niet tijdens je eerste speelminuten?

“Neen, ik voelde me als een kind, helemaal uitgelaten. En mijn eerste goal thuis tegen Bordeaux zal ik nooit vergeten.”

Volgens de journalisten die Olympique Marselle dagelijks volgen, ben je een van de weinigen die gespaard blijven van kritiek. Het publiek heeft zelfs de neiging om zich meer te herkennen in een speler die uit het buitenland komt, zoals jij, wat overeenkomt met het beeld van deze multiculturele stad.

“Ik voel dat de supporters het wel voor mij hebben. Zelfs een legende als Jean-Pierre Papin heeft me al gefeliciteerd. Toen dacht ik: wow, hier gebeurt wat! Het klopt dat de fans hard kunnen zijn tegenover sommige spelers. Ik denk dat ik daaraan ontsnap omdat ik jong ben en het mijn eerste jaar hier is. Ze zien ook wel dat ik veel beweeg en mijn best doe, dat ik mijn truitje nat maak.”

Bij Standard was je relatie met de supporters aan het einde wat verzuurd. Je werd meermaals uitgefloten…

“Daar praat ik niet graag over, want dat was een slechte ervaring. Ik onthoud liever de goeie momenten bij Standard.”

Maar hoe verklaar je dan die breuk op het einde van vorig seizoen?

“Ik geloof dat ik sommige supporters op den duur wat op de zenuwen werkte. Ik maakte verkeerde keuzes voor doel en men zal zeggen dat ik te egoïstisch was.”

Legde je jezelf te veel druk om vanwege de topschutterstitel?

“Ik wilde topschutter worden en dat is in mijn hoofd gaan zitten. Die slechte keuzes op het veld moet ik hier niet herhalen, anders is het met me afgelopen.” (lacht)

Kreeg je niet genoeg goede raad?

“Mijn grootste probleem vorig jaar was dat ik er een beetje alleen voorstond. Ik bleef maar telefoontjes krijgen met voorstellen van clubs, tot twee of drie uur voor een match. Als je dan het veld oploopt, zit dat nog in je hoofd, dan denk je nog aan die voorstellen. Men zei me wel dat ik al die makelaars moest negeren, maar omdat ze me zodanig lastigvielen werd dat moeilijk. Er waren ook ploegmaats die zeiden dat hun makelaar me ging bellen, of erger: er waren er die zelf mijn transfer wilden regelen. In zulke omstandigheden kun je je niet concentreren.”

Blijft je hart op dit moment nog altijd kloppen voor Standard?

“Natuurlijk.”

Ook al speelt je broer bij de grote rivaal Anderlecht?

“Als mijn broertje op het veld staat, dan supporter ik voor hem. Maar als hij niet speelt, ben ik voor Standard, zeker weten.”

Heb je nooit gedacht om zelf bij Anderlecht te tekenen?

“Daar is nooit echt sprake van geweest. Ik wilde graag de titel behalen met Standard. Coach Guy Luzon zei me dat Anderlecht er alleen op uit was om me uit evenwicht te brengen. Vorig jaar had iedereen immers schrik van ons.”

Straatvoetbal

Heb je het gevoel dat je rijper bent geworden?

“Ja, zeker.”

Nochtans wek je de indruk dat je nog altijd een groot kind bent…

“Dat komt misschien door mijn eenvoud. Ik zal altijd zo blijven, denk ik, want ik heb nog steeds dezelfde mensen om me heen als in het begin. Als ik mijn vrienden en mijn entourage kan behouden, dan loopt het goed af.”

De jonge fans van Marseille gebruiken nu ook de hashtag #teamsemelle die bij Standard populair was. Soms antwoord je zelfs op hun vragen op Twitter. Is het omdat je zo benaderbaar bent dat je zo geliefd bent?

“Ik ben ook jong geweest, en voetbalfan. Toen ik klein was, heb ik eens een bericht gestuurd naar een speler, maar die heeft nooit geantwoord. Wanneer ik zie dat jongeren me leuke berichtjes sturen, dan probeer ik die te beantwoorden, want ik weet dat hen dat plezier doet. En soms leer ik ook bewegingen door te surfen op Twitter of Instagram. Ik ben niet anders dan andere jonge gasten.”

Zit er nog altijd iets van het straatvoetbal in je spel?

“Ja, maar minder dan vroeger. Dat balgevoel van de straat moet ik wel behouden, dat is ook een sterkte.”

Je bent enigszins excentriek in je spel, komt dat overeen met je karakter?

“Ik wil niet te snel volwassen worden, ook al moet ik me ernstig gedragen op het veld. Ik hou nog altijd van spelletjes, van uitdagingen…”

En van SpongeBob SquarePants…

“Ja. Als ik niet kan slapen, kijk ik graag tekenfilms en vaak is dat SpongeBob. Zo zit ik in elkaar.”

Plagen je medespelers je niet als je voor een wedstrijd opdaagt met een tas van SpongeBob?

“Jawel, maar ik ben graag speciaal. Ik heb liever een tas van SpongeBob dan van Gucci of Louis Vuitton. Ik zeg aan mijn ploegmaats dat ik een eenvoudige jongen ben en dat ik als kind niet veel geld had. Bovendien is het een mooie tas en ik weet dat niemand hem zou durven te dragen. Zoals roze schoenen.”

Vrienden

In een eerder interview gaf je aan dat je koppig was en niet met lieve woordjes te paaien.

“Ik heb een sterk karakter en ik heb liever dat ze me flink de waarheid zeggen. Ik ben hard omdat mijn vader hard was tegenover mij. Als je mijn vrienden ziet: dat zijn allemaal sterke karakters. Dat wil niet zeggen dat we niet cool kunnen zijn, maar ik hou niet van meelopers, van zachtgekookte eitjes. Daarom trainde ik als kind vaak met oudere jongens, ik wist dat ik dan sneller zou bijleren.”

Hoe ben je als vriend?

“Ik ben erg trouw. En loyaal. Daarom heb ik het zo voor André-Pierre Gignac. Die is echt, als hij je wil uitkafferen zal hij zich niet inhouden. Als je niks waard bent, slecht uitgeslapen en onder je niveau traint, dan zal hij dat in je gezicht zeggen. Dat apprecieer ik wel.”

Het schijnt dat hij je onder zijn hoede genomen heeft, ook al zijn jullie concurrenten voor de positie van diepe spits?

“Ja. Voor hem is het zijn laatste jaar bij Marseille. Hij heeft me gezegd dat ik de toekomst van Olympique ben. Hij geeft me veel raad.”

Wat vind jij goed aan zijn manier van voetballen?

“Hij is heel sterk in de pressing die hij op een verdediger zet, hij heeft een goed kopspel en zijn schoten zijn fenomenaal. En voor het doel raakt hij de bal maar één keer. Als ik de bal vijf keer raak en dan uiteindelijk scoor, dan plaagt hij me: ‘Je bent hier niet in België, hé. In de Ligue 1 heb je daar de tijd niet voor!’ Hij heeft gelijk. Iedereen zegt me dat het sneller moet gaan.”

Sommigen vergelijken jou al met Didier Drogba?

“Ik vind dat overdreven. Dat is een beetje snel na één seizoen. Als men zoiets zegt, beschouw ik dat als een grapje. Ik ben van nature geen dikke nek, het zijn de anderen die je het hoofd op hol brengen. Als men die vergelijking een jaar of twee geleden had gemaakt, dan zou ik daardoor gecharmeerd zijn geweest. Mijn doel is voortaan wel om ooit dat niveau te bereiken, maar ik ben er nog ver vandaan.”

Voorzitter Vincent Labrune heeft nochtans verklaard dat hij je ooit voor evenveel geld hoopt te verkopen als Drogba destijds aan Chelsea. Dat getuigt toch van veel vertrouwen?

“Dat is ook een reden waarom ze me gehaald hebben: om me later voor meer geld te verkopen. Het is normaal dat de voorzitter me graag duur wil verkopen en ik wil graag hogerop in mijn carrière. Dat is nu eenmaal het moderne voetbal.”

Je maatje Anthony Vanden Borre, supporter van Olympique Marseille, moet wel jaloers zijn op jouw parcours…

“Soms stuurt hij me berichtjes als ‘wat was dat zeg?’ na een slecht resultaat.”

Zou je Marseille niet aanraden om hem erbij te halen?

“Natuurlijk. Maar we zullen wel zien wat de toekomst brengt.”

DOOR THOMAS BRICMONT IN MARSEILLE FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

“Ik werd vorig jaar voortdurend opgebeld met voorstellen van clubs, tot twee of drie uur voor een match.”

“Als men mij vergelijkt met Didier Drogba, beschouw ik dat als een grapje.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content