Toen Jelle Van Damme voor Standard koos, sprak de ambitie die de Luikse club uitstraalde hem erg aan. Maar dit seizoen heeft het boegbeeld van de Rouches al flink op zijn tanden moeten bijten.

Op Sart Tilman valt de avond en hangt er winter in de lucht, maar binnen in de cafetaria is het gezellig druk. Papa’s kijken in de koude vanop de terrassen hoe hun zonen trainen, binnen praten moeders met kinderen, in het Frans en het Nederlands. Een paar honderd meter verder sijpelen de spelers van de A-kern binnen voor de laatste voorbereidingen op de bekermatch in en tegen Genk. Kapitein Jelle Van Damme (29)oogt ontspannen en heeft de indruk dat het ergste leed geleden is bij de Rouches. Een paar dagen later zou hij wel flink balen na de bekeruitschakeling tegen Genk…

Wanneer ga jij je memoires schrijven, Jelle?

Jelle Van Damme: “Ik ben niet van plan om een boek te schrijven. Tegenwoordig moet iedereen die iets of wat betekent in de media een boek maken. Ik heb daar mijn bedenkingen bij. Ik vind dat je al veel meegemaakt moet hebben om een boek te schrijven.”

Het is maar een vraag omdat je bij Ajax samen gespeeld hebt met spelers wiens biografieën voor ophef zorgen: eerst Zlatan Ibrahimovic, nu Andy van der Meijde.

“Toen ik met Andy samen speelde, was dat een fantastische voetballer. Zeker in het jaar waarin we de titel pakten, was hij top. Spijtig dat het zo is moeten lopen. Maar om te zeggen dat ik dat toen allemaal wist… ik was toen nog maar negentien jaar. Ik kende wel zijn levensstijl. Andy was niet de persoon die ’s avonds rustig thuis voor zijn tv bleef zitten. (grijnst)

“Het boek van Zlatan heb ik voor mijn verjaardag cadeau gekregen van mijn manager, Nico Vaesen. Ik heb er veel dingen in gelezen die ik herken, omdat ik het ook zo heb meegemaakt. Zlatan heeft wel veel meer bereikt dan Van der Meijde, al had die hetzelfde kunnen bereiken.”

Straffe mannen met wie je gespeeld hebt.

“De ploeg die we toen met Ajax hadden, was gewoon top. Achteraf bekeken sta je daar wel eens bij stil, en ben ik er trots op dat ik met die mannen dagelijks op het veld heb gewerkt.”

Met Zlatan ging je regelmatig op stap…

“Stappen deden we niet samen. De Zlatan die ik toen kende, kon de ene dag de kleedkamer binnenstappen zonder goeiedag te zeggen en je de volgende dag zeggen: ‘Kom Jelle, we gaan playstation spelen.’ Of: ‘Ga je mee naar de Ikea?’ Een apart persoon, maar een fantastische voetballer. Zijn mooiste goal maakte hij, vind ik, op NAC Breda. Hij dribbelde toen zowat de hele ploeg. Da’s talent, net als die omhaal van een paar weken geleden. Alleen nog maar denken om zoiets te doen, en het perfect uitvoeren… Sterk.”

Is hij de beste speler met wie je ooit voetbalde?

“Het zal niet veel schelen. Wesley Sneijder vond ik ook een fantastische voetballer, perfect tweevoetig. Controle rechts, links, alles ging hem even gemakkelijk af. Dat was ook iemand die thuis de hele tijd oefende, die met links en rechts tegen de muur trapte en met een bal in het netje over straat liep. Wes was gek van het balletje. Dat hij niet moet nadenken over wat hij moet doen, is in het moderne voetbal een enorme troef.”

Sneijder mag weg bij Inter. Waarom bel je hem niet?

“De Belgische competitie staat niet zo hoog aangeschreven.”

Club of Standard

Als je al die verhalen leest over die spelers met wie je samen speelde, ben jij dan tevreden met de weg die jij gekozen hebt? Of heb je spijt dat je nu niet meer in het buitenland zit?

“Tot nu toe heb ik geen spijt van mijn keuzes. Ik heb het in het buitenland geprobeerd, het is niet gelukt. Bij Ajax kwam ik op mijn twintigste tot de conclusie dat ik wel mocht invallen maar niet meer in de basis stond. Terwijl ik in de nationale ploeg onder Aimé Anthuenis wel titularis was. Toen kwam er wat druk van de pers, met vragen of ik als titularis bij de nationale ploeg niet in een ploeg moest spelen waar ik ook een basisplaats had. Er is dan een gesprek geweest met Ronald Koeman. Op dat moment was de linksback Maxwell, die als linksmidden plaats had moeten maken voor Sneijder. Maxwell was op mijn positie veel beter dan ik. Koeman was tevreden over mij, maar kon me niet meer speelkansen garanderen voor het volgende seizoen. Uiteindelijk bleef Maxwell, van wie toen al sprake was bij Inter, en ging ik naar Southampton. Maar in de voorbereiding blesseerde Maxwell zich aan de knie en was hij voor negen maanden out.”

Toen dacht jij: was ik maar bij Ajax gebleven.

“Zo denk ik niet.”

Dus denk je nu ook niet: had ik twee jaar geleden maar voor Club Brugge getekend?

“Nee, dat is nog zo’n opgeklopt verhaal waar ze mijn vrouw bij betrokken hebben. Het is simpel. Ik speelde op dat moment voor Wolverhampton maar wilde terug naar België, omdat ik in Engeland ongelukkig was en het voetbal me tegenviel. Dingen waar ik op voorhand voor gewaarschuwd was, maar ik had toen oogkleppen op. En dat na misschien mijn beste seizoen ooit, met Anderlecht. Toen er sprake was van een terugkeer naar Anderlecht, is mijn manager gaan luisteren, maar ze wilden nog even wachten… Toen kwam Luciano D’Onofrio. Na een week hadden we een akkoord. Er werd overeengekomen om de transferprijs zo laag mogelijk te houden. Dus maakten we een tactisch plannetje, waarbij ik zou aangeven bij Wolverhampton dat Standard als enige interesse had. Op hetzelfde moment bracht Standard een persbericht uit, waarin ze officieel afzagen van hun interesse voor mij. Op die manier zou Standard me voor twee in plaats van voor de gevraagde drie miljoen kunnen krijgen.”

En toen?

“Toen Club het persbericht van Standard zag, dachten ze daar: dit is onze kans. In Wolverhampton kreeg ik telefoon van Nico Vaesen dat Club me echt wilde. Toen heb ik Luc Devroe op de luchthaven van Birmingham kort gesproken. De volgende dag hoor ik van mijn manager dat Wolverhampton een akkoord had met Club voor 2,5 miljoen euro en liever zaken wou doen met Club dan met Standard. Ik heb toen Luciano gebeld, die al een paar keer gepraat had met Wolverhampton, op zijn manier. Hij zei: ‘Als je liever naar Club gaat dan naar Standard, verscheuren we alles en ga je gewoon naar daar.’ Maar mijn keuze stond al van tevoren vast, hoewel Clubs interesse me flatteerde. Dus belde ik die zondag Luciano en zei: ‘Ik blijf bij mijn besluit. Ik wil naar Standard.’ Toen heeft D’Onofrio drie miljoen betaald aan Wolverhampton: een miljoen meer dan hij van plan was. Die zondag verliest Club op STVV. Daar heeft iemand van Club gezegd: morgen gaan we een opmerkelijke transfer aankondigen. Later die zondag hoorden ze dat de deal met Wolverhampton niet doorging. Uiteindelijk is mijn vrouw daarbij betrokken en heeft men gezegd: Elke heeft zeker mee beslist. De kranten hebben dat gretig opgepikt.”

Teamspeler

Maar het Standard waarvoor je tekende, is een heel ander Standard dan de ploeg waar je nu zit.

“Alleen SébastienPocognoli en RéginalGoreux zijn er nog. Alle topspelers zijn weg. Het eerste seizoen herpakten we ons net voor de play-offs, en viel alles mooi in de plooi. Vorig seizoen was lang goed, zelfs in play-off 1 was het niet slecht. Alleen konden we de kansen niet afmaken en kregen we vaak het deksel op de neus.”

Was José Riga te braaf voor een topclub?

“Niet te braaf, ik denk dat hij te goed wilde doen voor iedereen. Bij een topclub moet je keuzes durven maken.”

Met Ron Jans had jij wel meteen een heel goed gevoel.

“Met Riga ook, hoor! Met Jans hadden we ook een goeie voorbereiding, we begonnen ook vol vertrouwen, en er was evenwicht in het team. Toch liep het tegen Zulte ineens verkeerd. Vanaf dan stonden we vaak niet goed op het veld, werden er kleine fouten gemaakt die afgestraft werden. Beetje bij beetje brokkelde dat vertrouwen af. Winnen we op Beerschot staan we tweede. Maar dat gebeurt niet, en plots is het vertrouwen weg.”

Jij wist ook niet meer waar je plaats was: linksmidden, linksachter of centraal in de verdediging.

“Ik voelde me niet slecht, centraal in de verdediging. Alleen had ik wel nog de drang naar voren. Dat was frustrerend. Als we achter kwamen of het draaide niet, dacht ik: laat me toch naar voren gaan om daar wat oorlog te maken en de gasten op te peppen…”

Jans heeft jou overtuigd om daar te spelen in het belang van de ploeg.

“Maar natuurlijk! Voetbal speel je met elf en ik ben een teamspeler. Als de trainer me vraagt om op een positie te spelen, dan speel ik op die positie. Zo simpel is het. Ik ben niet iemand die eerst aan mezelf denkt.”

Voorlopig sta je linksback.

“Als puntje bij paaltje komt, is dat misschien wel mijn beste positie. Op voorwaarde dat ik mag gaan. Ik heb dan wel iemand nodig die me aanmoedigt om door te dekken en die, zoals LaurentCiman, de ruimte in mijn rug afdekt als ik ga. Het moet gewoon klikken, zoals het vorig jaar op de linkerflank klikte tussen mij en Poco en eerder bij Anderlecht tussen mij, Boussoufa en Ollie (Deschacht, nvdr). Omdat Ollie wist dat hij met mij voor hem nooit twee tegen één zou komen te staan achterin.”

Knaagt het als je leest dat Standard niet genoeg talent heeft?

“Als je bij een topclub niet wint, komt er commentaar. Als je daar niet tegen kunt, moet je maar een trapje lager gaan spelen. We zijn nu eenmaal een jonge ploeg. Alleen: de ervaring die deze jongens over een jaar of twee gaan hebben, hebben we, topclub zijnde, nu nodig.”

Je hebt een paar keer je nek uitgestoken voor Jans. Zoals na zijn vertrek, met vier spelers op een persconferentie. Heb je daar spijt van?

“Spijt niet, maar ik weet niet of ik het opnieuw zou doen. Het was niet de bedoeling om het bestuur onder druk te zetten, we wilden gewoon zeggen hoe spijtig we het vonden. Het was een emotionele reactie.”

Waren jullie zo aan Ron Jans gehecht?

“Ron was gewoon een topkerel, om het op zijn Nederlands te zeggen.”

Topkerel of toptrainer?

“Ik blijf hem ook een goeie trainer vinden. FrankieVercauteren,ook een toptrainer, heeft het eveneens moeilijk bij Sporting Lissabon, hé.”

Misschien was Jans té braaf voor de cynische Belgische competitie.

“Dat kan. Er blijft een groot verschil tussen de Nederlandse en Belgische competitie. Wanneer ik op links stond, vroeg Jans om het spel breed te houden, terwijl Mircea wil dat ik dan naar binnen kom, om de ruimte te beperken voor de tegenstander. Rednic geeft de hele tijd tactische trainingen. Op het laatst bij Jans werden sommige taken niet meer uitgevoerd, omdat iedereen nerveus werd. Nu staat er weer een ploeg op het veld.”

Het publiek

Hoe zou je Rednic omschrijven?

“Extravert. Hij past bij de club. Flamboyant, is misschien nog een beter woord. Hij straalt iets uit van: ‘Niet met mij, hé, jongens!'”

Waren jullie fysiek niet in orde?

“Dat is zever. Ik ben oud genoeg om te weten dat we onder Jans genoeg op fysiek trainden. Wel meer oefeningen met dan zonder bal, al beschouwt men dat in België niet als fysieke oefening. In die twee en een half jaar bij Ajax heb ik in de voorbereiding misschien één of twee oefeningen gedaan zonder bal. We hebben de afgelopen weken niet meer gedaan dan daarvoor. Alleen doet iedere speler nu meer zijn taken, en denkt iedereen nu meer aan de ploeg. Play-off 1 moeten we sowieso halen.”

Ook al hebben jullie volgens de voorzitter een ploeg waarmee je voor de titel kan gaan.

“Momenteel niet, denk ik. Daar moet je realistisch in zijn. We hebben wel een ploeg voor de top zes, en dan is het afwachten wat er in januari gebeurt.”

Wat mis je om mee te doen voor de titel?

“Ervaring. Voorin hebben we twee ruwe diamanten, maar die kunnen nog niet een heel seizoen op topniveau spelen. Die moet je af en toe ook eens laten rusten. Michy (Batshuayi, nvdr) is de man van de individuele actie, die in een goeie dag twee, drie man kan dribbelen, terwijl Imoh (Ezekiel, nvdr) het met zijn snelheid moet hebben van ruimte in de rug. Ik ben er ook van overtuigd dat Marvin (Ogunjimi, nvdr)nogterugkomt, op basis van wat ik op training al van hem zag.”

Hoe diep zat jij toen het publiek zich tegen jullie keerde?

“Op mij woog dat niet, op anderen wel. Ik heb spelers gezien die enorm schrokken toen ze uitgefloten werden. Ik kan wel begrip opbrengen voor de frustratie van mensen die van kleins af supporteren voor deze ploeg. Tegen druk en uitgefloten worden moet je kunnen als je bij een topclub wil spelen. Maar tegen Cercle vond ik het er bij momenten over: je kan als fan toch niet blij zijn met een goal van de tegenstander? Na die match wisten sommige jonge spelers het in de kleedkamer echt niet meer. Maar je moet daarboven staan. Dat heb ik geleerd in Ajax. Daar ben ik mentaal erg sterk geworden.”

Je bent naar hier gekomen met ambitie. Hoe moeilijk heb je het dan, met de neerwaartse trend van de laatste twee jaar?

“Ik wil nog prijzen winnen. Als alles goed gaat, heb ik nog vijf à zes jaar voor de boeg. Ik kan ook ploegmaats hard aanpakken als het niet gaat zoals het moet. Zo’n Imoh, die heeft het daar moeilijk mee, maar na de match is dat bij mij over. Als ik een slechte pass geef, mogen ze tijdens de rust ook op mij vloeken.”

Gelukkig

Soms heb je de indruk dat alle last op jouw schouders rust. Wie kan je, binnen deze kern, helpen dragen?

“Laurent, Kanu.Kanu is ook zo’n type met een over-mijn-lijkmentaliteit. Yoni (Buyens, nvdr) zou op dat vlak ook nog iets meer mogen doen, omdat hij ook een belangrijke speler is. Hij is niet de man van de flitsende acties, maar wél een van degenen die de meeste kilometers afleggen. Yoni is een type Simons.”

Je zal wel ontkennen dat er interesse geweest is van Club, maar Georges Leekens was afgelopen zomer wel gecharmeerd van jou. Heb je diep in je binnenste niet één moment een overstap naar Club overwogen?

“Nee, niet echt. Maar ik geef toe dat er momenten geweest zijn dat ik het moeilijk had, de afgelopen maanden.”

Ben je nog gelukkig bij Standard?

“Ik ben hier gelukkig, dat durf ik nog altijd te zeggen. Ik voel me hier goed.”

Had je dat verwacht, dat je hier in de armen gesloten zou worden?

(denkt na) “Ja en nee. Ik kon maar één ding doen, en dat was mij helemaal geven en tonen dat ik graag naar hier wilde komen. Dat hebben de mensen op Sclessin snel opgemerkt: dat ik voor iedere bal ga en negentig minuten vecht. Mijn mentaliteit past perfect bij deze club. Ik heb hier altijd graag gespeeld. De ambiance, de sfeer bevalt me. Ik denk dat ik hier, ook met Anderlecht, altijd goeie matchen gespeeld heb.”

Neem je voetbal mee naar huis? Slaap je nog goed?

“Een van mijn kwaliteiten is dat ik alles van me af kan zetten eenmaal ik thuiskom, terwijl andere jongens een paar dagen slecht zijn als ze verliezen. Ik kan onderweg al denken aan mijn gezin dat thuis ligt te slapen.”

Kortom: je staat na een match neus tegen neus met een journalist, en ’s anderendaags lach je daar eens om.

“Voilà. Zo ben ik soms. Op het veld ben ik ook heel emotioneel. Achteraf, als ik die beelden zie, denk ik: ‘Verdomme Jelle, een beetje te fel gereageerd.’ Ik heb die gast opgebeld, we hebben daarom gelachen. Je moet dat kunnen plaatsen. Voetbal is ook emotie. Als dat niet meer kan, verliest het spelletje veel van zijn kracht.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als je bij een topclub niet wint, komt er commentaar. Als je daar niet tegen kunt, moet je maar een trapje lager gaan spelen.”

“Ron Jans was gewoon een topkerel.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content