Tiago (30) is een van de leidersfiguren in het Racing Genk van Hein Vanhaezebrouck. Na twee jaar vol blessures probeert de Bulgaarse Braziliaan ervaring te brengen in de jonge Limburgse ploeg. We laten hem aan het woord over zijn verrassende verleden.

Ik kom uit een dorpje in het zuiden van Brazilië, een kolonie die gesticht werd door een mengeling van Duitsers, Italianen en Portugezen. Mijn moeder werkte bij mijn peetvader, een van de rijkste mannen van het dorp. Omdat mijn echte vader een alcoholprobleem had, keek ik sterk op naar mijn peetvader. Mijn vader was geen voorbeeld voor mij: van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zat hij aan de cachaça, een Braziliaanse sterkedrank. Hij dronk uit gewoonte, niet om de problemen te vergeten, ik ben zeker niet opgegroeid in armoede. De – zeldzame – momenten dat hij niet gedronken had, was hij de beste vader ter wereld. Alcoholproblemen zitten in het bloed bij onze familie. Ook mijn broer heeft er lang mee gesukkeld, maar hij is gelukkig kunnen afkicken. Ik was veertien toen mijn vader gestorven is aan zijn drankprobleem. De dag na zijn dood moest ik een belangrijke wedstrijd in het jeugdvoetbal spelen. Iedereen raadde het me af, maar ik heb die match toch gespeeld én gewonnen. Voor mijn vader.

“Leiderschap is een van mijn belangrijkste kwaliteiten als voetballer én als mens. Ik ben al een leider van toen ik geboren ben. Zelfs toen ik als achttienjarige de overstap maakte van het meer bescheiden Juventude naar Palmeiras, een Braziliaanse topclub, wilde ik ook daar tonen dat ik een leidersfiguur kan zijn. Ik heb bij Palmeiras prachtige jaren gehad. Ik stond niet vast in de ploeg, maar Felipe Scolari, de coach, beschouwde mij als de vaste vervanger op links. Of het nu de linksback, de linksmidden of de linksvoor was die ontbrak, ik was degene die hem mocht vervangen. Door schorsingen en blessures heb ik op die manier toch heel wat speelminuten verzameld en voelde ik me een volwaardig lid van het team. Het was een succesvolle periode: in 1998 werden we kampioen van Brazilië en wonnen we de Copa Mercosur, vergelijkbaar met de UEFA Cup, in 1999 wonnen we de Copa Libertadores. Datzelfde jaar werd ik ook geselecteerd voor het WK min 20 in Nigeria. Een gouden generatie: Ronaldinho, Julio Cesar, Edu, Matuzalem, Mancini, Geovani, …”

Braveheart

“Uit de periode bij Palmeiras heb ik vooral veel geleerd van Scolari. Ik heb met tientallen trainers gewerkt, maar hij stak er toch boven uit. De manier waarop hij zijn spelers kan motiveren, is buitengewoon. Iedere keer vond hij wel iets nieuws om ons te prikkelen: een filmfragment over Schotse vrijheidsstrijders uit Braveheart, foto’s en filmpjes waarop de kinderen van de spelers hun papa’s smeken om een bepaalde wedstrijd te winnen, iets dat de tegenstander in de pers heeft verteld … De finale van de Copa Libertadores speelden we tegen Cruzeiro, een ploeg die toen werkelijk onklopbaar geacht werd. De eerste wedstrijd van de finale verloren we ginder met 2-1. Wij moesten dus thuis winnen om nog een derde en beslissende match af te dwingen. Maar veel spelers lieten het hoofd al hangen. Ze keken reikhalzend uit naar de vakantie en voor een gevestigde waarde zoals César Sampaio maakte het niet uit of er nog maar eens een prijs bijkwam op zijn palmares. Scolari voelde dat de concentratie weggleed en heeft toen de volledige periode tussen de eerste en de tweede finalewedstrijd geen woord tegen ons gezegd. De eerste dagen dachten we dat het wel zou overgaan, maar hij bleef zwijgen. Na een paar dagen voelden alle spelers zich ongemakkelijk en zelfs bang van hem. Er werd hard en grondig getraind, de concentratie was enorm hoog. We hebben uiteindelijk zowel de tweede als de derde finalewedstrijd gewonnen, we durfden niet anders. ( lacht) Als je onder Scolari voetbalt, dan speel je niet alleen voor de clubkleuren, maar ook voor hem. En dat was zo bij alle clubs waar hij gewerkt heeft.

“De enige coach wiens obsessie voor voetbal en professionalisme die van Scolari benaderen, is onze huidige coach, Hein Vanhaezebrouck. Ik zeg dat niet omdat ik iets nodig heb van hem, want ik sta toch al in de basis de laatste weken, maar Hein ademt ook voetbal, zijn manier van werken deed me al verschillende keren denken aan Scolari. Ik ben al de dertig voorbij, maar de trainer slaagt erin om mij nog steeds dingen bij te leren, bijvoorbeeld qua positiespel. En hij is nog aan het groeien als coach, ik zie hem sowieso binnen een paar jaar vertrekken uit België.

“Toen de coach hier deze zomer arriveerde, had ik wat twijfels. Hij leek me een gewone man die van een kleine club kwam en een paar jaar eerder nog in tweede klasse werkte. Maar toen toonde hij video’s waarin we zagen hoe hij met die kleine club speelde, welk soort voetbal hij wou brengen. Kortrijk was me tot dan toe nog niet opgevallen, maar toen ik die beelden zag, begreep ik dat het een goede trainer was. We zagen hoe Kortrijk het de grote ploegen lastig maakte met verzorgd en offensief voetbal. ‘Zó wil ik hier ook spelen’, zei hij.”

You give ball to me

“Op mijn 21e ben ik begonnen aan mijn Bulgaars avontuur. Eigenlijk met tegenzin, want ik wou helemaal niet weg uit Brazilië. Maar omdat ik in de portefeuille zat van Parmalat en dat bedrijf in Italië in moeilijkheden kwam, werd beslist om zo veel mogelijk spelers met winst te verkopen. Ikzelf had daar niet zo veel aan te zeggen. Plus, ik had op dat moment zelf ook wat geldproblemen door een slechte investering. Ik was dus op zoek naar een carrièrewending die me financiële zekerheid gaf. Van Bulgarije had ik nog nooit gehoord, ik wist niet eens dat het in Europa lag, maar mijn manager omschreef het als een trampoline. Eén jaartje in Bulgarije en dan zou ik klaar zijn voor de sprong hogerop, naar een betere Europese competitie.

In februari 2001 kwam ik aan in Litex Lovech, een echte cultuurschok. De aanpassing verliep allesbehalve vlot. De ploeg was een hecht blok van Bulgaarse spelers en dat zorgde ervoor dat ik me niet echt welkom voelde. De eerste maanden waren een hel. Ik werd heel hard aangepakt op training, soms leek het wel of ze effectief probeerden mijn benen te breken. Daarnaast werd ik uitgescholden in het Bulgaars of kwamen er andere spelers in gebrekkig Engels vertellen hoe ik moest spelen: ‘ You don’t dribble, you give ball to me.’ Ik kwam verdorie van een Zuid-Amerikaanse topclub en zij gaan mij vertellen hoe ik moet spelen … ( lacht) Ik had een beter contract dan de meeste van mijn ploegmaats en dat zorgde voor jaloezie. Sommigen hebben echt geprobeerd mij buiten te pesten. Ik ben in Bulgarije samen aangekomen met een andere Braziliaan, Leonardo. Hij heeft het niet volgehouden, op een dag was hij terug naar Brazilië.

“Ook ik heb in die eerste periode bij Litex getwijfeld om op te stappen, maar gelukkig stond de voorzitter achter mij. Voor die man was ik een echt troetelkind. Hij heeft uiteindelijk al zijn invloed en macht aangewend om het mij naar mijn zin te maken. Ik mocht bij hem thuis komen eten en dan zorgde hij dat er Braziliaans eten in huis was. En toen ik toch eens op het punt stond om terug te keren naar huis stuurde hij zijn bodyguards naar de luchthaven om mij tegen te houden. Omdat ik pas in februari was aangekomen, kon ik na enkele maanden, aan het einde van de competitie, al terug naar Brazilië. We hadden 20 dagen vakantie, maar ik zag het niet zitten om terug te gaan en ben 50 dagen thuisgebleven. En nog liet de voorzitter mij niet vallen: plots stond zijn persoonlijke secretaris in Brazilië om me te overtuigen om mee terug te keren naar Bulgarije.

“Vanaf dat tweede seizoen ging alles beter. De voorzitter had ervoor gezorgd dat een aantal van de ‘storende elementen’ uit de ploeg verdwenen waren en ik kon me al wat beter aanpassen. Ik werd een vaste waarde in de ploeg en sprak op den duur een mondje Bulgaars. Een paar keer ben ik zelfs kapitein geweest van de ploeg, iets wat voor een buitenlander echt een grote en uitzonderlijke eer is. Ik werd een van de vedetten van het team en de resultaten waren goed. Maar het trampoline-effect bleef achterwege. In plaats van één jaar Bulgarije zijn het er zes geworden. Op den duur wou ik er zelf niet meer weg. Ik deed mijn driejarige contract uit bij Litex Lovech en was daarna wel van plan om voor één seizoen terug te keren naar Brazilië. De voorzitter en zijn gezin hadden me in tranen gesmeekt of ik niet wou blijven, maar ik was ambitieus en wou een stap hogerop. Toen kwam het aanbod van CSKA Sofia, de grootste club van Bulgarije. Het was de voorzitter van Litex die me aangeprezen had bij de voorzitter van Sofia. Hij zou er echt alles aan gedaan hebben om mij in zijn buurt te houden.”

Tochi

“Nog een kleine twee jaar ben ik bij CSKA in Bulgarije gebleven. Een mooie club met een groot verleden, maar ik had toch niet het gevoel dat mijn ambities volledig vervuld waren. Achteraf bekeken ben ik misschien wel té lang in Bulgarije gebleven. Na één jaar bij Sofia mocht ik testen bij AS Roma, misschien wel de mooiste ervaring uit mijn carrière. De bedoeling was dat ik een weekje zou meetrainen met de A-kern, maar ik ben er uiteindelijk een kleine maand gebleven. Luciano Spalletti, de trainer, had een dvd van me gezien en had zich op voorhand geïnformeerd bij Taddei en Mancini, jongens die ik kende uit Brazilië. Die testperiode in Trigoria, het oefencomplex van Roma, viel zeer goed mee. In mijn eerste oefenwedstrijdje scoorde ik meteen drie doelpunten. Ik bleef goed presteren, tussen toch niet de minste voetballers: Totti, Montella, De Rossi, … Op een bepaald moment wekte ik de belangstelling van de kranten. Zowel in de Corriere della Sera als de Gazzetta dello Sport hebben artikels over mij gestaan. ( fier) De journalisten vroegen dan aan andere spelers wat ze van die Braziliaanse tester vonden.

“Het leek de goede richting uit te gaan, want mijn testperiode werd verlengd. Ik werd volwaardig opgenomen in de kern en mocht overal mee, ook bij Champions Leaguewedstrijden en zo. Met sommige spelers begon ik zelfs een band op te bouwen. Totti bijvoorbeeld noemde ik altijd Tochi, omdat wij in Brazilië een dubbele t op die manier uitspreken. Op den duur begon hij zichzelf ook zo te noemen. ( lacht) Maar helaas heb ik er toch geen contract gekregen. Spalletti zei tegen mij: ‘Tiago, we twijfelen niet aan je kwaliteiten, maar onze supporters gaan niet accepteren dat we zo veel betalen voor een speler die uit Bulgarije komt.’ CSKA vroeg dus een te hoge transfersom voor mij, denk ik. Nu, ik was niet echt ontgoocheld, want ik was bijna einde contract en ik wist dat er door die periode bij Roma sowieso aanbiedingen genoeg gingen komen.

“Ik ben bijna 31, dus het zal moeilijk worden om mijn droom om in een echte grote Europese competitie te spelen nog waar te maken. Ik denk nu eigenlijk vooral op korte termijn. Mijn eerste twee jaar bij Racing Genk waren niet echt geslaagd, omwille van blessures. Vreemd, want als je mijn carrière nagaat, kon ik overal 90 procent van de wedstrijden spelen. Volgens mijn dokter kan het voor een deel met het klimaat te maken hebben. In Bulgarije zijn het koude en droge winters, hier is het vooral vochtig. Maar intussen ben ik eindelijk weer fit, hopelijk voor een lange periode. We hebben een jonge ploeg en ik wil mijn rol als leider van die ploeg ten volle opnemen. Mijn contract loopt nog tot juni en ik wil hier absoluut niet met lege handen weggaan. Bijna overal waar ik gespeeld heb, ben ik kampioen geworden. Met Genk wil ik ook iets verwezenlijken.”

door bregt vermeulen

“Hein Vanhaezebrouck doet me sterk denken aan Felipe Scolari.”

“De eerste weken in Bulgarije probeerden mijn ploegmaats mijn benen te breken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content