Thomas Dekker (24) beseft dat hij bij Silence-Lotto nog niet het kopmanschap in de Ardense klassiekers kan opeisen. Al heeft de flamboyante Nederlander het wel in zich. ‘Ik moet lekker ouderwets kunnen trainen om goed te zijn.’

T homas Dekker ligt langgerekt op de massagetafel. Als een adonis. Het is verzorger Marc Van Gijseghem die het voorrecht geniet het melkzuur uit de bekabelde dijen en kuiten van Dekker te wrijven. De nog altijd maar 24-jarige Dekker straalt. “Het ging vandaag lekker op training”, glimlacht hij. “Ik zat zes en een half uur op de fiets en de benen draaiden. Voor het eerst sinds lang.” We zijn luttele dagen voor de Amstel Gold Race. Op tv volgt Dekker de rechtstreekse uitzending van de Scheldeprijs. Het is de slotfase van de wedstrijd: de massasprint in Schoten. “Hopelijk zit het onze jongens wat mee vandaag”, klinkt het. Zijn woorden zijn nog niet koud of daar gaat Greg Van Avermaet hard tegen het asfalt. Petacchi wint. Bij Dekker heerst een dubbel gevoel. “Petacchi is mijn trainingsmaat als ik in Lucca verblijf. Maar Greg is natuurlijk een ploegmaat.”

De crash van Van Avermaet is tekenend voor het voorjaar van Silence-Lotto: in de kasseikoersen zat het nooit mee. “Het is waar: we hadden er met z’n allen meer van verwacht”, knikt Dekker. “Met kopmannen als Hoste en Van Avermaet in de rangen, reken je erop dat er gescoord wordt in het Vlaamse werk. Ik weet één ding: eens je als ploeg in een negatieve spiraal terechtkomt, raak je er niet in een-twee-drie uit. Opgelet, winnen is niet gemakkelijk, hé. En meestal zijn het dan nog dezelfden die winnen. Het zijn geen sukkelaars waar onze jongens tegen moeten koersen, hé. Devolder wint het tweede jaar op rij Vlaanderen, Boonen wint zijn derde Parijs-Roubaix. Tja, boks daar maar eens tegenop.”

Volgens jou heeft Silence-Lotto dus geen structureel probleem?

Thomas Dekker: “Absoluut niet. Dit kan elke ploeg meemaken.”

Er werden nochtans veel redenen aangehaald waarom het vierkant draaide: het zwakke sportieve management, de fietsen die niet zouden deugen, het falende trainingsadvies van Tom Steels, …

“Over de teamleiding kan ik formeel zijn. Ik denk niet dat Marc Sergeant invloed heeft op wat er de afgelopen tijd fout is gelopen. In een ploeg loopt het of loopt het niet. Bij Cervélo bijvoorbeeld liep het meteen verschrikkelijk goed, bij ons niet. Punt.”

Vraagtekens

Met een flits in Luik-Bastenaken-Luik kan jij het tij keren.

“Er is één probleem: de afgelopen weken werd ik zelf geconfronteerd met te veel vraagtekens. Ik heb dus geen recht van spreken. Op papier ben ik immers minder goed dan vorig jaar. Toen wist ik gewoon dat er géén vijf beter waren dan mij. Nu niet. Met deze conditie moet ik hopen dat de koers lang gesloten blijft. Het is jammer: ik heb te vaak mijn bed gezien op cruciale momenten in de voorbereiding.”

Vorig jaar werd je zesde in Ans?

“Zoals steeds begon ik in een slechte positie aan La Redoute. Dat nerveuze gedoe in de aanloop ligt me niet. Ik voelde me ook slecht maar had het geluk dat het op de klim niet ontplofte. Op Saint-Nicolas kwam ik er weer helemaal door. Ik reed nog naar het groepje-Evans toe en kon alsnog spurten voor de zesde plaats.”

Diezelfde Evans zit nu in de ploeg. Met Jurgen Van Den Broeck en Philippe Gilbert vormen jullie een mooi kwartet.

“Maar ik ben niet van plan me op te offeren voor CadelEvans. In de Waalse Pijl wil ik hem best afzetten aan de voet van de Muur van Hoei, maar niet in Luik.”

Wat vind je van Evans?

“Als je zijn prestaties bekijkt, moet je gewoon respect voor hem hebben. Maar hij is geen geboren leider en dat is zijn probleem. De meeste renners willen voor zo iemand niet dat trapje extra geven. Een echte leider tilt de hele ploeg wat hoger. Dat is iets wat Cadel niet kan.”

Simpele Tour

Komt dat wel goed in de Tour? Je zal hem er moeten bijstaan, net zoals je in dienst reed van Rasmussen bij jouw Tourdebuut in 2007.

“Ik werd toen 34e, maar had ik voor mezelf gefietst, was ik zeker top twintig waard. Als je in je eentje 100 km op kop sleurt voor Rasmussen en dan merkt dat er slechts zestien man volgt, geeft dat een boost aan zelfvertrouwen. Ik snak ernaar om weer die oude Thomas Dekker te worden.”

Wat voor Tour wordt het?

“Een Tour waarbij een renner van Astana zal winnen. (lacht) Het wordt een heel simpele Tour. We gaan drie weken lang achter die mannen van Astana aanrijden. De afgelopen vijftig jaar heb je renners gehad als Merckx, Anquetil, Hinault en Indurain. Contador hoort in dat rijtje thuis.”

Ben jij méér leider dan Cadel Evans?

“Normaal gezien ben ik voor die rol weggelegd, ja. Al is het op dit moment moeilijk voor mij om zoiets te zeggen. De voorbije twee maanden was ik een schim van de echte Thomas Dekker. Op die manier wil ik geen tien jaar meer fietsen.”

Wat liep er precies fout?

“Je moet mijn voorgeschiedenis in het achterhoofd houden om het hele plaatje te snappen. Ik heb, sinds ik prof ben, weinig periodes gekend waarin ik voluit kon leven voor mijn vak. Soms heb ik zoiets van You ain’t seen nothing yet. Maar als ik het dan wil bewijzen, loopt het fout. Vorig jaar reed ik mijn sterkste voorjaar ooit, ondanks het feit dat ik geen basis had kunnen opbouwen in de winter door een aanslepende heupblessure. Toch zette ik een aardig reeksje neer in Amstel (5de), Waalse Pijl (5de) en Luik (6de). Daarna ging ik naar Romandië, stond ik tweede in het klassement maar was het ineens op. Vanaf dat moment was het vertrouwen van Rabobank in mij helemaal zoek. Ik kwam niet meer aan de bak en mijn contract werd ontbonden.”

Wanneer zag je dan het licht aan het einde van de tunnel?

“Toen ik zekerheid had over mijn contract bij Silence-Lotto. Ik keeg bij hen meteen het goede gevoel, ze namen me serieus. Ik heb hen ook meteen gezegd: mochten er ooit problemen met me zijn of jullie zien iets wat jullie niet aanstaat, zeg het tegen me en dan kan ik er wat aan doen. En als ik me niet goed bij iets voel, zou ik het hen zeggen. Ik wil gewoon een heel open manier van werken.”

Zonder uitleg

Je was dus opnieuw gelanceerd. Je beloofde een eerste keer top te zijn in Tirreno-Adriatico. Maar het kwam er niet uit.

“Aanvankelijk zat het goed: nieuwe ploeg, een goede winter. Tot die val in Bessèges: twee ribben gebroken, een hematoom dat ze in het ziekenhuis moesten wegzuigen, een tijdje op de sukkel. Dan loop je achterstand op en rij je een poos achter de feiten aan. Bij de start van Tirreno was ik opnieuw op en top gemotiveerd. Maar op de tweede dag raakte ik betrokken bij een valpartij bergop. Mijn fiets deed het niet meer. Dan loop je binnen op twee minuten en dan is de Tirreno ook voorbij. (zucht) Zo is het moeilijk om je te herpakken. Bij dit alles kwam dan nog het feit dat ik anderhalve maand met een verkeerd afgestelde fietspositie rondreed. Een euvel dat in de Ronde van het Baskenland opgelost raakte.”

Hoe kan zoiets op dit niveau?

“Het had niet mogen gebeuren. Ik wist dat er iets schortte: bergop werd ik zomaar gelost. Zonder reden. Ik kon mijn kracht niet kwijt. Plots werd duidelijk dat ik anderhalve maand 1,2 cm te ver naar achteren zat.”

Er werden veel vraagtekens bij je transfer naar Silence-Lotto geplaatst. Er zijn veel mensen die niet meer in jou geloven.

“Dat weet ik. Je zou ook voor minder. Ik geef toe dat ik er zelf ook minder in heb geloofd. Wanneer je een koers of 25 gewonnen hebt bij de profs en plots zo lang noodgedwongen ‘droog’ komt te staan, is dat balen.”

Bij Rabobank lachen ze nu misschien in hun vuistje. Koers je uit revanche?

“Bah … Ik wil gewoon weer de oude Thomas Dekker worden. Ik wil dat goede gevoel terugvinden. Dat doe ik voor mezelf en voor mijn familie. Maar ik denk wel dat Rabobank er nog spijt van zal krijgen dat ze me hebben laten gaan.”

Dat je daar werd afgedankt, zit diep?

“Al die jaren dat ik bij Rabo reed, heb ik veel renners naar een hoger niveau getild. Ik heb veel voor hen betekend en alles altijd op en top professioneel benaderd. Dan is het vervelend dat dat door de komst van een nieuwe baas (Harold Knebel is de nieuwe sterke man bij Rabobank, nvdr) plots niet meer telde. Er was zelfs geen ruimte voor een gesprek. Mijn contract werd ontbonden zonder enige uitleg. Ik weet ook nog altijd niet waarom ik weg moest. Echt niet. Ik zou het willen weten.”

Er zou een brief van de UCI zijn die sprak over ‘variabele bloedwaarden’.

“Eind juli meldde De Volkskrant dat Rabo die brief van de UCI zou hebben ontvangen. Toen is de bom gebarsten, al zat het al van tevoren niet goed. Sinds het vertrek van Boogerd en de affaire-Rasmussen was het vertrouwen in mij al verminderd. Die brief was gewoon een stok waarmee ze mij konden slaan. Ik heb meteen kunnen counteren door de UCI om uitleg te vragen. Volgens hen was er helemaal géén probleem met mijn bloed! Intussen leed ik behoorlijke imagoschade. Waar rook is, is vuur … weet je wel? Ik vind het jammer dat het allemaal zo gelopen is. De manier waarop het is geëindigd, is het enige wat ik Rabobank kwalijk neem.”

Lekker ouderwets

Jouw ploegmaat Michiel Elijzen zei over jouw geval: ‘Wie in Nederland zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, loopt het risico dat het afgehakt wordt.’

“Ik kan erover meespreken, ja. Ik vind niet dat ik alles wat over mij gezegd en geschreven is, verdiende. Maar zoiets heb je zelf niet in de hand. Kijk, ik ben waarschijnlijk iets te snel ‘gebracht’. Misschien is het allemaal wat te snel gegaan. Maar hoe kan je zoiets remmen? C’est la vie.”

Het is een luxeprobleem. Je bulkt van het talent, je was meteen een vedette.

“Vergis je niet. Ik moet er verdomd veel voor doen om dat talent te prikkelen. Ik ben geen Oscar Freire. Het laatste anderhalf jaar heb ik door omstandigheden gewoon te weinig getraind en dan komt dat talent er ook niet uit. Ik ben iemand die lekker ouderwets moet trainen om goed te zijn: veel kilometers maken, veel uren kloppen. Dat wordt ook mijn aanpak in de aanloop naar de Tour. Nee, voor mij géén ingewikkelde trainingsschema’s. Ik word gek van al die computertjes.”

Je sprak daarnet over imagoschade. Hoe kijken ze in Nederland nu naar jou?

“Gelukkig blijft dat niet hangen. Wat Boonen vorig jaar heeft meegemaakt, daar heb ik op de zondag van Parijs-Roubaix niemand nog wat over horen zeggen. Gelukkig blijf je daar dus niet mee geconfronteerd worden. Maar ik vond het al die tijd vooral vervelend voor mijn ouders en familie. Die hadden het heel moeilijk met alles wat ik over mijn kop kreeg. Ik kom uit een normaal hardwerkend gezin, met een zusje en twee ouders.”

Heeft je vader je op een koersfiets gezet?

“Ja. Hij was een fanatiek toerfietser. Op mijn elfde kreeg ik mijn eerste koersfietsje maar toch was het voetbal en vooral tennis dat me interesseerde. Ik ben zelfs twee keer kampioen van Noord-Nederland geweest. Op een gegeven moment wilde ik gewoon zelf koersen en ben ik heel veel gaan trainen. Mijn vader stuwde me vooruit. Toen ik zestien à zeventien jaar was, heb ik in drie jaar 30.000 km achter z’n scooter gereden. Dus dan weet je het wel. Maar van hem weet ik ook dat er nog veel dingen naast de koers zijn.”

Toscane

Droomde de kleine Thomas Dekker van de koers?

“Ja! Van alle topkoersen. Ook van de Ronde van Vlaanderen. Alleen voel ik me er niet thuis omdat ik niet zo’n ‘wringer’ ben. Ik wil Vlaanderen ooit eens rijden. Al zit ik nu wel in de verkeerde ploeg om dit soort ambitie te koesteren.”

Je hebt meer met Luik-Bastenaken-Luik?

“Als junior kwam ik hier vaak trainen. Maastricht was dan mijn uitvalsbasis. Ik ben vaak met de trein gekomen, de fietstas onder de arm. Van thuis was het 3 uur 48 minuten met de trein. Ik heb dus wel wat met de Ardennen. Luik is voor mij de mooiste koers om te winnen in het voorjaar. Het is ook de eerlijkste. Ik train veel met Michele Bartoli(tweevoudig winnaar in 1997 en 1998, nvdr). Bartoli die Zülle en Jalabert los rijdt, zijn duel met VDB op La Redoute in 1999, … Die beelden staan op mijn netvlies gebrand. Zo’n renner, zo’n erelijst en toch zo’n normale kerel gebleven. Hij heeft nog precies dezelfde stijl, precies dezelfde benen. Het hele voorjaar heeft hij me nog overal los gereden waar hij dat wilde. Ik zie ‘m binnenkort een comeback maken.”

Met Bartoli en Petacchi ga je trainen in de buurt van Lucca, in Toscane. Daar heb je ook Luigi Cecchini leren kennen, een Italiaanse ‘preparatore’ met een reputatie. Dat is je in het verleden ook niet altijd in dank afgenomen.

“Ik heb nog contact met Luigi. Als vriend dan. Voor zijn trainingsschema’s ga ik niet langer bij hem te rade. Ik weet intussen zelf wel wat ik moet doen om goed te zijn. Ik ken ook zijn methodes.”

Je klokte ooit een weergaloze klimtijd op de Monte Serra, de trainingsklim waar Cecchini zijn poulains op loslaat.

“De Monte Serra was een soort toelatingsexamen. Eigenlijk was het heel raar want ik deed die ‘proef’ ooit in de derde week van januari, in volle voorbereiding. Ullrich reed ooit de allerbeste tijd. Maar ik was wel beter dan Basso en Hamilton.” S

door frederik backelandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content