Elzassers, zegt Fabrice Ehret (24), zijn koel en gereserveerd. De nieuwste aanwinst van Anderlecht ís een Elzasser. ‘Anderlecht is een grote stap,’ zegt hij, ‘maar ik zet er mijn leven niet mee op het spel, hé : het blijft maar voetbal.’

We zijn niet met het vliegtuig gekomen, maar de luchthaven van Straatsburg was wel de best bereikbare afspraakplek die Fabrice Ehret zo direct had kunnen bedenken. Hij zit er te lunchen met een vriend. Steak met friet en boontjes. Friet en boontjes blijven nauwelijks aangeroerd liggen. Ehret ziét er ook niet uit als een man van overdaad. Strak kontje, dartele tred.

We besluiten om naar het stadscentrum te rijden. De zon schijnt en Straatsburg is een mooie stad, zegt Ehret. Een studentenstad ook : zijn vriendin studeert er. Wanneer de fotograaf meer materiaal aansleept dan één man dragen kan, slaat de schrik hem om het hart. Zo al wordt hij vaker dan hem lief is herkend op straat. Lachend slaat de gereserveerde Elzasser zich de hand voor het hoofd. En die Maserati dan, waarin hij ons zonet van luchthaven naar parkeergarage hartje Straatsburg heeft gegidst ? Discreet is anders. Maar alvorens het thema Voetballers & Auto’s aan te snijden, enkele vragen over voetbal.

Ik las dat je een aanvaller bent, een middenvelder ook en ergens noemden ze je zelfs een verdediger.

Fabrice Ehret : “Het is de drie. Ik ben begonnen als aanvaller. Tot ze bij Straatsbrug zagen dat ze achterin iemand misten en ik hen daar uit de nood kon helpen. Ik had ook de kwaliteiten om als verdediger te spelen en de ploeg tegelijk offensief iets bij te brengen. Vooral verdedigend heb ik veel vooruitgang gemaakt. Dus : ik ben polyvalent op heel de linkerflank.”

Maar oorspronkelijk een aanvaller dus ?

“Precies. Daarna ben ik geëvolueerd naar middenvelder, maar de voorbije twee seizoenen was ik linksachter. In het belang van de ploeg. Vorig jaar bestreek ik de hele linkerflank en kon ik me vooral aanvallend uitleven, maar dit seizoen was mijn rol bij gebrek aan alternatief meer verdedigend. Zelf speel ik liever meer naar voren.”

In welk systeem speelde je ?

“4-4-2. In het begin van het seizoen nog even als linksmidden, maar omdat de linksachter niet op niveau presteerde, haalde de trainer me een rang naar achter. Daar heb ik bewezen dat ik ook als verdediger uit de voeten kan. De ploeg draaide ook beter zo. In feite beschouw ik mezelf als een linkermiddenvelder die aanvalt maar ook in staat is te verdedigen.”

Toch heb je nooit veel gescoord in zes seizoenen Straatsburg.

“Wat ik net zeg : ik speelde vooral als middenvelder, maar dan een die de hele linkerflank voor zijn rekening nam, en als verdediger. Slechts zelden kon ik me voluit in de aanval uitleven. De situatie waarin de ploeg zich bevond, liet dat meestal ook niet toe. Ik heb me bij Straatsburg dus nooit echt kunnen ontplooien als middenvelder, omdat de trainer het anders wilde. En aangezien de ploeg er wel bij vaarde, legde ik me daarbij neer.”

Klopt het dat er een poster van Marco van Basten hing op je jongenskamer ?

“Ja. Ik had een zwak voor hem. Van Basten was een speler die je niet vaak zag, maar op het goeie moment stond hij er wel. Er straalde een zekere klasse van hem af op het terrein. Telkens als hij aan de bal was, maakte hij iets los. Als kleine jongen was ik midvoor en hij was mijn voorbeeld. Geleidelijk ben ik naar de linkerkant verhuisd, maar hij is mijn idool gebleven.”

Je pakte het afgelopen seizoen zes gele en twee rode kaarten. Wat zegt dat over jou ?

“Bwah, dat rood was eigenlijk geen rood waard. Eén keer sloeg ik met mijn hand onvrijwillig in iemands gezicht en de andere keer tackelde ik als laatste verdediger Drogba van Marseille. Ik had de bal, maar ervaren als hij is, liet hij zich vallen : penalty en ik rood. En wat die zes gele kaarten betreft : ik hou ervan in duel te gaan, mijn voet te zetten en me te laten respecteren. Maar ik heb nooit vuile fouten gemaakt.”

Volgens France Football zijn techniek en creativiteit je grootste kwaliteiten.

“Zo zou ik het niet zeggen. Ik probeer altijd zo simpel mogelijk te voetballen. Ik heb de gave om de juiste keuze te maken op het juiste moment : of ik de bal moet bijhouden of hem afspelen, wanneer ik een aanval moet opzetten en mee oprukken. Maar ik ben geen nummer tien, quoi. Ik ben een linkermiddenvelder die een tegenstander in de wind kan zetten, of zelfs twee, die de bal kan bijhouden en die een goede voorzet kan trappen. Maar creativiteit ? Ik weet niet of dat het juiste woord is. Ik ben geen Zidane, hé.”

“Ja. ’t Is te zeggen : ik heb over hem gehoord aangezien we ook een paar Zweden in de ploeg hadden. De enige die ik ken van naam is Jestrovic, die nog in Frankrijk heeft gespeeld. Wellicht heb ik nog tegen hem gespeeld, maar het me herinneren doe ik niet.”

Je negatieve punten, nog steeds volgens de website van France Football, zijn uithouding en kracht.

(Verschrikte blik.) Precies het tegendeel ! Waar stond dat, zeg je ? Onmogelijk. Ik ben juist erg snel, spring hoog en sta stevig op mijn benen. Slechte site (glimlacht).”

Van snelheid gesproken : op je eigen website las ik dat je als kind de honderd meter liep in minder dan elf seconden.

“Ik heb ook wat aan atletiek gedaan. Toen ik veertien was, liep ik de honderd meter in 11.04. Nadien is het nooit meer gechronometreerd, maar ik ben behoorlijk snel, ja.”

Die Maserati is geen toeval dus.

(Lacht.)

Je was tien keer Frans belofte-international. Wat liep er verkeerd daarna ?

“Ik was erbij tot een jaar voor het EK voor beloften in 2001. Ik had last van pubalgie. Zes maanden stond ik geblesseerd aan de kant, zodat ik maar weinig speelde. Dat kostte mij het EK. Frankrijk werd er tweede, achter Tsjechië. Bovendien zakten we met Straatsburg naar tweede afdeling en spelers uit tweede werden niet geselecteerd. Ik ben vierentwintig nu, het kan nog altijd, maar Frankrijk heeft erg veel goede spelers. Bij Anderlecht zit ik nu wel bij een grote club. Ik zal er nog beter worden, denk ik.”

Is Anderlecht een grote club ?

“Natuurlijk. Het speelde Europese finales, won er één (drié, nvdr) en het speelt elk jaar Uefabeker of Champions League. Anderlecht is van het niveau PSG, Marseille, Lyon, Monaco. Dezelfde standing ook.”

Maar in een minder hoog aangeschreven kampioenschap.

“Best mogelijk, maar ploegen als Standard en Club Brugge zijn wel erg goed. Die zouden in Frankrijk evengoed meedraaien in de top. In Europa is Anderlecht een grote club. Ik zag hun Champions-Leaguewedstrijden tegen Lyon en Bayern : daar was echt geen verschil te zien, hoor. Integendeel, de beste spelers volgens mij liepen bij Anderlecht. Dat zo’n club mij komt halen, vind ik echt wel flatterend.”

Ooit in België gespeeld ?

“Eén keer : Europees tegen Standard. Thuis 2-2 en ginder 2-0 verloren. Ik hou wel van het muziekje dat ze er spelen na een doelpunt. (Zingt ingehouden 🙂 Hey-ey, baby ! (Lacht.)

Je zal er ook in kleine, soms halflege stadions voetballen.

“Kijk, het is al een geluk dat je bij een grote club kunt spelen. Alles errond is minder belangrijk dan de kans die Anderlecht me geeft om op een hoger niveau te raken. Ik zal mijn uiterste best doen. Bij Anderlecht kan ik Champions League spelen en kom ik in een Europese etalage terecht.”

Vooral die Champions League heeft je voor Anderlecht doen kiezen, niet ?

“Neen, eerlijk : ik wil vooral titels winnen. Met Anderlecht moet dat mogelijk zijn. Anderlecht gaat altijd voor de titel en dat is ook wat ik wil : kampioen worden.”

Je stond in de belangstelling van een paar Duitse clubs. Beter kampioenschap, beter betaald. En toch Anderlecht : dat moet je eens uitleggen.

“Als het Dortmund, Schalke of Leverkusen was geweest, zou ik wel wat meer hebben nagedacht. Kaiserslautern en Bielefeld zijn goeie clubs, net als in Spanje Espanyol en Mallorca, die ook geïnteresseerd waren, maar hun prestige is niet dat van Anderlecht. Anderlecht heeft andere ambities dan tegen de degradatie te moeten vechten. En voor de eerste plaatsen spelen is aantrekkelijker dan te weten dat je weer vooral zal moeten verdedigen en zorgen dat je geen doelpunt incasseert.

“Ik voetbalde vijf jaar voor Straatsburg en begon er een stuk van het meubilair te zijn. Iedereen wist tot wat ik in staat was. Dat knaagt wel eens aan de motivatie. Ik wilde ook een ander publiek bewijzen dat ik een goede voetballer ben. Daarom zet ik nu een stap in het onbekende, maar dat motiveert me.”

Ben je te lang bij Straatsburg gebleven ?

“Toch niet. Ik ben van de streek en als jonge speler in een vertrouwde omgeving je basis leggen en ervaring opdoen is het makkelijkst. Beter alleszins dan direct weer te vertrekken en vervolgens een terugval te kennen. Anderlecht is een grote stap, maar ik zet er mijn leven niet mee op het spel, hé : het blijft maar voetbal. En honderd wedstrijden in de Franse eerste klasse, da’s toch al niet slecht.”

Betaalt Anderlecht beter dan Straats-burg ?

“Voor een Fransman wel, ja (glimlacht). Je draagt minder belastingen af in België. Dat is het enige verschil.”

Op het laatst stelde Straatsburg je niet meer op. Waarom niet ?

“Ze hadden mij een voorstel gedaan, waarover we het helemaal niet eens waren geraakt. Niet qua ambitie, noch qua loon. Straatsburg heeft geen geld meer, weet je. Ik zei dus ‘neen’ en dat hebben ze slecht opgevat.

“Eigenlijk wilden ze me eind vorig seizoen verkopen. Omdat ze veel te veel geld vroegen – 1,5 miljoen euro, geloof ik – ging dat niet door. Maar omdat ze wel waren uitgegaan van een transfer, trokken ze voor de linkerkant een verdediger én een middenvelder aan. Die begonnen ook aan het nieuwe seizoen, maar het draaide niet en zo kwam ik weer in de ploeg. Toen deden ze me ook dat voorstel, maar zoals gezegd : het beviel me niet en vervolgens lieten ze me niet meer spelen.”

Op je website zegt je vader dat je altijd een timide jongen geweest bent, voor wie het mentale aspect erg belangrijk is. Fabrice, zegt hij, moet gemotiveerd worden om te slagen.

“Die site is gemaakt in mijn eerste jaar hier in Straatsburg. Ik was negentien toen. Nu zijn we zes jaar verder : zes jaar dat ik alleen heb gewoond. Ik weet nu dat het voetbal een wereld vol haaien is en hoe het allemaal werkt.

“De mensen hier, de Alsaciens, zijn erg hard. Het jaar dat ik geblesseerd was en we in tweede afdeling speelden, begonnen ze een hekel aan me te krijgen. Van zodra ik de bal had, floten ze uit. Maar het jaar nadien was ik zo goed, dat het hele stadion applaudisseerde voor mij. Ik heb hoogten en laagten gekend, maar ben er niet onderdoor gegaan. Nochtans : uitgefloten worden in een stadion met dertigduizend mensen wanneer je achttien, negentien jaar bent : da’s niet niks. Vooral omdat ik één van hen was, bijna familie, en erger dan uitgefloten worden door je familie is er niet. Nu vertrouw ik op mezelf. Stel dat ik uitgefloten word op Anderlecht, dan zal ik daardoor niet uit mijn lood geslagen worden. Integendeel : het zal me nog harder motiveren om te laten zien dat ze zich vergissen.”

Het publiek op Anderlecht is veeleisend.

“Dat weet ik. Als ik daar niet tegen kan, was ik beter bij Straatsburg gebleven om er verder mijn mooie leventje te leiden. Bon, ik heb ervoor gekozen om iets nieuws te leren kennen. Zo alleen word ik beter. Bovendien weet ik dat ik kwaliteiten heb.”

Heb je een carrièreplan ?

“Ik kijk niet te ver vooruit. Ik doe mijn werk elke dag zo goed mogelijk. Daarna zien we wel. Ik zeg nu niet dat ik hier over twee jaar weg ben om voor Inter Milaan of Arsenal te gaan voetballen.”

Wat is er buiten het voetbal ?

“Bah, mooie wagens. Daar verwen ik mezelf wel mee. Maar niet te veel, want mooie wagens zijn duur (glimlacht). Als kleine jongen droomde ik er al van. Verder de bioscoop. En mode : ik hou ervan me mooi te kleden. Toen ik jong was, verfde ik mijn haar soms grijs – mijn lievelingskleur. Allemaal om me te onderscheiden van de anderen.”

Ook je biografie ziet er een beetje ongewoon uit. Je ouders zijn Fransen die in Zwitserland gingen wonen, waar jij ook geboren bent. Toen je zes was, keerden ze terug naar Frankrijk zonder dat jij één woord Frans sprak.

“We woonden dicht bij Lugano. Veel herinneringen heb ik niet aan die tijd. Thuis werd er Italiaans en Frans gesproken, maar op school alleen Italiaans. Ik begrijp het nog wel een beetje, maar niet genoeg voor een interview bijvoorbeeld.”

Dat wordt oefenen nog voor die transfer naar Inter.

(Lacht.)

door Jan Hauspie

‘Als kleine jongen was ik midvoor. Van Basten was mijn voorbeeld.’

‘Dat een club als Anderlecht mij komt halen, vind ik echt wel flatterend.’

‘Ik hou ervan me mooi te kleden. Ik onderscheid me graag van de anderen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content