Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

‘Ik ben het seizoen begonnen met de gedachte dat dit het laatste zou kunnen zijn’, zegt Gert Verheyen. ‘Wat nu gebeurt, is niet van dien aard dat ik van mening ga veranderen.’

Donderdagmiddag half een. Op zijn fiets, geen blits koerspaard met felle kleuren maar een stoere Hollandse Batavus, komt Gert Verheyen (35) aangefietst. Cruisen van en naar de training, genietend van het uiterst milde herfstzonnetje, met tijd voor de bomen die verkleuren. Straks begint echter weer het racen, met tot nieuwjaar beker, competitie en Champions League. Zijn batterijen zijn alvast weer opgeladen. “Die tien dagen hebben me deugd gedaan. Je moet blijven doortrainen, een week niks doen, daar zou je voor betalen, maar de trainingen zijn niet zwaar geweest. Rustig, in kleine groepjes, en niet bezig met een match. Dat is rust voor je hoofd. We kwamen wel uit een extreme situatie, met zeven wedstrijden in twintig dagen.”

Jij werd op het einde wat vaker gewisseld, op Standard na een uur, in Charleroi zelfs na één helft.

Gert Verheyen : “Het was op, achteraf gezien was daar toch willen beginnen niet verstandig. Het probleem was ook lengte en kracht, daar hadden we al veel verloren. Als er zoveel afwezig zijn, zeg je niet tegen de trainer : ‘Laat mij maar even rusten.’ Je hoopt nog dat het meevalt, maar dat deed het niet. Als je dan tegen een scherpe tegenstander speelt, ga je onderuit. Uiteindelijk halen we er nog wel een punt, omdat de jongens die in de week niet gespeeld hadden, het nog recht konden trekken.”

Wat vond je van de voorbije twee maanden ?

“Niet goed, zowel voor mij als voor de ploeg. Voor het eerst sinds lang eigenlijk. We hebben vroeger wel eens een paar weken problemen gekend, maar nooit een lange periode. Op zich is dat vrij uitzonderlijk. Dat het net nu komt, is niet toevallig. Veel mensen verloren in het tussenseizoen, veel gekwetsten én veel jongens die uit vorm zijn of hun beste niveau niet halen. Je haalt niet zomaar vier, vijf mensen weg, om er vervolgens vier, vijf anderen te zetten en denken dat alles hetzelfde blijft. Je zoekt naar een systeem, 4-4-2 of 4-3-3, ik weet het zelf ook nog altijd niet wat het beste is. Het is een heel moeilijke oefening. Vroeg of laat valt dit in zijn plooi, op een manier waarbij je ook zal vragen : is dit of dat nu de reden ? Vorm is een grote oorzaak. In een goeie ploeg spelen zeven, acht mensen goed, maar in veel wedstrijden zijn we daar niet aan toegekomen. De rust was er ook nooit, in weinig matchen hebben we met 2-0 geleid. Vaak hadden we zelfs bij 1-0 het gevoel dat we het niet meer in de hand hadden. Logisch, want iedereen gelooft er dan nog in.”

Zie je een positieve evolutie ?

“Dat wel. Voor veel mensen en media is nu niks goed. Dat klopt niet, er zijn altijd goeie dingen. Op Lierse de eerste helft, op Brussels ook voor de rust. Maar nooit gedurende 90 minuten, dat niet. Op Charleroi word je niet weggespeeld, maar koud gepakt. Daar zijn we wel voetballend teruggekeerd. Dat proberen we altijd, soms misschien iets te veel. Ik vind niet dat het voetbal van Brugge zo hard moet veranderen. Charleroi was wel de eerste keer waar we drie keer scoorden en veel kansen afdwongen. In andere wedstrijden waren die kansen er niet. De enige verliespunten die op dit moment zwaar doorwegen zijn die thuis tegen Lokeren. Op Standard kan je verliezen en zowel Standard als Anderlecht hebben op verplaatsing ook een paar keer gelijk gespeeld. Dat is niet de grote ramp. Die thuis wel. We speelden niet goed, maar zij schoten wel slechts één keer naar de goal. Ook dat was de realiteit.”

Hoe gaan de spelers om met deze crisis ?

“Heel nuchter. Er worden geen domme dingen geroepen of er gaan geen interne ruzies ontstaan, denk ik. Je leert elkaar ook pas kennen als het niet goed gaat. Het is makkelijk om dertig vrienden te zijn als je alles wint en iedereen goed zijn boterham verdient. Maar o wee als het minder gaat en je niet speelt. Maar er zijn nog geen reacties geweest waarvan ik dacht : oei, dat kan niet. Balaban zou zijn uitspraken ook doen als het goed gaat. Hij doet ze ook na de wedstrijd en is niet moeilijk in de kleedkamer.”

Welk gevoel houd je aan de Europese duels over ?

“Dat we ons kwalificeerden voor de Champions League is gewoon heel goed. Valerenga heeft vooral hier niet goed gespeeld, die 1-0 willen verdedigen was geen goeie keuze. Ik vond het een goeie ploeg, zeker niet minder dan de onze. Vooraf zagen we wat beelden, en dan lijkt het soms allemaal niet zoveel, maar als je er speelt, valt het dikwijls tegen. In de Champions League staan de ploegen die we nu al ontmoetten twee categorieën hoger. Dat je verliest, is de voetballogica zelf. De positieve dingen die ik eraan overhoud, is dat je zelfs een ploeg als Juventus, die de hele wedstrijd in handen heeft en veel kansen afdwingt, de laatste tien minuten kan laten twijfelen. In München speelden we tegen geen goed Bayern, werden we zeker niet weggespeeld en hadden we onze goeie momenten. Winnen is weer een ander verhaal, want ze gaven zo goed als niks weg.”

Zijn we daar niet te bescheiden ?

“Neen, wel realistisch. In alles zie je verschil, te beginnen bij het stadion, maar ook op het veld. Stuk voor stuk zijn het betere voetballers. Het aangename van voetbal is wel dat verrassingen kunnen. In het verleden hebben we dat al gedaan, als wij een goeie dag hadden en de tegenstander een slechte. Zij hadden zeker geen goeie, maar wij waren ook niet goed genoeg om ze pijn te kunnen doen. Maar ik vond het wel een sterke prestatie. Rapid is van hetzelfde niveau als wij, net als Valerenga. Ze deden thuis mee tegen Bayern, maar wij deden dat ginder ook.”

Hoe ging het jou af in al die drukte ?

“Ik heb een heel goeie voorbereiding gehad, maar toen de competitie begon, is het geminderd. Vooral niet scoren, was het grootste probleem, dat kruipt toch in je kop.”

Zijn daar objectieve redenen voor ?

“Ik ga het zeker niet zoeken bij systemen of in aangespeeld worden. Ik heb in alle systemen gescoord, met veel verschillende spelers gespeeld, daar ligt het niet. Er zijn nog droge periodes geweest, maar nooit vanaf de start. Toen Spehar er 26 maakte, in het seizoen 1996/97, maakte ik er drie in dertig matchen. Ik heb ook nog een seizoen gehad waarin ik er maar zes maakte. Ik kan dit dus relativeren, maar vind het tegelijk wel belangrijk. Het geeft je vertrouwen, en of je nu twintig bent of vijfendertig, dat maakt niks uit.”

Je zat een tijdje dun in middenvelders en verdedigers, maar zelden in spitsen. Misschien neigt men daarom in die sector wel naar individualisme.

“Dat is misschien waar. Een spits gaat sneller zelf schieten, dan de ander een makkelijke induwer te geven. Zelf pas ik me wel wat aan de rest aan. Als Balaban op links speelt, weet je dat hij makkelijk naar binnen komt. Dan zal ik dat zelf ook niet te makkelijk doen, anders staan we daar op een hoopje. Als je met een echte linkerflank zou voetballen, zou ik meer naar binnen kunnen knijpen. Maar daar wil ik me zeker niet achter verschuilen. Ook niet achter een systeem. Als je goed speelt, dwing je in elk systeem kansen af. Het is ook allemaal zo relatief : je kan starten in een 4-3-3, maar als Bosko naar binnen komt, en ik speel niet zo diep, voetbal je wel in een 4-4-2. Een ploeg die draait, heeft veel positiewissels met spelers die door elkaar wervelen. In een ploeg die niet draait, gaan spelers zich sneller vasthouden aan de plaats die ze kennen.”

Gek dat je dat zegt, want net in de nationale ploeg die niet draait, zie je veel spelers uit positie lopen.

“Ja, omdat je daar soms ook start zonder uitgesproken positie. Er is geen rechtsmidden, dus moet die en of die een beetje rechtsmidden spelen. Een beetje dit, een beetje dat, zo kom je er niet.”

Vind je het vreemd dat er voor jou na meer dan drie jaar nog steeds geen opvolger is ?

“Ik denk dat er wel zijn, hoor. Ik was ook geen rechtermiddenvelder, maar ik heb me aangepast, het zit vooral in je hoofd. Jezelf overtuigen dat dit jouw positie is. Als ik internationaal wilde zijn, moest ik voor die positie gaan. Was ik gegaan voor een plaats in de spits, dan had ik veel op de bank gezeten of was ik misschien vaak niet geselecteerd. Door mij die positie eigen te maken, werd ik vaak geselecteerd ( 57 selecties, 50 caps, nvdr). Mbo heeft zoiets voor zichzelf nooit gekund, als ik zijn commentaren lees, terwijl hij daar zeker kan spelen.”

Met welke stress reis je zondag naar Anderlecht ?

“Als je al wat punten achter ligt en je verliest de onderlinge confrontatie, wordt de kloof direct heel groot. We hebben deze heenronde ook nog eens alle toppers op verplaatsing, want na Standard en Anderlecht moeten we ook nog naar Genk. Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op.”

Opvallend : bij die eerste topper, tegen Standard, zaten naast een hele reeks jongeren ook de aanwinsten Grégory Dufer, Ivan Leko en Vermant op de bank. Transferbeleid mislukt, concluderen we dan…

“… veel te snel. Dezelfde mensen schreven destijds dat het geweldige transfers waren. Ik vond dat toen ook en nu nog steeds. Het is voor die jongens een moeilijke situatie, zich aanpassen aan een nieuwe club met veel tegelijk. Zelfs voor ons, zij die het huis al jaren kennen, is het zoeken. Voor hen komt daar die eeuwige vergelijking bij met de jongen die vorig seizoen op die plaats succes had. Dat is het voordeel als je weggaat na een succesvolle periode : je bent voor eeuwig een hele goeie ( lacht.) Als ik nu de commentaren lees over de nationale ploeg, lees ik ook dingen over de generatie Wilmots-Verheyen, alsof het allemaal zo goed was… Zal ik even titeltjes met de kritiek van toen we nog speelden, bovenhalen ? Maar omdat het eindigde met die goeie wedstrijd tegen Brazilië lijkt iedereen dat vergeten. Het korte geheugen strookt vaak niet met de realiteit. Neem Portillo : wij moeten ons aanpassen aan hem en hij aan ons. Ik neem aan ( grijnst) dat wij niet spelen zoals hij dat op Real gewend was, maar wij moeten ons ook aanpassen aan hem. Het maakt een groot verschil uit of hij in de backlijn staat, dan wel Rune Lange. Met Rune kon je nog eens een balletje gooien, met hem lukt dat niet. Hij wil ze in de voet, komt ze vragen, zoekt de dubbelpas op. Ik vind het wél een goeie, maar de kunst zal zijn hem op zijn kwaliteiten uit te spelen. Idem met Leko, hij heeft altijd heel rap gezien wat er moet gebeuren en dat compenseert dan de intrinsieke snelheid.”

Jan Ceulemans is iets minder expliciet in de coaching. Is dat ook een objectieve reden voor het mindere presteren ?

“Die vrijheid was er onder Sollied ook, hoor. Misschien was het in het begin iets strikter, maar na verloop van tijd was iedereen echt wel vrij. Maar een speler die zich niet goed voelt, neemt niet zoveel initiatief, gaat wat meer afwachtend spelen en dat is dan weer nefast voor de ploeg. Het heeft niks te maken met onduidelijkheid. De meeste hebben alles al gespeeld, 4-3-3, 4-4-2, zo moeilijk is het allemaal niet. Ik lees soms wel eens dingen zoals : ze kunnen geen druk zetten zoals vroeger. Dat deden we onder Sollied ook niet. We speelden heel afwachtend, ons blok wachtte twintig meter op de helft van de tegenstander, op de middellijn of tien meter erachter, afhankelijk van de tegenstander. Wij gingen nooit jagen. Vind ik ook niet zo makkelijk en wellicht is het nu te veel gevraagd. Dat kan je pas doen als iedereen zich goed voelt en als je echt veel lopers in de ploeg hebt, want het vraagt een grote fysieke paraatheid.”

Een voordeel van deze moeilijke periode is de manifestatie van wat jongeren.

“Misschien kan dat definitief zijn, gaan ze niet meer uit de ploeg. Dat ze in de kleedkamer wat meer hun mond roeren, kan ik wel hebben. Liever dat, dan dat ze daar stil in een hoekje kruipen. Als ze maar zelfkritisch zijn.”

Kan, om er eentje uit te pikken, Jeanvion Yulu-Matondo zich manifesteren als jouw opvolger ?

“Hij kan zeker op die positie spelen, maar Grégory Dufer kan dat ook. Op een andere manier, de ene eerder als middenvelder, de ander als aanvaller.”

Versta je dat sommigen de voorbije paar jaar liever anoniem bij die brede kern bleven, dan ergens op uitleenbasis op te vallen en door te groeien ?

“Je moet het goeie alternatief vinden. Als Karel Geraerts de kans krijgt om naar Lokeren te gaan, is dat een goed alternatief. Jammer voor ons misschien, maar je kon op dat moment Karel niet houden. Maar niet iedereen krijgt het goeie alternatief.”

Vier topploegen, drie Europese plaatsen als we even de beker buiten beschouwing laten : het zal er straks om spannen.

“Misschien Gent ook nog. Er zal nog wel eens een seizoen komen dat Club niet bij de eerste drie zal zijn. Maar dan stopt het niet. Ook niet mét Europees. Zie Genk, dat eerst heel blij was met dat ticket, maar twee maanden later een grote kater heeft. Het ticket verzilver je niet meteen, maar het seizoen erna.”

Heb je het gevoel dat Standard dit seizoen de koers tot het einde gaat meerijden ?

“Ze trekken de lijn van de tweede ronde van vorig seizoen door. Die was al heel goed en voor het eerst hebben ze iets kunnen samenhouden. Daaraan zie je dat zoiets toch wel heel belangrijk is. Hun kleinere kern is een voordeel op een moment dat je geen blessures hebt. Het is veel eenvoudiger te werken met een kern van 20 dan met eentje van 30 man. Mijn stelling is ook : hoe meer volk, hoe meer blessures. In een kern van 20 zijn dat er twee, in eentje van 30 zeven. De verhouding klopt statistisch gezien niet, maar het is wel zo.”

Geloof jij in de noodzaak van een grote kern ?

“Ik ben geen voorstander. Ik heb periodes gekend waar het helemaal niet zo was, en dat ging ook. Het is moeilijk om kwalitatief goed te trainen. Als trainer zou ik niet graag voor een groep van dertig mensen staan.”

Bij uitwedstrijden valt me op dat jij overal intens wordt uitgefloten.

“Dat is al een paar jaar aan de gang, maar nu is het er wel heel vaak serieus over. Natuurlijk heb ik zin om te reageren, zoals elke mens, denk ik, maar de kracht is het niet te doen. De reactie is de wedstrijd winnen. In periodes dat zoiets lukt, is het iets makkelijker te aanvaarden dan nu. Dat boegbeelden geviseerd worden, is iets van de laatste jaren. De maatschappij is ook wat agressiever, vooral in groep. Ook als ik op straat loop, word ik geregeld uitgedaagd. In eerste instantie verbaal, maar je ziet dat ze graag willen dat je reageert. Wat met Bjorn De Wilde is gebeurd, verwondert me niet. Hij zal ook niet de laatste zijn. Ik ga voor mijn plezier niet meer ergens een wedstrijdje bezoeken, dat lukt niet meer. Eigenlijk is dat heel erg, maar het is zo. Het spijtige is dat je zelf ook de neiging krijgt iedereen over dezelfde kam te scheren. Op reis in Spanje ontmoetten we wat Belgen in een shirtje van Beerschot. Ik dacht direct : oei. Maar dat viel mee en we hebben vrolijk pinten gedronken. Voor hetzelfde geld valt het tegen en is je vakantie om zeep. Ook elders zie je het, sla er de populariteitslijstjes maar op na. De populairste personen zijn tegelijk vaak de ergerlijkste. Op basis van wat, denk ik dan.”

Doet dat hele totaalpakket – het sportieve, de supporters, de leeftijd – jou nu besluiten om ermee te kappen ?

“Ik ga er absoluut geen spijt van hebben als het zo ver is. Ik ga geen moeite hebben om te zeggen dat het gedaan is. De goeie dingen zal ik missen, maar voor de slechte zal ik blij zijn dat het voorbij is. Met de nationale ploeg had ik dat ook. Alles heeft zijn tijd, het voetbal is aan de jeugd. Ik heb geen probleem om dat te aanvaarden.”

We hebben het gevoel dat je een afscheidstournee houdt.

“Ik hou het nog even open, ik zeg nu niet dat het gedaan is, daarvoor komt er eerst een goed gesprek met Marc Degryse en daarna neem ik wel een beslissing. Maar ik ben wel aan het seizoen begonnen met de gedachte : dit is mijn laatste jaar en alleen als het echt goed is, zou het misschien wel stom zijn om te stoppen. Maar…”

… op dit moment is het niet zo dat…

“Nog een jaar zich opdringt ? Zeer zeker niet, neen. Ik probeer er allemaal niet te veel aan te denken, maar het is niet makkelijk.”

Beloftecoach van Club Brugge is een toekomstmogelijkheid.

“Dat is in Brugge gezegd, dat Club met de aanstelling van Luc Sanders voor een tijdelijke oplossing koos. Zeker is dat ik trainer wil worden. Niemand heeft gelijk in het voetbal, en dus is het leuk om te discussiëren over hoe anderen het zien en hoe zij een probleem oplossen. Je leert ook hoe je een training moet maken, een redenering opbouwen. Dan merk je dat je als voetballer nooit nadenkt. Je komt hier aan met een lege kop en doet wat je gezegd wordt.”

Welke ideën over trainer zijn heb je?

“Ik ben een voorstander van meer individuele training, maar weet ook dat zoiets in de praktijk moeilijk is. Ik heb wel geen ervaring, hoe moeilijk het is, zal ik pas merken als ik het doe. Maar de spitsen eruit halen en ze één of twee keer in de week alleen laten trainen, daar ben ik voorstander van. Misschien gaat dat ten koste van je groepstraining, maar als die gast zich daarmee ongelooflijk goed voelt, schiet hij ze in de match wel binnen. Daarnaast vind ik ook persoonlijke aandacht op mentaal vlak ongelooflijk belangrijk. Iedereen gaat er altijd maar vanuit dat alles in orde is, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Er kan aan mij van alles schelen, maar de trainer zal dat niet noodzakelijk zien. Kortom, dat het niet makkelijk is, besef ik nu wel, maar ik ga het toch proberen. In eerste instantie niet met de grote ambitie, maar zien of ik het plezant vind. Daarna zal die ambitie komen.”

Dus zeg je in december : geef mij maar die beloften, Marc, dan leer ik het vak in de schaduw.

“Dat is één optie als je wil beginnen zoals ik. De min-19-jarigen zou ook nog gaan, maar kindjes niet, daar heb ik het geduld niet voor. Een derde- of vierdeklasser gaat ook, al moet je dan weer direct resultaat halen. Maar een resultaat spelen, dat ga je toch hoe dan ook moeten leren.”

PETER T’KINT

‘Ik ben een voorstander van meer individuele training.’

‘Als trainer zou ik niet graag voor een groep van dertig mensen staan.’

‘De transfers zijn goeie, daar ben ik nog steeds van overtuigd.’

‘Dat ik niet scoor, zit in mijn hoofd, ja. Twintig of vijfendertig, dat maakt niks uit. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content