Peter Maes is aardig op weg trainer van het jaar te worden. Hij loodste Lokeren bijna achteloos naar play-off 1 en de bekerfinale. Na vier jaar Geel, KV Mechelen en Lokeren lijkt hij aan een nieuwe stap toe.

We zitten in een hotel langs een van de invalswegen naar Lokeren. Peter Maes stopt hier bijna dagelijks voor een koffie. Hij heeft meer vaste pleisterplaatsen tussen het Waasland en de grens met Nederlands Limburg. Structuur en duidelijkheid, daar draait alles rond in zijn leven.

“Iedere woensdag ga ik nog altijd naar de markt in Lommel. Mijn koffietje drinken, kletsen met een marktkramer, die ook schepen is. Dat geeft structuur aan mijn leven. De markt is daar de perfecte plek voor, tussen de mensen. Ik zit daar twee uur lang en een pekelharing hoort daarbij. Ben ik mee begonnen toen ik in een dip zat bij Geel. We hadden 3 op 27 gehaald. Ik ging toen naar de markt en at een haring. De volgende match wonnen we. Het begin van een goede periode en dat ritueel is gebleven. Iedere mens heeft een kapstok, een verhaal nodig.

“Ik woon al 49 jaar in dezelfde omgeving. Ik heb mijn grootvader elke dag de berg op zien gaan naar het bos en vandaar naar het kanaal. Ik heb mijn pa daar elke dag zien wandelen en ik zie mezelf daar ook elke dag wandelen met mijn hond. Dat is de basis. Dat is de realiteit. En de rest is passie.”

Van KV Mechelen naar Sporting Lokeren, een club met een dominante voorzitter: was dat een moeilijke overstap?

Peter Maes: “Ik ben overal graag, als ik maar een target, een doel heb. Ik wil vooruit kunnen kijken, mijn ding doen. Voor mij telt alleen het spelletje. Winnen en verliezen. De perceptie bestond dat hier een voorzitter zat waar moeilijk mee samen te werken viel. De club was ook in verval en daar mijn klauwen in kunnen zetten was voor mij een enorme uitdaging.”

Hield je er rekening mee dat je snel aan de deur kon vliegen?

“Ik hou ervan om ergens in te vliegen, voor een stukje onwetend te zijn en te zien hoe ik het er afbreng. Ergens aan de slag gaan waar je een heel grote kans op slagen maakt, vind ik niet plezant. Ik cijfer mezelf daarbij weg. Het is niet belangrijk wat er met mij gebeurt.

“Vroeg of laat zal het wel eens fout lopen, maar voor mij volstaat het gevoel dat ik er alles aan gedaan heb. Inspanning is voor mij nog altijd meesterschap. Hoe meer je jezelf ergens in een club, een vereniging kunt gooien, hoe meer kans je hebt om te slagen. Tot nu toe heb ik nog nooit het gevoel gehad: hier kom ik nooit meer uit. Ik probeer dat zo lang mogelijk uit te stellen. Voorlopig heb ik in de clubs waarvoor ik gewerkt heb altijd de mensen kunnen overtuigen mee te gaan in mijn visie. Groei is daarbij enorm belangrijk.”

Die groei is er in Lokeren ongetwijfeld.

“En op alle vlakken. De belangrijkste winst voor Lokeren is de stabiliteit die in vier jaar tijd gecreëerd is. En de duidelijkheid. Hoe duidelijker je bent, hoe beter de mensen rondom je kunnen functioneren. Ons doel is klaar als een klontje: play-off 1 spelen en de bekerfinale winnen. Als je perfect geplaatst bent om beide targets te behalen, heb je in vier jaar tijd een heel mooi parcours afgelegd als club en staan er fundamenten voor de volgende jaren.”

Om dat te bereiken heb je een structuur nodig. Wat moeten we ons daar concreet bij voorstellen?

“Het lijkt op een puzzel. Je gaat stukje bij stukje de omkadering invullen. Ik maak daar vooraf duidelijke afspraken over en we proberen daar niet van af te wijken. Ik weet hoe ik als mens ben en hoe ik kan functioneren. Als dat niet kan, begin ik er niet aan.”

Met wie is ook heel belangrijk?

“Bij Geel, Mechelen en Lokeren heb ik vier jaar gewerkt met een team dat hetzelfde doel nastreefde. Spelers zijn niet dom. Als ze zien dat de leiding op één lijn zit, gaan ze mee in het verhaal.”

Lambrecht overtuigen

Opvallend dat een provincieclub als Lokeren met een technisch directeur werkt, terwijl een aantal van onze topclubs dat niet doen. Is dat die structuur?

“Ik werkte in Geel al met een sportief directeur die dicht bij mij stond. Dirk Gybels, de man die achter de schermen Westerlo groot heeft gemaakt op sportief vlak. Gedurende vier jaar heb ik ginds alles gedaan: voor het eten gezorgd, met Dirk de transfers geregeld en de scouting opgezet. Ik had alles in handen en daar is mijn visie ontstaan.

“Toen ik bij KV Mechelen terechtkwam, zat Fi Vanhoof daar. Iemand die met jou kan meedenken, die de valkuilen ziet, die een klankbord is en die gewicht heeft naar de mensen boven. Samen hebben we heel snel die structuur neergezet en bepaald wat de pijlers waren om op te bouwen. Dat is fantastisch gelopen, want we hebben alleen maar groei gekend.

“Op het moment dat ik bij Lokeren arriveerde, trapten te veel trainers in een valkuil omdat Willy Verhoost een te grote inbreng had. Die heb ik onmiddellijk uitgeschakeld en ik heb Willy Reynders, die op dat moment bij de jeugd zat, neergezet als sportief directeur.”

Jij hebt Reynders erbij gehaald?

“Ja, wij zijn samen in dit verhaal gestapt. Op die manier ben ik niet zo belangrijk, maar vorm je een blok. Wat ik zeg, zegt Willy en omgekeerd. Alles wat hij weet, weet ik en andersom. We hebben de voorzitter erbij moeten nemen, omdat hij te sterk is. Dat was het verschil met Mechelen. Bij Lokeren is bepaald dat we elke beslissing unaniem zouden nemen. Alles wat we doen, is door ons drieën goedgekeurd. We zijn alle drie verantwoordelijk, in goede en kwade dagen.”

Roger Lambrecht had de reputatie zich veel te moeien. Zitten jullie dan zo gemakkelijk op dezelfde golflengte?

“Nee, maar we zitten wel vaak samen en we komen altijd tot een compromis. In tijden van succes is dat uiteraard iets gemakkelijker. Het zakelijke is zijn winkel en bij alles wat te maken heeft met voetbal moeten Willy en ik hem overtuigen mee te gaan in ons verhaal. Hoe overtuigender ik ben, hoe makkelijker hij dat doet.”

Resultaten helpen dan enorm?

“Beslissingen neem je altijd voor resultaten. Als een club in vier jaar vier verschillende trainers heeft, kan ze geen verhaal schrijven, geen structuur opbouwen. In die vier jaar ontstaat er ook een band en als er dan even een terugval is, ga je dat relativeren en er lessen uit trekken.”

De aard van het beest

Is Lokeren tot een vaste waarde van play-off 1 uitgegroeid?

“Je moet altijd heel alert blijven. Wij zijn nog steeds een subtopper qua omvang en infrastructuur. Het is het totaalplaatje dat telt. Wij zijn geëvolueerd naar een vaste waarde in de top zes, top acht, maar moeten hard werken om daar te blijven. Het beste voorbeeld van hoe een subtopper naar de top kan doorgroeien en weer in verval raken, is AA Gent. Lokeren kan nooit op zijn lauweren gaan rusten, want dan valt het terug naar de top tien.”

Is het makkelijker werken bij Lokeren waar de media-aandacht beperkter is?

“Ik lees af en toe jullie columns over de inbreng en het belang van een coach in het geheel. Ik denk dat de coach heel belangrijk is om de weg te wijzen. Ik ben niet bang van een club die meer media-aandacht krijgt. Ik zou niet veel veranderen aan mijn manier van werken.”

Hoe groot is de inbreng van een coach?

“Mijn buurman werkt op een fabriek waar ze in drie ploegen werken. Vroeger zat hij in een van die ploegen, maar nu heeft hij een kaderfunctie. Als een van die ploegen niet goed functioneert, zetten ze hem daar. En dan zie je dat het in een minimum van tijd in die ploeg wel loopt. Alles hangt af van de persoon die leiding geeft. Hij kan voor structuur en resultaten zorgen. Je hebt nu eenmaal mensen die op hun werk een zo goed mogelijk resultaat kunnen neerzetten: ik in de sport, mijn buurman in de fabriek. Dat heeft met passie te maken. Daarmee kun je opbouwen en mensen engageren. Hen op weg zetten. Als we allemaal hetzelfde denken, hebben we al voor een groot stuk gewonnen.”

Hoe zie je die passie, jouw hand, in het elftal van Lokeren?

“Goh… ik zou ongelukkig zijn als ik spelers zou zien voetballen die niet de aard van het beest tonen. Dat beest ben ik en ik moet voldoening krijgen als ik hen bezig zie op het veld. Ik heb heel veel respect voor de gasten die met mij werken, want ze nemen niet de gemakkelijkste weg. Maar ze krijgen er veel voor terug.”

Om je vergelijking met je buurman even aan te houden: passie is altijd heel belangrijk, maar in het voetbal ben je ook afhankelijk van de technische kwaliteiten van de werknemers. Begin er maar aan met jongens met scheve voeten.

“Je bent voor een stuk ook verantwoordelijk voor hun selectie. Je zorgt ervoor dat je groep zo goed mogelijk is samengesteld. Dat doet mijn buurman ook. Hij maakt ook zijn evaluaties en duwt die jongens in de richting van een goed product. En als er bepaalde mannen niet meekunnen in zijn team, wordt er geschoven. Net zoals bij ons.”

Je moet de juiste schakel vinden?

“Inderdaad. Ik ben twee jaar op zoek geweest naar een opvolger voor Ivan Leko. Zodra je die vindt, komt er nieuwe groei. Omdat Hans Vanaken een andere persoon met een andere manier van voetballen is. En als de nieuwe man dan ook nog jong en onbekend is, geeft dat een enorme boost aan de ploeg en vertrouwen in de leiding. Vergis u niet. Voetballers denken echt wel mee en weten wat er rond hen gebeurt. Dat proces is gemakkelijker bij ons dan bij een club die al jaren aan de top meedraait. Onze kern is echter zo samengesteld dat iedereen tot zijn recht kan komen en zijn speelminuten kan krijgen zonder te roteren.”

Spielerei = tijdverlies

Jullie hebben een smallere selectie dan de topploegen, maar als je Harbaoui en Patosi op de bank kan zetten baad je ook in weelde.

“Als je onvoldoende duidelijkheid en hiërarchie hebt in een groep krijg je overal problemen. Behalve hiërarchie heb je ook spelers met verschillende kwaliteiten nodig. Als je allemaal spelers hebt met dezelfde kwaliteiten kun je niet beslissen wie je gaat laten spelen. Dan is de spelersgroep niet goed samengesteld.”

Bepaalt de trainer die hiërarchie?

“Voor een stuk, maar grotendeels doet de selectie dat zelf. Wat is de hiërarchie van de nationale ploeg? Dat is Kompany. Meer is het niet.”

Een duidelijke baas?

“Daar begint alles mee. En als zo’n figuur niet in de groep zit, dan moet de baas boven de groep staan. Dat is dan Wilmots.”

Een ploeg is zo sterk als zijn sterkste speler?

“Als zijn beste speler. Mijn ploeg is zo sterk als Killian Overmeire en Koen Persoons zich voelen.”

Vanwege hun positie op het veld?

“Inderdaad, maar ook vanwege hun mentale kracht. Die geven ze door aan de rest. Zij zijn de pijlers. Iedereen leert van iedereen. Ik van de voorzitter, de spelers van mij, de ene speler van de andere. Het is een laddertje. Iedereen hangt van iedereen af.”

Dat maakt voetbal zo ingewikkeld.

“En zo mooi. We proberen dat allemaal te doorgronden en te analyseren. Een coach is afhankelijk van wat er rondom hem gebeurt. Hij moet dat in een bepaalde richting duwen. En daar verdomd duidelijk in zijn. Dat is niet altijd gemakkelijk. Er zijn momenten dat je verplicht bent te schipperen.”

Je bent erg aanwezig?

“Als ik op de club arriveer, moet iedereen dat weten. Ik laat niemand met rust. Iedereen moet alert blijven. Ik zit overal bovenop. Misschien heeft mijn groep dat wel nodig. Het verschilt ook van speler tot speler. Ik zeg tien keer meer tegen Harbaoui dan tegen Vanaken.”

Als je dominant aanwezig bent, moet je ook ontspanning inbouwen?

“Ik functioneer in de kleedkamer helemaal anders dan op het veld. Dat moet een evenwicht vormen. In de kleedkamer ben ik een van hen. Als ik binnenkom, staat niemand in geef acht. Eén keer op het trainingsveld moeten ze wel in geef acht staan.”

Op het trainingsveld wordt niet gelachen.

“Toch wel, maar met een doel. Spielerei bestaat niet. Dat is tijdverlies. Als ik voel dat het tijd is voor spielerei, blijf ik weg. Dan zien ze me niet meer. Dan laat ik mijn assistenten werken.”

Voetballers hebben ook al eens een schouderklopje nodig.

“Ik sla misschien iets meer dan ik zalf, maar ik zalf op tijd. Misschien ga ik er ook wel eens over.”

Met het zalven?

“Met het slaan. Het doel is altijd bewegen. Mensen in een situatie brengen naar progressie, niet naar verval. Daarom sla ik als het goed gaat en zalf ik als het minder gaat.”

En na vier jaar stel je je de vraag: blijft dat werken?

“Ik heb onlangs de voorzitter de vraag gesteld: play-off 1 halen en de bekerfinale winnen, wat is dan het vervolg? Kan het nog beter in Lokeren? Kan er alleen verval volgen? Vragen voor de toekomst.”

Wat zei Roger Lambrecht?

“Peter, Peter, daar zijn we niet mee bezig. Hij wil natuurlijk ook vasthouden wat hij heeft.”

Het is een terechte vraag.

“Die je moet durven stellen. Je mag je kop niet in het zand steken.”

Grenzen verleggen

Hoe kan Lokeren nog vooruit?

“Door de club uit te bouwen. Wat maakt Gent op termijn beter? Dat stadion. Groei moet je creëren. We komen van gemiddeld 3500 naar 6500 toeschouwers. De beleving is enorm, maar hoogconjunctuur went. Als wij de beker winnen, moeten we Europees weer in Brussel gaan voetballen. Dat is niet plezant.

“Zulte Waregem kent hetzelfde probleem. Wij doen sportief mee met de groten, maar kunnen extrasportief niet volgen. Er is een grens waar we niet doorheen raken, omdat dat met infrastructuur te maken heeft.”

En dan wil je zelf je grens verleggen?

“Daar werk je voor. Iedereen heeft ambitie. Ook ik. Ik wil uitzoeken hoe ver de inbreng van Peter Maes in andere clubs reikt. Ik heb altijd gezegd: als ik het gevoel heb dat we niet meer vooruit kunnen, dan is het einde verhaal. Ik kan alleen functioneren als ik progressie zie. Als ik tegen mijn plafond zit te beuken word ik ongelukkig. En dat plafond nadert.”

Je hebt de grenzen van de club verlegd en wilt dat ook met je eigen grenzen doen?

“Mijn passie en gedrevenheid zijn niet tevreden met wat gewoon is. Zo zit ik in elkaar, ik ben een persoon van extremen. Ik ben ooit met een gebroken been naar Anderlecht gegaan. Dat was al heel speciaal. Ik was nog nooit buiten Lommel geweest, ging bij Racing Mechelen in tweede en dan in eerste klasse spelen, en vandaar met een gebroken been naar Anderlecht. Daar ben ik zes jaar gebleven en heb daar mijn weg ook gevonden, heb het daar overleefd. En dat voor een reservekeepertje… Standard daar nog tussenin, dat was een cultuurschok voor mij, want de beleving was daar heel anders. Zo evolueer je naar iemand die niet bang is van een nieuwe doelstelling en voor wie geen berg te hoog is.”

Kortom, je bent aan een topclub toe?

“Ik heb mijn tijd genomen en ik voel dat ik er klaar voor ben. Ik heb mijn grondvesten gelegd, weet wat werken op lange termijn is, weet hoe ik resultaten moet neerzetten over een langere termijn. Ik weet zeker dat ik geen eendagsvlieg ben.”

DOOR FRANÇOIS COLIN EN JACQUES SYS – BEELDEN BELGAIMAGE

“Als je onvoldoende duidelijkheidhebt in een groep, krijg je overal problemen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content