Ruim zeven jaar na zijn ontslag bij Anderlecht leidt Herbert Neumann (49) in zijn geboortestad Keulen een kluizenaarsbestaan. ‘De zoektocht naar mijn diepere ik, is een proces waarvan ik niet weet óf en wannéér het eindigt.’

“Ik heb lang geen Nederlands meer gesproken”, verontschuldigt Herbert Neumann zich, maar daar valt tijdens het interview weinig van te merken. Voor ons zit een man in sjofele kleren, aanvankelijk een tikkeltje verward en zelfs verstrooid. Het relaas van zijn recente moeilijke jaren wordt nu en dan onderbroken door een lange denkpauze. Niet wegens de taal, wel door de complexiteit van zijn bestaan. De stijlvolle wereldburger van weleer, die zijn hele carrière lang bijna niks anders dan lofbetuigingen mocht aanhoren, heeft plaats gemaakt voor een filosofische denker die alle luxe, op zijn zilvergrijze Jaguar na, overboord heeft gegooid, gescheiden leeft van vrouw en kinderen, en het diepe geluk bij zichzelf zoekt in de momenten dat hij alleen is. “De zoektocht naar mijn diepere ik, is een proces waarvan ik niet weet óf en wannéér het eindigt.”

Een monoloog.

Herbert Neumann : “Sinds een paar maanden gaat het weer goed. Ik denk zelfs dat ik me nooit zo goed heb gevoeld als nu. Ik ben heel blij met de ontwikkeling die ik doorgemaakt heb. Een proces van Selbstfindung. Een midlife crisis wil ik het niet noemen, dat heeft een te negatieve bijklank. Bovendien heeft het niks met leeftijd te maken. ( Denkt lang na) Het is niet zo dat ik, omdat ik de vijftig nader, plots mijn jeugd wil gaan herbeleven. Ik ben overigens heel blij met mijn leeftijd en er is niks van wat ik deed toen ik dertig was, dat ik nu niet meer kan doen. Het had me net zo goed tien jaar geleden kunnen overkomen, of pas over tien jaar. Ik had gewoon het gevoel dat het nu aan de orde was, dat alle voorwaarden aanwezig waren om het proces te starten.

“Ik ben er wel voor naar Keulen terug gemoeten. Bepaalde processen kan je maar doormaken daar waar je wortels liggen. Ik heb lang geprobeerd allerlei zaken te ontvluchten. Ik ben tot de vaststelling gekomen dat ik ondanks mijn palmares en de vele plaatsen waar ik gewoond, geleefd en gewerkt heb, eigenlijk een heel oppervlakkig leven heb geleid. ( Pauze) Veel van wat ik gedaan heb, heeft weinig met mezelf te maken. Het voetbal was vooral een instrument om van mezelf weg te lopen. Of van diegene van wie anderen dachten dat ik was. Ik wilde niet langer waarde hechten aan het beeld dat andere mensen van me hadden, niet langer meedoen aan het idealiseren van mijn eigen persoon. Ik wil zo dicht mogelijk in de buurt komen van mijn eigen middelpunt. Een zeer pijnlijk proces, want je moet heel veel loslaten. Daarom dat weinig mensen het willen doormaken.”

“Angst is een belangrijke factor aan de basis van het proces. ( Steekt een nieuwe sigaret op) Ik was heel onzeker. Ook als speler stapte ik geregeld met faalangst het veld op. Het is maar wanneer je angstig bent, dat je bepaalde aspecten van je leven beter wil gaan controleren. Je zoekt een houvast. In het Duits heet dat Schrumpfungproces. Je voelt je heel klein en nietig door de angsten waarin je verstrikt raakt. Het belangrijkste was dat ik veel met mezelf kon zijn en het alleen zijn, de eenzaamheid, ook daadwerkelijk wilde toelaten. Met alle negatieve gevoelens die daarbij horen, maar die je wel tot andere inzichten brengen. Ik heb nu echt wel begrepen dat rijkdom en roem niet tot het innige geluk leiden. Je kan daar niet afhankelijk van zijn. Want wie of wat ben je dan ? Met die gedachte kon ik niet leven. Ik wil aanvaard worden zoals ik ben en niet langer geïdentificeerd worden met geld en status.

“( Staart voor zich uit) Dat betekent niet dat ik geen ambities meer heb. Ik wil gewoon mijn eigen kwaliteiten beter benutten. Een echt keerpunt is er niet geweest, tenminste : ik heb het niet bewust meegemaakt. Het begin van het proces ken je niet, maar op een bepaald moment kwamen mijn vrouw en ik wel op hetzelfde moment tot dezelfde vaststelling. Maar het sámen doormaken, was onmogelijk. Daarom zijn we apart gaan leven, ook al is de liefde er nog altijd en zijn we nog altijd getrouwd. Zij woont met de kinderen op amper drie kilometer hier vandaan en ik zie ze bijna dagelijks. Ik sluit niet uit dat we, eens we het proces doorgemaakt hebben, weer samen gaan wonen.

“Het is niet zo dat ik alles had meegemaakt en nu al voldaan achterom kon kijken. Dat gevoel is me overigens maar zelden overvallen. Het is meer een gevoel van ik wil en hoef ook niet meer te knokken voor wie of wat ik wil zijn. Ik ben wie ik ben en dat volstaat. Ik vind het heel spannend mezelf te zijn. God zij dank heb ik niet mijn toevlucht gezocht tot hulpmiddelen als alcohol, drugs of een of andere sekte of godsdienst. ( Steekt nog een sigaret op en denkt diep na) Aan zelfmoord heb ik nooit gedacht. Daarvoor sta ik toch te positief tegenover het leven. Maar ik begrijp nu wel waarom andere mensen in zo’n situatie wél een eind aan hun leven maken.

“Ik heb het heel puur en op een extreme manier met mezelf gedaan. Ik kijk haast geen tv meer, op nu en dan wat voetbal na, ik ga niet meer uit eten. Ik schrijf en lees veel. Ik heb een grote investering in mezelf gedaan en weinig gewerkt. Daarvoor had ik wel het geluk dat ik in mijn vorige leven voldoende verdiend heb om me deze manier van leven te kunnen veroorloven. Ik woon nu alleen in het centrum van Keulen, wat me de mogelijkheid biedt om onder de mensen te komen wanneer ik dat nodig acht.”

“Toch laat ik het voetbal niet helemaal los, ook al is er een tijd geweest dat ik nergens nog ging kijken. Uiteindelijk is de liefde en de passie voor het voetbal er nog altijd. Het is een deel van mijn leven. Nu werk ik voor twee Zuid-Europese clubs, maar ik wil niet zeggen welke. Ik tast voor hen de markt af in Duitsland, Nederland en België. Ik maak een precieze analyse van een speler in wie ze geïnteresseerd zijn. Niet alleen van zijn fysieke en technische kwaliteiten, maar vooral van zijn karakter. Hoe hij omgaat met zijn ploegmaats, met de pers, de supporters.

“De laatste twee drie maanden bekruipt me wel de zin om opnieuw trainer te zijn. Maar het interesseert me niet om tussen de grote namen te staan. Vroeger al heb ik gevoeld dat er daarvoor qua karakterstructuur bij mij wat mankeerde. Er zat in mij niet voldoende kracht om die status te ambiëren. Dat egocentrische, ( pauze) het egomane, dat had ik niet en ik zal het nooit hebben.

“Het best heb ik kunnen werken in een omgeving met een familiale sfeer. In conflicten en machtsspelletjes voelde ik me niet thuis, daar kon ik niet in renderen. Dat betekent dus gewoon dat ik toen niet geschikt was voor de job. Zeker bij Anderlecht niet. Na amper vijf dagen zei ik tegen mijn vrouw dat ik me er niet thuis voelde. Plots had ik geen zin meer om naar de training te gaan. Het was duidelijk niet mijn club. ‘Bel dan en zeg dat je niet meer komt’, was haar reactie.

“Eén van de redenen waarom ik er me niet thuis voelde, was het gebrek aan diepe liefde voor het voetbal bij de club. Het ging bij Anderlecht om andere dingen, en daarom klikte het niet tussen Anderlecht en mij. Het had te maken met de druk, ik was mezelf niet. Ik was meer een speelbal in de machtsspelletjes tussen Michel Verschueren en Paul Courant, dan dat ik trainer was bij Anderlecht. Eén van de symptomen voor het feit dat ik daar niet ontspannen kon werken, was de manier waarop ik met de spelers omging. Ik legde het spel vaak stil tijdens de training, nam de spelers in de lenden en zette ze ostentatief op de juiste plaats. Dat heeft veel kwaad bloed gezet, maar ik kon niet anders.

“Ik was duidelijk op het verkeerde moment naar de verkeerde club gegaan. Mijn conclusie was dat ik alleen maar goed kon functioneren in een club waar het enkel om voetbal gaat, en niet bij een vereniging waar machtsspelletjes in de bestuurskamer belangrijker zijn dan het spel met de bal. Of ik daar nu beter tegen bestand zou zijn, weet ik niet. Dat is me iets te hypothetisch. Ik weet ook niet of ik al terug bij een grote club zou kunnen werken. Wie zit er overigens nu op Herbert Neumann te wachten ?”

“Achteraf bekeken vind ik mijn ontslag niet onterecht ( Neumann werd augustus 1995 ontslagen na twee nederlagen in de competitie en één in de heenmatch van de voorronde van de Champions League thuis tegen Ferencvaros, nvdr). Dat het niet op de meest elegante manier is gebeurd, was evenmin een verrassing. Het paste bij de ‘stijl’ van de club. ’s Middags zat ik nog samen met Courant en Verschueren en leek er geen vuiltje aan de lucht. En om zes uur ’s avonds kreeg ik telefoon met de melding dat ik ontslagen was. Zelfs voorzitter Roger Vanden Stock wist op dat moment nergens van. Eigenlijk heb ik het allemaal onderschat. Nooit, bij geen enkele bespreking, heb ik gemerkt dat ik een speelbal was. Dat is me pas nadien duidelijk geworden. Ik heb er ook geen verklaring voor. Ik denk dat ik gewoon te graag trainer van Anderlecht wilde worden in mijn drang naar persoonlijke eer.

“Toch kwam mijn ontslag als een bevrijding. Maar wat ik nu vertel, moet je niet als een afrekening met Anderlecht beschouwen. Überhaupt nicht. Ik ben er gewoon ook zélf voor verantwoordelijk. Ik heb de kans gehad om te zeggen : “Ik doe het niet”, maar ik zei “ja” met alle mogelijke gevolgen vandien. Eén daarvan was ontslag. Daarover hoef ik nu niet te zitten kniezen. Ik heb ook heel weinig eisen gesteld, waardoor ik me heel kwetsbaar opstelde. Meteen na mijn ontslag heb ik wel enkele uitspraken gedaan, die je nu in een andere context moet plaatsen. Ik riep toen dat ik geen eerlijke kans had gekregen, maar dat is typisch een uitspraak voor iemand die gekwetst is in zijn ego. Wat ik niet geloof, is dat ik niet voldoende gemotiveerd zou zijn geweest. Een club die een ontslag moet verantwoorden, zoekt nogal snel naar uitvluchten. Uiteindelijk is de schade voor hen groter dan voor mij. Ik kan er mee leven, omdat ik weet dat het niet zo is.

“Net zomin is het verhaal waar, dat door Anderlecht is verspreid, dat ik dronken zou zijn geweest toen ik Ferencvaros ging scouten. Ik denk dat er bij Anderlecht trainers zijn geweest die misschien twintig keer zoveel dronken als ik. Er waren voldoende andere reden om mijn ontslag te motiveren zonder dat ze die verhalen er ook nog moesten bijslepen. Het correspondeert gewoon niet met de waarheid. Ik heb wel een idee wie die geruchten gelanceerd heeft, maar het raakt me niet langer. Wie dat soort verhalen de wereld instuurt, is een slechte vertegenwoordiger van zijn club. Het raakt Anderlecht dus meer dan mij.

“Het bestuur zit gevangen in zijn eigen angst. Ze doen groot, maar als mens zijn ze eigenlijk heel klein. Die mechanismen dragen ze in zich als een bescherming tegen hun eigen angsten. Het is zeker geen toonbeeld van soevereiniteit, maar wel van het vasthouden aan zichzelf, aan hun eigen positie, ten koste van andere mensen. Ik heb toen een rechtszaak overwogen, maar dat zou mij opnieuw met die verhalen geconfronteerd hebben. Ik was er al genoeg door gekwetst.

“Of Anderlecht mijn grootste club was, en tegelijk ook de grootste ontgoocheling ? Daar ga ik op een spirituele manier mee om. Het maakt mij als mens niet minder, dat stadium ben ik voorbij. Daar gaat het ook niet om in het leven. En dat heeft niks te maken met niet gemotiveerd zijn, dat is onzin. Hoe minder belang je er aan hecht, hoe beter je kan werken.”

door Stefan Van Loock

‘Ik begrijp nu waarom andere mensen in zo’n situatie een eind maken aan hun leven.’

‘Ik denk dat ik gewoon te graag trainer van Anderlecht wilde worden in mijn drang naar persoonlijke eer.’

‘Ik wil zo dicht mogelijk in de buurt komen van mijn eigen middelpunt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content