‘IK WILDE GEEN KARIKATUUR VAN MEZELF WORDEN’

© BELGAIMAGE - VIRGINIE LEFOUR

Tien jaar geleden werd Jérôme Nzolo Belgisch Scheidsrechter van het Jaar, een trofee die hij vier keer won. Acht jaar later stopte hij als scheidsrechter. Voor het eerst legt hij, bij een tussenstop tussen Mexico en Algiers, uit waarom hij uit de arbitrage stapte.

Het is een kort bericht in de kranten op 2 april van vorig jaar: scheidsrechtersbaas Frank De Bleeckere kondigt aan dat Jérôme Efong Nzolo afziet van zijn kans om een vierde fysieke test af te leggen die hem moet toelaten om opnieuw aan de slag te kunnen in het topvoetbal. Meteen is het afgelopen met de immer goedlachse ref, die met zijn psychologische aanpak van de spelers vier keer Scheidsrechter van het Jaar werd in België, nadat hij eerder in zijn geboorteland Gabon al eersteklassewedstrijden had geleid.

Kort nadat hij in april stopte, verliet Nzolo België, waar hij in 1995 aangekomen was om er in Charleroi elektromechanica te studeren. Bij toeval verzeilde hij ook in zijn adoptieland in de arbitrage. Vanaf toen ging het snel. Op 28 januari 2006 floot hij zijn allereerste wedstrijd in eerste klasse (Brussels-Lokeren), anderhalf jaar later werd hij al uitgeroepen tot beste scheidsrechter in België.

Nzolo keerde terug naar Gabon, waar hij een nieuw leven opbouwt. Hij komt enkel nog naar België om zijn kinderen te zien, legt hij uit in een interview dat plaatsvindt op de luchthaven van Charleroi, waar hij een tussenstop maakt.

‘Ik leef in Gabon’, vertelt hij, ‘maar ik ben er bijna nooit. Meestal ben ik onderweg. Morgen keer ik terug naar Gabon, voor een paar uur, dan reis ik door naar Algiers waar ik een stage voor scheidsrechters ga begeleiden als FIFA-opleider. Maar mijn hoofdjob is persoonlijk raadgever van de Gabonese minister van Sport. In die hoedanigheid reisde ik al naar Soedan, Kameroen, Mali, maar ook naar Mexico waar ik onze taekwondokampioen begeleidde die zilver won op de Spelen in Londen en daarmee voor de allereerste olympische medaille van Gabon zorgde. Binnenkort vertrek ik naar China, waar we een international in het voetbal hebben. Ik heb de supervisie over alle federaties, 20 in totaal, waarbij ik probeer mijn ervaring in topsport te delen. Toen ik stopte als scheidsrechter, contacteerde de minister van Sport me. Dat Gabon me niet vergeten was, vond ik mooi. Omdat mijn land me veel gegeven heeft, door mijn studie in België te bekostigen, vond ik het tijd om iets terug te geven.’

Heb je altijd geweten dat je op een dag zou terugkeren naar Gabon?

JÉRÔME NZOLO: ‘Om eerlijk te zijn: neen. Ik had het goed in België, ging elk jaar op bezoek bij mijn familie in Gabon om mijn ouders te zien en mijn 24 broers en zussen. (lacht) Jaja, mijn vader had zeven vrouwen. Plots kreeg ik deze kans. Mijn huidige vrouw heeft ook vast werk in Gabon, ze is legercommandant. Dus heb ik de sprong gewaagd.’

Je leven is helemaal veranderd toen je voor de derde keer de fysieke tests voor de arbitrage niet haalde.

NZOLO: ‘Dat klopt. Ik was niet van plan om als scheidsrechter te stoppen, ik had nog vier of vijf mooie jaren voor me. Ik heb toen voor- en nadelen afgewogen en gekozen voor nieuwe uitdagingen. Zonder spijt of verbittering. De dag waarop je geboren wordt, weet je al dat je ooit moet gaan.’

FYSIEKE TESTS

Je hebt je laatste match gefloten zonder te weten dat het je laatste match zou zijn. Heb je niet de indruk dat je iets gemist hebt? Een bedankje, bloemen?

NZOLO: ‘Ik relativeer dat. Wanneer je stopt, stop je. Om heel eerlijk te zijn: ik weet niet eens meer welke mijn laatste wedstrijd bij de profs was. Een match in play-off 1, dat is al wat ik me herinner. Mijn allerlaatste wedstrijd weet ik nog wel: dat was de finale van de Youth Cup voor U12 in Henegouwen. Elk jaar floot ik die, en het was telkens mijn mooiste moment van het jaar. Op die leeftijd zijn jongeren nog puur, open. Er worden geen vuile streken uitgehaald, geen gemene fouten begaan.’

Mis je de druk en de volle stadions niet?

NZOLO: ‘Neen. Ik doe nog altijd veel aan sport. Ik heb geen match meer in het weekend, maar ik krijg nog altijd de trainingsprogramma’s van de FIFA en ik volg die nauwgezet. Ik heb dat nodig, sporten. Het is zoals iemand die gerookt heeft: die zal ook altijd zin hebben om te roken. Ik zie mezelf niet rondlopen met een dikke buik.’

Wat is er eigenlijk verkeerd gegaan bij die fameuze fysieke tests?

NZOLO: ‘De eerste keer was er een hittegolf. Alle artsen raadden het af om aan sport te doen, op tv en radio werd gewaarschuwd voor gezondheidsrisico’s. Maar de test ging door. Ik begon aan de reeks sprints, maar ik ben er zelf mee opgehouden. Ik vond het te riskant. En dan hoor en lees ik vreemde commentaren, zoals: ‘Het is een Afrikaan, die is toch aan de hitte gewend? Waarover klaagt die nu?’ Kun je je dat voorstellen? Anderen zeiden dat ik al twintig jaar in België was en dus de tijd had gehad om te acclimatiseren. Er werd ook gezegd dat ik in Oost-Europa matchen gefloten had bij min tien graden en dat ik extreme temperaturen moest aankunnen…

‘Nu goed, ik doe de test opnieuw en blesseer me aan de dij. Daarop train ik als een gek om weer fit te geraken. Twee maanden lang werd ik begeleid door artsen en kinesisten, maar op het moment dat ik klaar was voor de derde test, begaf mijn dij het opnieuw. Toen heb ik de knop omgedraaid. Ik was nooit geblesseerd geweest en dan twee keer op korte tijd: dat moest een teken zijn. Ik heb de juiste conclusies getrokken. Om top te zijn in de arbitrage, moet alles goed zitten in je hoofd. Dat was bij mij niet meer het geval. Het was beter om definitief te stoppen.

‘Een terugkeer… Het was nog wel mogelijk geweest. Maar als je er geen plezier meer aan beleeft, dan fluit je met reserve. Een voetballer kan spelen met de handrem op, die kan zich wegsteken. Een scheidsrechter niet. Als ik alleen doorgegaan was voor het salaris en eventueel nog een trofee als beste scheidsrechter, dan zou ik mijn werk niet goed gedaan hebben. Dat zou tegenover de ploegen niet eerlijk zijn. En ik zou het risico gelopen hebben om een karikatuur van mezelf te worden. Ik denk dat ik op dat moment een goed imago had in het voetbal en bij het publiek, en dat wilde ik zo houden. Ik was niet zeker dat ik nog wedstrijden aan honderd procent zou kunnen fluiten en dus was het beter om eruit te stappen. Dat bleek geen vergissing te zijn. Ik ben gelovig en dacht wel dat God andere deuren zou openen. Dat is ook gebleken.’

Er werd indertijd gezegd dat de tests te zwaar waren. Gewezen scheidsrechters zeggen dat er een dode had kunnen vallen.

NZOLO: ‘Neen, die waren niet te zwaar. Refs moeten vandaag topatleten zijn. Om goed te fluiten moet je kort op de actie zitten, dus moet een arbiter meer en meer lopen. Als een speler van Charleroi acht kilometer loopt, loopt een van Anderlecht er tien en loopt een scheidsrechter er twaalf. Op internationaal niveau is dat nog meer. En het gaat niet alleen om uithouding, hé! Als die tests dus voorzien in sprints met achttien kilometer per uur, wat heel straf lijkt, dan choqueert mij dat geenszins. Hoe meer geld er omgaat, hoe meer men van een arbiter eist. Je fluit een goede match, maar ziet een strafschop verkeerd? Dan wordt dáár twee weken over gesproken. Die ref wordt afgemaakt. Maar als een speler een strafschop mist, dan zegt men: ‘De volgende zal er wel ingaan.’ Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik was gechoqueerd jaren geleden, toen Anderlecht zijn penaltyreeks tegen Partizan Belgrado compleet miste in de voorrondes van de Champions League. In de krant las ik de dag nadien immers dat het de schuld was van de terreinverzorger die zijn werk niet goed gedaan zou hebben. Maar de spelers van Partizan schoten toch raak, hé?’

RECHT OP FOUTEN

Het moet frustrerend zijn voor een arbiter wanneer al zijn correcte beslissingen overschaduwd worden door één of twee fouten, zoals het geval was bij Sébastien Delferière in Standard-Anderlecht onlangs.

NZOLO: ‘Dat is nu net de moeilijkheid van de job. Dat weet je wanneer je eraan begint. Als je daar elke keer gefrustreerd door bent, dan moet je het niet doen.’

Waarom heeft België geen scheidsrechter meer op het hoogste Europese niveau? Volgens Marcel Javaux is het politiek: de Belgen in de commissies van de UEFA en de FIFA denken meer aan zichzelf dan aan onze arbiters.

NZOLO: ‘Dat zou kunnen… Over de aanstelling van scheidsrechters lekt er maar weinig naar buiten. Als Marcel Javaux zegt dat Sébastien Delferière het niveau heeft om Europese topwedstrijden te fluiten, dan heeft hij gelijk. Er zijn veel bekwame scheidsrechters. Maar op een bepaald moment zijn het de details die het verschil maken. Je ziet een Israëliër een topmatch fluiten, je ziet een Turk, je ziet op het EK een Rus die niemand kent. Ik noem daar enkele landen die, als je er een beetje naar zoekt, een belangrijk lid hebben in een belangrijke commissie… Scheidsrechters kunnen uit het niets komen en opeens een grote match krijgen. Is dat de politiek die daar speelt? Daar antwoord ik liever niet op. Als het zo is, dan is dat jammer. Maar als het nodig blijkt om te lobbyen, dat men het dan ook doet! Michel D’Hooghe zit toch in de scheidsrechterscommissie van de FIFA.’

Is het niet hoog tijd om videobeelden te integreren in de arbitrage?

NZOLO: ‘Wat mij betreft alleen om na te gaan of een bal over de lijn is of niet. Voor de rest niks. Als je videobeelden begint te gebruiken om strafschopfases of buitenspel te beoordelen, ontmantel je de arbitrage. Ook al worden refs afgekraakt wanneer ze een vergissing begaan. Als je videobeelden ook voor strafschopfases en buitenspelgevallen gaat gebruiken, dan zullen er weer mensen zijn die de refs verwijten dat ze geen rode kaart getrokken hebben, of onterecht een kaart trokken. Het is een straatje zonder eind. Als je arbiter wilt zijn, dan accepteer je kritiek, dat is part of the game. Iedereen heeft het recht om fouten te maken. Zonder fouten worden er ook geen goals gemaakt en gaat niemand nog naar het stadion omdat alle matchen op 0-0 eindigen…’

Waarom worden spelers, trainers en bestuurders die een scheidsrechter afkraken niet zwaarder gestraft?

NZOLO: ‘Een arbiter is als een politieagent. Wat doe je wanneer een politieagent je een bekeuring geeft, ook al ben je ervan overtuigd dat je niks verkeerds gedaan hebt? Je accepteert het en betaalt. Die man mag je in het gewone leven misschien niet eens aanspreken, maar in dat uniform heeft hij een zekere macht. Jij staat dan in een ondergeschikte positie. Met scheidsrechters is dat net hetzelfde. Toch stelt men hun beslissingen voortdurend ter discussie, in het openbaar zelfs. Dat getuigt van een gebrek aan opvoeding. Het is niet omdat je kwaad bent en je jezelf tekortgedaan voelt, dat je om het even wat mag zeggen. Ook niet als je echt benadeeld werd. Spijtig genoeg zie ik er maar weinig die veranderen, ook niet de toptrainers en de belangrijkste clubbestuurders. De mentaliteit veranderen is niet gemakkelijk… Een boete van 4000 euro? Voor hen is dat zakgeld. Ze zijn slecht opgevoed, zo simpel is het. En ze hervallen altijd. In Engeland zijn er coaches die wekenlang geschorst worden. Ze kalmeren dan een beetje, je hebt de indruk dat ze wat meegaander worden… Maar hun ware aard komt toch weer boven. Eén of twee jaar later beginnen ze opnieuw. Ze zouden het goede voorbeeld moeten geven, maar daar trekken ze zich niks van aan.’

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – VIRGINIE LEFOUR

‘Ik was niet van plan om als scheidsrechter te stoppen, ik had nog vier of vijf mooie jaren voor me.’ JÉRÔME EFONG NZOLO

‘Een voetballer kan spelen met de handrem op, die kan zich wegsteken. Een scheidsrechter niet.’ JÉRÔME EFONG NZOLO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content