Veertig jaar geleden keek Niki Lauda (67), de huidige sportief adviseur van Mercedes, op de Nürburgring de dood in de ogen.

1 augustus 1976. Niki Lauda verliest aan kilometer 10,6 en met een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur de controle over het stuur van zijn Ferrari 312T2. Hij tolt met zijn wagen, die tegen een vangrail terechtkomt en vuur vat. Er weerklinkt luid geschreeuw, want bij 800 graden Celsius en 200 liter benzine duurt het 55 seconden vooraleer de Oostenrijkse drievoudige wereldkampioen uit het wrak wordt gehesen.

Extreem zware brandwonden zijn het gevolg. Lauda kan amper nog ademen, door de kruitdampen zijn de longen beschadigd. Een ziekenwagen brengt hem naar de kliniek van Adenau, met een helikopter verplaatsen ze de onfortuinlijke F1-rijder naar Ludwigshafen, om te eindigen in het brandwondencentrum van Mannheim. Daar schrikken de behandelende artsen, want dergelijke kerven in het gezicht hebben ze nog nooit gezien. Een van hen was anesthesist Eike Martin.

‘Ik herinner me het nog allemaal heel goed’, verklaarde die onlangs in de Frankfurter Allgemeine Zeitung in een exclusief dubbelgesprek met Lauda. ‘Het was een maandagmorgen om zeven uur. Zijn hoofd was ongelofelijk gezwollen, zo breed als mijn schouders. We waren heel sceptisch: zouden we hem nog kunnen redden? Uit de longen werd permanent een zwarte substantie getrokken, het plastic van de carrosserie dat hij had ingeademd. Vijf dagen lang moesten we elk half uur de longen leegzuigen. Constant kreeg Niki pijnstillers toegediend. Het was bovenmenselijk dat hij zoiets uithield.’

Het was zijn toenmalige echtgenote Marlene die Lauda er later op wees wat de dokters haar op de eerste dag meegaven. ‘Ze zeiden letterlijk: ‘Deze nacht zal hij niet overleven,’ vertelt hij vandaag. Martin knikt. ‘Na zo’n trauma zijn de eerste nachten altijd kritiek. Als de patiënt de vierde dag doorkomt, dan heeft hij een kans. Maar 95 procent van de gevallen met dergelijke wonden sterft.’

Het ongeval zelf is een blinde vlek voor Lauda. ‘Dat is volledig weg’, bekent de Oostenrijker. ‘De botsing was zo hard, dat mijn helm als het ware van mijn hoofd werd gerukt. Een echte knock-out, beter kun je je het niet voorstellen.’

Sinds die bijna fatale dag zijn de twee onafscheidelijk, want Lauda drong er bij F1-baas Bernie Ecclestone op aan dat dokter Martin met de medical car mocht meerijden. ‘De racesport was toen een extreem risico, daarvan was ik me altijd bewust’, beweert Lauda. ‘Na 42 dagen reed ik alweer in Monza en werd ik er vierde. Op een van de eerste dagen kwam een priester me de ziekenzalving geven. Ik was zo zwak, voelde een warmte en dacht dat ik dood ging. Alleen: ik wilde niet sterven en heb gevochten. Ik wilde verder leven.’

DOOR MICHAEL WITTERSHAGEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content