Over Beerschot kun je veel zeggen, maar niet dat er niets te beleven valt, met dit seizoen tot nog toe de bruuske aftocht van een sportief coördinator én een spits en weer een te late betaling van de lonen. ‘Op voetbaltechnisch gebied zitten we in een vrij rustig seizoen’, aldus trainer Adrie Koster.

Toen Beerschot medio april Adrie Koster (57) voorstelde, verklaarde managing director Patrick Vanoppen zijn keuze in de Gazet van Antwerpen als volgt: “Voor mij staat Koster voor aantrekkelijk, fysiek, intelligent en aanvallend voetbal.”

Kon u met Beerschot dit seizoen al het voetbal brengen dat u vooraf voor ogen had?

Adrie Koster: “Ik had al een aantal momenten waarop ik dacht: we zijn op de goede weg. Ik denk dan bijvoorbeeld aan onze eerste helft tegen Kortrijk. Toen speelden we voetbal zoals ik het graag zie: initiatiefrijk. Dat moeten we constant willen brengen. Het is nu nog te wisselvallig. Ik gaf van bij het begin aan: als je goed voetbal speelt, ga je ook punten pakken.”

Hoe verklaart u de wisselvalligheid, niet alleen binnen een match, maar ook op langere termijn? In de ene periode sprokkelen jullie amper punten, in de andere halen jullie het maximum.

“Kortrijk keek bij de rust tegen een achterstand aan en ging dan zaken omdraaien waardoor we meer onder druk kwamen, in een andere situatie belandden en daar weer mee moesten omgaan.

“Globaal bekeken was onze competitiestart niet makkelijk. Enerzijds moesten we aan elkaar wennen ( Beerschot trok meer dan tien nieuwe spelers aan, nvdr), anderzijds speelden we tegen topploegen. En de kwaliteit van de tegenstander speelt natuurlijk ook mee. We staan nog niet zo ver als Anderlecht, Club Brugge, Gent of Genk. Maar zelfs tegen zulke ploegen krijg je mogelijkheden. Die benutten we niet. We hebben vrij veel kansen nodig om te scoren. Dan is het niet zo eenvoudig om matchen te winnen.”

Scoren bij spelhervattingen

Kapitein Hernán Losada zei twee weken geleden in dit blad: “Op dit moment zie je bij ons niet de typische 4-3-3 met wingers die het verschil maken op de flanken.”

“Het zou mooi zijn als we op een van de flanken pure snelheid zouden hebben, maar we hebben te maken met de kwaliteiten die nu bij Beerschot voorhanden zijn.”

Over Elimane Coulibaly, die hier tot zijn ontslag vorige week als targetspits fungeerde, zei Losada dat die meer ballen kreeg vanuit het centrum dan vanaf de flanken.

“Ook ik zie liever doorbraken via de flanken, en voorzetten van daar, omdat die voor een targetspits met een goed kopspel ideaal zijn. Het zou meer rendement opleveren dan lange ballen van achteren uit. Maar goed, als je er langs de zijkanten niet door komt, dan probeer je dat vanuit het middenveld en lukt dat niet, dan tracht je de boel van achteren uit te forceren. We pakten onze punten al op allerlei manieren. We scoorden ook al vrij veel bij spelhervattingen. Ik probeer mijn ploeg dan ook aan te geven om zo veel mogelijk overtredingen uit te lokken in en rond het strafschopgebied van de tegenstander, zodat we zo een match naar ons toe kunnen trekken als het niet lukt op een voetballende manier.”

Eerst gaf Beerschot aan in een 4-3-3 te willen spelen. Dan trok de club, in samenspraak met u, een resem spelers aan, onder wie de flankspelers Goran Galesic en Joachim Mununga. En nu kan Beerschot geen typische 4-3-3 spelen omdat de club daar niet de gepaste types voor heeft.

“Je kijkt binnen de mogelijkheden die wij als club hebben. Je probeert spelers aan te trekken van wie je denkt dat ze een meerwaarde kunnen bieden. Dáár let je op. En dan kijk je naar het 4-3-3-systeem en zoek je hoe je spelers daarin kunnen passen. Die 4-3-3 was vooraf trouwens niet heilig. Je moet je systeem altijd afstemmen op de kwaliteiten van je spelers. We voetballen nu op de manier die het best past bij deze groep.”

So what?!

Losada vindt een 4-3-3 niet per definitie aanvallender dan een 4-4-2.

“Dat ben ik met hem eens. Mij gaat het meer om de veldbezetting, ik denk dat die beter is bij een 4-3-3. Dan heb je allemaal driehoekjes en vind ik de onderlinge afstanden tussen de spelers beter. Met Beerschot spelen we nu soms misschien in een wat verkapte 4-3-3, omdat Hernán soms vanaf de linkerflank een vrije rol krijgt. Maar als hij naar binnen gaat, is het de bedoeling dat anderen de ruimte in zijn rug benutten. Daarin kunnen we nog meer initiatief nemen.”

Of zoals Losada zei: “Als je vooraf weet dat onze rechtsbuiten tegen hun linksachter zal spelen, is het te voorspelbaar.”

“Ik heb af en toe het gevoel dat we nog te veel met de rem op spelen. Ik vind ook dat mijn rechter- en linkervleugelverdediger een aantal keren per match de achterlijn moeten halen. En dan moeten ze niet denken: als ik dat nu doe, verlaat ik mijn verdedigende positie. So what?! De tegenstander zal toch op je actie moeten reageren? Het is een kwestie van het te doen, niet met angst spelen, maar gáán.”

Coulibaly zei in dit blad: “Het verbaasde mij in het begin dat met dit potentieel het vertrouwen ontbrak om vooruit te durven spelen.”

“Als je in de eerste vier wedstrijden maar één puntje pakt, kan ik me voorstellen dat er angst in de rangen sluipt. Maar nu dat achter de rug is en we mekaar beter kennen, moeten we niet bang meer zijn. We moeten de schroom nog meer van ons afgooien.

“Natuurlijk moet er dan wel overleg zijn, moet je binnen je team goed meedenken met elkaar, mekaars posities overnemen als dat nodig is. En wanneer de rechterkant aanvalt, moet de linksback niet weggaan.”

Nog een quote van Coulibaly: “Ik vond het wat raar dat er in extremis uitgerekend nog een type zoals ik werd aangetrokken. Ik verwachtte meer een explosieve speler, (…) omdat er in de ploeg al zo veel naar de bal toe spelen. (…) Zo gebeurt het weleens dat er in mijn ruimte twee anderen dezelfde bal komen vragen.”

“Ik vond dat net meevallen. Ik denk dat Stijn Wuytens regelmatig ‘zijn diepte pakt’, en Funso Ojo ook, en dat ook de buitenspelers ondersteuning kunnen bieden aan de diepe spits. Wel is het zo dat we de pure diepte zonder bal nog missen. Zuivere snelheid voorin is een voordeel, dat zorgt altijd voor dreiging. Zeker op een moment dat je op voorsprong staat en teruggedrongen wordt, kun je daar je voordeel uit halen. We gaan kijken of we dat in de toekomst aan ons elftal kunnen toevoegen. Maar zulke spelers moet je met een lantaarntje zoeken.”

Er liep er hier zo een: Sherjill MacDonald.

“Het is logisch dat de club voor hem nog wat geld raapte in plaats van hem even later transfervrij te laten gaan.”

Niemand onmisbaar

Beerschot heeft weer woelige weken achter de rug.

“In wat voor opzicht?”

Dat weet u toch?

“Toen ik hier instapte, wist ik heel goed waar ik aan begon. Op voetbaltechnisch vlak zitten we in een vrij rustig seizoen. Het is wel duidelijk dat we als club nog in een ontwikkelingsfase zitten. Bij een club in ontwikkeling gebeurt er weleens wat. Als een club stappen wil zetten, veranderen er zaken. De toekomst wijst uiteindelijk altijd uit of er goede stappen gezet zijn.”

In de wandelgangen was te horen dat het vertrek van sportief coördinator Chris Van Puyvelde niet goed viel in de kleedkamer.

“Bij een club in ontwikkeling vallen er soms beslissingen die op de werkvloer niet begrijpelijk zijn. Spelers kennen niet alle ins and outs, want zij focussen op het voetbal.”

Hoe goed begreep ú de gebeurtenissen rond Chris?

“Beerschot is een club die stappen wil zetten. Het was overigens niet zo dat Chris weg móést, hij maakte zelf die keuze, omdat hij zich niet kon vinden in de nieuwe structuur.”

Plots kreeg hij een louter adviserende rol. Een club kan iemand ook tot aan de deur duwen en hem dan zelf laten buitenstappen.

“Daarvoor moet je toch niet bij mij zijn?”

De vraag aan u was hoe goed u het begreep.

“De club wil stappen zetten. Ze zullen hun redenen wel gehad hebben – die ken ik ook niet.”

Dat Beerschot Chris kwijtraakte, maakte u boos, viel te horen.

“Luister, ik bemoei me niet met de structuur van de club. Beerschot kiest die.”

U ondervindt wel de gevolgen, verscheidene van de huidige spelers zijn er dankzij het netwerk van Chris of zijn overredingskracht.

“Dat is zo, Chris leverde goed werk.

“In het voetbal is het altijd een komen en gaan van mensen met goede contacten. In het voetbal is niemand onmisbaar. Dat geldt voor spelers, voor trainers én voor het management. Als iemand wegvalt, wordt die plaats ingenomen door een ander.”

De straf van Öztürk

Begin deze maand stuurde u rechtsachter Alpaslan Öztürk naar de B-kern nadat hij twee keer niet opdaagde voor een training. U moest die maatregel nemen, anders was u uw groep kwijt. Is dat een juiste inschatting?

“Dat is een foute inschatting. Niemand kan het zich permitteren om niet te verschijnen op training.”

Waren zijn goede prestaties hem naar het hoofd aan het stijgen?

“Dat moet je hem vragen. Ik nam gewoon een maatregel waarvan ik dacht dat hij nodig was. Je hebt te maken met een groepsproces, iedereen moet daarin mee.”

Kreeg u na die sanctie een andere Öztürk terug?

“Ik neem aan dat het niet meer gaat gebeuren. Maar hij is nog jong, hè ( 19, nvdr). Jonge spelers kunnen fouten maken. En dan hoop je dat ze eruit leren.”

Hij is een speler, zo wordt gefluisterd, die zich soms met een grote mond probeert te manifesteren, maar het hart op de juiste plaats heeft.

“Hij is volop in ontwikkeling. Dit hoort daarbij. Er is maar één ding dat hij moet doen om nog beter te worden, dat is: focussen op het voetbal.”

Zaken bagatelliseren

In de marge van de match in Genk kwam naar boven dat er weer problemen waren met de betaling van spelerslonen.

“Dat was een storm in een glas water.”

Vorig seizoen deden zich gelijkaardige problemen voor. Heeft zoiets geen effect in de kleedkamer?

“Nee, omdat Patrick uitleg gaf. Het verbaasde mij overigens zeer dat het in de krant stond. Over zoiets kan ik me kwaad maken. Als iemand iets in een vertrouwelijke sfeer aangeeft, kan het niet dat dat de volgende dag op straat ligt.”

Dat het nu wel zo was, wijst dat er niet op dat het voor sommigen meer was dan een storm in een glas water?

“Nee, want als je uitleg krijgt, als je weet hoe de situatie in elkaar zit, dan is het een storm in een glas water.”

Misschien denken anderen: Patrick mag zo veel uitleg geven hij wil, ik wil mijn geld op tijd?

“Ik zeg je dat het een storm in een glas water was.”

Beerschot zegt dat de achterstand na acht dagen weggewerkt was. Dat neemt niet weg dat de club blijft harken op financieel vlak. Maakt dat u ongerust als u het ruimer bekijkt dan de problemen van deze maand?

“Ik voerde vóór mijn aanstelling goede gesprekken, ik weet precies hoe de situatie bij Beerschot is. Daarom maak ik me geen zorgen en kan ik bepaalde zaken bagatelliseren. Ik heb het volste vertrouwen in het management en ik heb er nog geen moment spijt van gehad dat ik hier ben ingestapt.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Het zou mooi zijn als we op een van de flanken pure snelheid zouden hebben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content