‘Ik heb geen Deense helden en ben zeker niet het typische Deense jeugdproduct.’ Maak kennis met Jim Larsen, de 26-jarige aanwinst van Club Brugge, die vandaag in Kopenhagen voor een hoop vrienden en familieleden speelt.

Omdat de fotosessie op het gras van het hoofdveld plaatsvindt, stelt Jim Larsen voor om ook het interview daar te laten doorgaan. Even genieten van de zomer, neergevlijd randje schaduw randje zon. Licht doet deugd, zeker voor iemand die er net een winter in het Noorse Trondheim op heeft zitten. Het is er nog niet zo erg als in Tromsø, de stad boven de poolcirkel waar de Brugse rechtsachter Tom Høgli vandaan komt en de zon in de winter niet boven de evenaar uitstijgt, maar toch, warm is anders. Dit doet deugd. Larsen lacht: “Ik moet ervan profiteren, want ze hebben me verteld dat de Belgische zomer ook niet lang duurt.”

Welkom dan maar. Waar liggen je roots?

Jim Larsen: “Ik ben geboren in Korsør, dat ligt op hetzelfde eiland als Kopenhagen, ongeveer honderd kilometer van de hoofdstad. Een mooi, leuk, rustig stadje. Ik heb er gewoond tot mijn vijftiende. Een heel normale jeugd, ik woonde vlak bij het stadion van de club waar ik al op mijn derde ben gaan voetballen.”

Wie waren de helden van je jeugd die op posters je kamer sierden?

“Oei, veel waren er niet, vrees ik. De enige naar wie ik opkeek, was Ronaldo.”

De Braziliaan, vermoed ik, niet de Portugees.

( lacht) “De échte Ronaldo. Vraag me niet waarom. Wellicht heeft het te maken met die eerste World Cup die ik me herinner, die van 1998. Ik had grote posters van hem in mijn kamer hangen.”

Het was niet het Danish Dynamite van het EK’92 dat jou inspireerde om te gaan voetballen?

“Ik speel vanaf mijn derde, daar zat op dat moment niet veel idee achter. Tot mijn vijftiende voetbalde ik louter voor het plezier, twee trainingen per week, meer niet. Ik vond het leuk en zoals allicht iedereen op die leeftijd deed ik amper wat anders in mijn vrije tijd. Je ging naar school en als je thuis kwam, ging je sjotten. Pas na mijn vijftiende werd het serieus, toen ging ik naar de Fodboldskole in Grenå, een combinatie van gewoon onderwijs met voetbal. Het was mijn eerste ervaring met een iets ‘professionelere’ aanpak. Elke dag training, soms twee per dag. Ik ben er vier jaar gebleven en het heeft me nooit verveeld. Nadien kon ik op de school nog verder studeren, in een soort college. Het is toen dat het serieus werd, correcte voeding, goeie trainingen, het belang leren inzien van rust. Daar ging mijn hoofd meer naar voetbal staan.”

Was je altijd al een verdediger?

“Neen. Zoals iedereen die bij de jeugd wat kan sjotten, liep ik overal. Pas later, bij AGF, een club uit Aarhus, kwam ik op de rechtsachter terecht. Ik was toen zestien, zeventien en AGF had teams die in de hoogste jeugdcompetitie uitkwamen.”

Had je nationale selecties?

“Nooit. Mijn enige ervaring met de nationale ploeg was met die van de selectie die elke winter wordt samengesteld uit spelers die nog in eigen land voetballen. Noem het de nationaleligaploeg. Ik ben ook twee keer voor de A-ploeg geselecteerd, één keer voor een WK-kwalificatiewedstrijd ( in 2009 tegen Hongarije, nvdr) en één keer voor een vriendschappelijke interland, maar ik heb in geen van beide wedstrijden meegedaan.”

Morten Olsen woont niet zo ver van Brugge.

“Weet ik.”

Hij voetbalde hier wel voor de concurrent, Cercle.

“Ook dat weet ik. Het was een van de redenen waarom ik voor België koos. ( schiet in de lach) Morten vindt de Belgische competitie leuker dan de Deense.”

Atypisch

Wanneer werd je centrale verdediger?

“AGF was als club geen succes. Veel te ver weg. Ik zat toen nog op school en het was echt een heel eind met de auto. De opleiding was er ook niet zo goed, er was geen eten voorzien… Ik vond gezond leven altijd al zeer belangrijk, net als mijn moeder. Zij deed vroeger in vastgoed, maar heeft nu een eigen reisbureau voor jeugdvoetbalteams. Zij regelt voetbaltoernooien doorheen Europa. Zij is écht in voetbal geïnteresseerd.”

Analyseert zij je spel?

( lacht) “Neen, dat nu ook weer niet! Ze ziet wel veel wedstrijden van mij, ze was hier ook al in Brugge. Mijn moeder is er eigenlijk maar toevallig in gerold, ze was twaalf jaar samen met een man, mijn stiefvader, die dat bedrijf had. Drie jaar geleden kreeg hij een bloedklonter in het hoofd en overleed hij. Mijn moeder stopte met haar werk en nam zijn bedrijf over.”

We hebben jullie op het EK nog eens bezig kunnen zien. Denemarken blijft voor een land met pakweg 5,5 miljoen mensen goeie voetballers produceren. Heb je daar een verklaring voor?

“Neen. Vergelijken met België kan ik niet, want ik heb geen referentiemateriaal, en eigenlijk heb ik ook geen idee hoe de grote Deense clubs werken met jongeren, want ik ben een atypisch product. Ik heb geen jeugdopleiding aan de top genoten, ik ben eerder een product van mezelf, van veel wil en doorzettingsvermogen.”

En van sport gecombineerd met studie.

“Ja. Ik ben tussen mijn zestiende en mijn achttiende naar een business school gegaan, ik heb een bachelor in economie. Terwijl ik studeerde, ging ik voetballen voor Braband, een ploeg in de tweede klasse van Denemarken. Daar schoolde men me om tot centrale verdediger. Dat was relatief makkelijk te combineren, we waren semiprofs en trainden in de namiddag, rond een uur of vier. In het derde jaar van mijn bachelor werd het veel moeilijker, Braband verkocht me aan Silkeborg, ook in tweede klasse toen, maar wel een profclub. Daar moest ik plots ’s morgens trainen en was ik veel meer met voetbal bezig. Maar goed, uiteindelijk heb ik wel mijn diploma behaald en ik droom dat het ooit nog eens lukt met een master.”

Wat fascineert je in economie?

“Ik ben altijd goed geweest met cijfertjes, wiskunde, economie, business, dat trekt me wel aan.”

Al met voorzitter Bart Verhaeghe een boom opgezet over economie en de uitwassen van het neoliberalisme?

( lacht) “Nog niet, neen. Ik weet dat het een zakenman is, maar de meeste communicatie verliep via mijn makelaar. Ik ben hier om te focussen op het voetbal.”

Hoe verliep de integratie in Silkeborg?

“Goed. Het is een bekende ploeg, maar de eerste twee jaar speelde ik er ook in tweede klasse. Het was wel voltijds, dus weer een stapje hogerop. In Denemarken zijn ze best populair. Het eerste halfjaar in eerste klasse ging zeer goed, ik kreeg toen ook mijn selectie voor de nationale ploeg.”

Wat vind je het leukste: centraal of op de flank?

“Centraal. Een mens moet zijn beperkingen kennen. In de jeugd kon ik overal lopen, op de flank, het middenveld, maar uiteindelijk merkte ik op een hoger niveau dat ik toch beter was als verdediger. Ik ben krachtig, stevig in duels, sterk met de kop. Ergens wist ik altijd wel dat ik daar ooit terecht zou komen, maar het was leuk om het ook eens vanuit een ander perspectief te zien.”

Waarom koos je een jaar geleden voor Rosenborg?

“Omdat het ook weer een stap hogerop was. Grotere club dan Silkeborg, normaal altijd de favoriet voor de titel in Noorwegen, ook al eindigden we pas als derde. Dat zit in mijn karakter, altijd op zoek gaan naar nieuwe ervaringen, zien of ik het ook daar kan waarmaken. Dat is een beetje de rode draad in mijn carrière.”

Jim

Hoe leuk is het om vanavond al terug in Denemarken te zijn voor een Europees duel tegen FC Kopenhagen?

“Zeer leuk. Sneller dan verwacht. Veel van mijn vrienden wonen in Kopenhagen of in de buurt, die komen straks zeker kijken. Het zal een lastige match worden, want FC Kopenhagen steekt er in Denemarken toch wel wat boven uit.”

Noem eens wat toppers uit de ploeg.

Dame N’Doye, de Senegalese spits. Een goeie, moeilijk om tegen te spelen. Ik heb het al een paar keer gedaan, dat lijkt me een voordeel. César Santin, de Braziliaan, is ook een goeie. Op het middenveld is het uitkijken voor Christian Bolaños, een speler uit Costa Rica. De verdediging is sterk, de doelman uitstekend. Ze hebben een goed team, maar we wisten dat we sowieso een sterke tegenstander zouden loten. Het voordeel is dat het maar anderhalf uur vliegen is, de reis valt goed mee.”

Zij staan al wat verder dan jullie. Is dat een nadeel?

“Ach… Zij gaan drie matchen achter de rug hebben, wij één. Veel verschil maakt dat niet. Het zal wel fiftyfifty zijn, denk ik. Ze zijn geen kampioen, maar normaal zijn ze wel de beste ploeg van Denemarken. Vroeger had je ook nog Brøndby, maar die zijn achteruit geboerd. Ik denk dat er in België wel meer supporters voor het voetbal zijn dan in Denemarken.”

Raar, als je ziet wat voor enthousiasme de nationale ploeg op elk toernooi losweekt.

“Ja, maar wij zijn in Denemarken dan ook ongelooflijke nationalisten. Patriotten! We hebben met de nationale ploeg ook wat goeie ervaringen gehad in het verleden en als de ploeg naar zo’n groot toernooi trekt, is de steun telkens massaal. Ik heb het EK in Denemarken kunnen volgen, we hadden in Noorwegen vakantie. Ik heb de matchen met vrienden gevolgd. Eentje op een plein, op een groot scherm. Groot feest. De zege tegen Nederland was fantastisch. Ik vond ons een beetje geluk hebben tegen Nederland en wat pech tegen Portugal.”

Wil je ooit mee naar zo’n toernooi?

“De eerste stap is een interland spelen. Misschien is dat niet meer zover weg.”

Wanneer meldde Club Brugge zich voor het eerst?

“Ik denk zo’n twee maanden geleden. Ik heb dezelfde manager als Niki Zimling en via hem hoorde ik veel goeds over Niki en over deze club. Niki zelf kende ik niet, we hebben in Denemarken nooit tegen elkaar gespeeld. Toen de belangstelling van Club Brugge concreter werd, hebben we wel gepraat. Het is ook altijd leuk als er wat meer Denen zijn. Drie spelers en Kenneth Brylle, de spitsentrainer, al heb ik begrepen dat die inmiddels een halve Belg is geworden. Maar hij spreekt nog wel Deens. Ik zag Club Brugge als een nieuwe stap hogerop in mijn carrière. Een grote kans. Betere club dan Rosenborg, betere spelers, een betere competitie, meer toeschouwers en ( kijkt omhoog) beter weer. Ik was net twee dagen in Noorwegen om daar wat praktische zaken te regelen en afscheid te nemen van de vrienden die ik er had, en het regende! Trondheim is Bergen ( de stad in Noorwegen, nvdr) niet, waar het 320 dagen per jaar regent, maar het scheelt soms niet veel.”

Wat vertelde Niki Zimling je over de Belgische competitie?

“Hij legde het systeem van de play-offs uit. Hij vond het speciaal, maar tegelijk een mooie ervaring, zeer intens, op korte tijd veel wedstrijden op hoog niveau. Veel fans ook, veel enthousiasme. Je kunt op zes weken veel winnen, of verliezen. Dat ze vorig seizoen dicht achter Anderlecht eindigden, wist ik al, ik volgde in Noorwegen de Belgische play-offs. Tenminste de resultaten, beelden zag ik niet. Maar ik wist dus vooraf al dat het close was.”

Won je in je carrière al iets?

“Neen, niks. We promoveerden met Silkeborg, waar we kampioen werden in tweede klasse, maar dat is geen titel. En met Rosenborg eindigden we vorig seizoen als derde. Dus neen, nog niks. Maar ik hoop dat het snel komt.”

Is het een voordeel dat je met Rosenborg al aan de competitie bezig was en je fysiek wat verder staat, om je plaats in het team te pakken?

“Concurrentie heb je overal, ik weet het niet. We zullen het wel zien, ik denk dat we met vier goeie spelers zijn die elkaar wat kunnen opjutten. Ik heb hier tot dusver al twee keer links in de verdediging gespeeld, maar eerder was dat altijd rechts. Ik denk dat het even aanpassen is, maar een probleem lijkt het me niet. Ik kijk er wel naar uit een eigen appartement te hebben en me te kunnen settelen.”

Waar ga je wonen?

“In de stad. Niet in Knokke. Mijn vriendin komt hier ook wonen en ik denk dat het makkelijker is voor haar om hier te settelen als we dichter bij de andere spelers en hun vrouwen wonen. ( lacht) Ze zeggen me dat het weer hier niet alle dagen zo zonnig is als vandaag ( vorige week dinsdag, nvdr). Je kunt dus niet alle dagen naar het strand.”

Slotvraag: zit er een verhaal achter je voornaam, Jim?

“Ik denk het niet. Ik heb twee zussen die allebei een Engelse naam hebben. Susan en Maggy. Ik denk dat mijn ouders dat gewoon mooie namen vonden, meer moet je er niet achter zoeken.”

DOOR PETER T’KINT

“Morten Olsen vindt de Belgische competitie leuker dan de Deense.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content