Bart Wellens zal dit seizoen vooral Sven Nys op zijn weg vinden. Maar wie is nu de beste, Bart ? ‘In de cross telt maar één trui, die van wereldkampioen. En die heeft Sven nog nooit gedragen.’

Al lang gold hij als de meest getalenteerde veldrijder. Op het wereldkampioenschap begin dit jaar in het Italiaanse Monopoli greep Bart Wellens ook effectief de macht. Voortaan kan de nu 25-jarige man uit Vorselaar uitgroeien tot de nieuwe heerser van het cyclocrossen. De voorbije weken bleek alvast dat hij momenteel maar één echte concurrent telt. ” Ben Berden zal het ons zeker lastig maken in bepaalde wedstrijden, maar momenteel steken Sven Nys en ik er toch boven uit. En dat zal het hele seizoen blijven duren, vermoed ik.”

De échte doorbraak van Bart Wellens bij de profs kwam er vorig seizoen. Sommigen hadden die al eerder verwacht.

Bart Wellens : “De verwachtingen lagen gewoon te hoog. Ze vergeleken mij van bij het begin met Sven Nys, maar die is wel drie jaar ouder. Soms frustreerde die vergelijking me wel.”

Is het ook niet zo dat je die eerste twee jaar bij de elite niet leefde als een prof ? Sven Nys zei in een interview met dit blad in oktober 2001 : “Bart eet op de dag van de wedstrijd soms zaken die ik een heel seizoen mijdt.”

“Dat klopt. Ik kan zelfs zeggen dat dit pas het eerste seizoen is waarin ik in samenspraak met de dokter echt op mijn voeding let.”

Je eet geen frieten meer ?

“Jawel, maar lang niet zo vaak meer als vroeger. Toen kon ik geen week zonder, nu kan ik er gemakkelijk drie, vier weken afblijven. Ik volg mijn voedingsschema behoorlijk nauwgezet, maar de dokter raadde me aan : ‘Als je echt zin hebt in iets wat je in principe niet mag eten : doe dat dan.’ Af en toe moet je toegeven aan de verleiding, maar je moet wel een lijn durven trekken : tot daar en niet verder.”

Merk je dat het helpt ?

“Die paar procentjes dat ik me beter voel en dat ik sneller recupereer, dank ik daar toch aan. Vroeger at ik ’s avonds na een wedstrijd frieten, omdat ik ervan uitging dat het op dat moment geen kwaad kon. Nu kan ik voor het eerst ’s maandags al een stevige trainingssessie inbouwen.”

Wie over de voedingsgewoontes van Bart Wellens spreekt, denkt aan het duifje uit moeder Wiskes keuken. Hét geheim van jouw succes ?

(Lacht.) Het is een soort bijgeloof, zeker. Maar niet zo erg dat ik me zorgen maak als ik eens geen duif gegeten heb. Zonder duif te eten won ik ook al wedstrijden. Ik eet gewoon graag duif.”

Timmy Simons haalt er ook kracht uit, maar voor hem moet het een jong duifje zijn. Stel jij wat dat betreft ook je eisen ?

“Nee, ik lust het allemaal (lacht).”

Ondanks jouw professionelere benadering blijft Nys jou “een eeuwige speelvogel” noemen. “Iemand die wat serieux mist.” Terecht ?

“Ja en nee. Ik zal altijd een speelvogel blijven. Op de cross moet ik mij kunnen uitleven, lachen en zwanzen. Dat is mijn manier om de zenuwen onder controle te houden. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet serieus met mijn vak bezig ben : ik leef voor mijn sport zoals het hoort. En ik train hard.”

Adri van der Poel vertelde ons voor het WK begin dit jaar : “Bart kende vroeger één superdag, maar daarna zag je hem vier weken niet.” Heeft het alleen met je leeftijd te maken dat je sinds vorig seizoen constanter presteer ?

“Dat speelde zeker mee. Over Davy Commeyne en Sven Vanthourenhout zegt men : ‘Geef die jongens tijd.’ Maar op het moment dat ik prof werd, had ik al wel drie, vier superprestigewedstrijden gewonnen. Dan komt de druk hoger te liggen, moét je presteren. Maar dat ik nu regelmatiger rijd, komt zeker ook doordat ik veel meer kilometers afwerk tijdens de zomer.”

Het werk van jouw trainer, Paul Ponnet, begint zijn vruchten af te werpen ?

“Het eerste jaar dat ik met hem werkte, zei hij me : ‘Je mag niet verwachten dat je meteen resultaat zal boeken, want we moeten het aantal trainingsuren geleidelijk opdrijven.’ Het tweede jaar ging het al opmerkelijk beter en vorig seizoen zette ik de belangrijkste stap.”

Wat is voor jou de belangrijkste verdienste van Ponnet ?

“Hij gebruikte zijn overtuigingskracht om me te sturen – in die zin is hij mentaal erg belangrijk. En hij leerde me vooral gericht trainen. In het verleden trainde ik keihard als mijn benen goed aanvoelden en bijna niet als ik een slechte dag kende. Nu besef ik ook dat rust even belangrijk is als hard trainen. Bijvoorbeeld : vorige winter mocht ik de eerste vijf dagen op stage in Mallorca helemaal niets doen. De andere jongens in de ploeg lachten : ‘Zo’n trainer willen wij ook wel.’ De tweede week trainde ik wél voluit en wat bleek : nooit eerder kwam ik zo sterk terug.”

Zelf vindt Ponnet zijn grootste verdienste dat jij jezélf beter leerde kennen.

“Hij liet me inzien dat ik slimmer moest rijden. Voelde ik mij goed, dan vloog ik er van bij de start in. Ik gaf gewoon alles, reed te impulsief. Zo verloor ik veel koersen. Mario De Clercq en Adri van der Poel, de sluwe vossen van het gezelschap, klampten aan, lieten me mezelf kapot rijden en namen in de laatste ronde het heft in handen. Nu doseer ik iets meer, houd ik mijn temperament meer in bedwang. Maar ik zal altijd een knokker blijven. Ik moet afzien tijdens een veldrit, anders voel ik me slecht.”

Net als vorig seizoen ging je de eerste weken weer voortvarend van start. De voorbereiding verliep goed ?

“Ik maakte een érg goede zomer door. Ik won weliswaar geen enkele koers – terwijl ik in 2002 twee keer de bloemen pakte – maar in bijna elke wedstrijd ging ik in de aanval en reed ik kilometers lang op kop. Dat betekent dat je alweer wat progressie gemaakt hebt.”

Op het einde van de zomer trok je met de ploeg op stage naar Sankt Moritz. Welk voordeel haal je daaruit ?

“Het fysieke nut van een hoogtestage halen we er op dat moment niet uit, want het duurt nog te lang vooraleer het cross-seizoen begint. Maar eens in een andere omgeving trainen waar je over een uitstekende accommodatie beschikt, maakt het altijd wat aangenamer. Bovendien versterkt zo’n stage de ploeggeest en laat ze je toe om mentaal fris aan de start te komen van een nieuwe campagne. Je hoeft je immers nergens wat van aan te trekken : niks moet en alles mag tijdens die drie weken.”

Je benadrukt graag de goede sfeer bij Spaar Select, maar veldrijden blijft anderzijds een individuele sport.

“Ja, maar het belang van een ploeg mag je toch niet onderschatten. Het weekend van de wereldbekerwedstrijd in Turijn, bijvoorbeeld, won Peter Van Santvliet een cross in Luxemburg, waar Wim Jacobs als derde eindigde. Van Santvliet viel aan van bij de start, terwijl Jacobs geen trap te veel moet geven. Halen ze Peter nog in, dan kan hij zijn kans gaan.”

In het tussenseizoen toonde jij je erg solidair met de ploegmaats. “Ik wil Van Santvliet, Jacobs en mijn broer Geert erbij of ik stap op.”

“Doordat ik meerdere aanbiedingen op zak had, kon ik me natuurlijk wat meer veroorloven. Maar ja, ik stak mijn hand in het vuur voor die jongens. Anderzijds moest ik er ook wel iets voor in de plaats krijgen.”

Je maakte er nooit een geheim van dat geld een belangrijke motivatie is voor jou.

“In de eerste plaats cross ik omdat ik het bijzonder graag doe. Maar als prof moet je ook aan de centen denken. Ik moet ze binnenrijven nu het kan. Klagen ga ik zeker niet doen, maar in vergelijking met de toppers op de weg verdienen wij zeker niet veel. Na mijn carrière zal ik niet kunnen zeggen : nu moet ik niet meer gaan werken.”

Iets anders : je betreurt het dat er steeds minder zware omlopen zijn. Bij de parcoursvoorstelling van het BK in Wielsbeke vorig jaar stelde je in onze inside- wielerrubriek : “Waarom leggen ze geen asfalt, dan moeten we onze witte kousjes zelfs niet meer vervangen door andere.” Na de wereldbekerwedstrijd in Turijn zei je zelfs : “Als het zo blijft evolueren, ga ik wel een andere sport beoefenen.” Een boutade ?

“Nee, ik meen dat. Ik heb gekozen voor de cross wegens het zware labeur, het afzien. Ten eerste blijkt zo’n supersnel parcours veel gevaarlijker : iedereen wil vooraan zitten, begint te duwen, trekken, sleuren. Ze willen het veldrijden in België afstoppen door reglementen in te voeren die absoluut geen steek houden. Turijn vond ik echt een schande.”

Wat gebeurde er daar in de sprint ? Het leek wel alsof jij je inhield.

“Ik sprintte eigenlijk alleen nog voor de tweede plaats. De laatste bocht bevond zich op slechts honderd meter van de streep en ik lag een vijftal meter achter. Maar ik zag dat Sven stilviel, waardoor ik toch nog aanzette. Op het moment dat ik dat deed, slipte mijn achterwiel weg, waardoor ik moest gaan zitten.”

Je hebt het hart altijd op de tong. Ondervind je daarvan soms niet de nadelen ?

“Sommige renners denken vaak hetzelfde, maar durven niet voor hun mening uit te komen. Ligt er iets op mijn lever, dan zeg ik dat. Het wordt geregeld tegen mij gebruikt, maar so what ? Ik vind het nog altijd beter dat je recht voor de raap spreekt dan dat je van achter de rug van de mensen dingen verkondigt.”

Wat vind je van de manier waarop Mario De Clercq afscheid neemt en dan toch weer niet ?

“Spijtig voor hem dat het zo moet gebeuren. Iemand die zoveel bereikte, had een veel mooier afscheid moeten krijgen. Mario rijdt niet graag voor een vijfde of zesde plaats, hij zal er dus wel alles aan doen om weer aansluiting te vinden met de absolute top. Maar of dat zal lukken, blijft een open vraag.”

Gaat het veldrijden hem missen ?

“Hij maakte mij, en Sven, het leven soms serieus zuur. Ik heb heel vaak op hem gevloekt en dat zal ik missen. Want op wie moet ik nu vloeken ? Niemand van de huidige generatie kan tactisch zo sterk rijden als hij of durft zo te bluffen.”

Dit seizoen lijkt uit te draaien op een tweestrijd tussen jou en Sven Nys…

(Pikt onmiddellijk in.) Ik denk het wel. Ben Berden zal het ons zeker lastig maken in bepaalde wedstrijden, maar momenteel steken Sven en ik er toch boven uit. En dat zal het hele seizoen blijven duren, vermoed ik.”

Vind je het niet jammer voor de sport dat er zo weinig toppers zijn en dat het dan nog alleen maar om Belgen gaat ?

“Helemaal niet. In het motorcrossen domineren de Belgen ook. In de Formule 1 wint Michael Schumacher ook bijna alles, in het tennis geldt hetzelfde voor Kim Clijsters en Justine Henin. Bovendien komt er in het veldrijden heus wel een periode, waarin andere renners de kop zullen opsteken.”

Maar op dit moment gaat het om Wel-

lens – Nys. Wat is het verschil tussen jullie ?

“Sven beschikt over een betere techniek, ik ben aanvalslustiger. Maar verder verschillen we niet zoveel.”

Je noemde Sven tijdens de presentatie van het nieuwe seizoen “een slechte verliezer”.

“Dit seizoen gaf hij al een paar keer toe dat ik beter was. In het verleden lag het aan zijn tubes die onvoldoende opgepompt waren, of hij had geen goede benen. Hij durfde er nooit voor uit te komen dat een ander gewoon sterker reed. We moeten nog jaren tegen elkaar rijden, laat ons elkaar dan niet nu al in de haren vliegen.”

Een uitspraak als “pas nu mag ik zeggen : ik ben de evenknie van Sven Nys, misschien wel beter” lijkt anders wel een beetje provocerend, niet ?

“In de cross telt maar één trui, vind ik, en dat is die van wereldkampioen. En die heeft Sven nog nooit gedragen. Hij boekte al meer overwinningen, maar toch sta ik een stapje voor op hem dankzij het wereldkampioenschap.”

Vorig seizoen kende je nog even een dipje. Kan je dat dit seizoen vermijden ?

“Ik kende niet echt een dipje, hoor. Ik nam bewust wat gas terug halverwege het seizoen.”

Las je opnieuw een periode in waarin je het wat rustiger zal doen ?

“Ja. Nog enkele weken blijf ik hard trainen om daarna de teugels even wat minder strak aan te trekken. Misschien dat ik in die periode iets meer zal moeten vechten voor een overwinning of dat ik zelfs niet kan meestrijden voor de eerste plaats. Maar daar zal ik mijn zelfvertrouwen niet door verliezen, omdat ik de oorzaak ervan ken. De periode van eind december tot begin februari wil ik weer pieken.”

Half januari wordt het BK gereden. Je werd zeven keer na elkaar kampioen, maar sinds je naar de profs overstapte in 2000 lukt het niet meer.

“Daarom dat ik van het Belgische kampioenschap een hoofddoel maak. Uiteraard zou ik nog liever mijn wereldtitel verlengen, maar nu het BK in Lille, op vijf kilometer van mijn deur, gehouden wordt, geeft dat die wedstrijd toch nog iets extra’s. De supporters zullen niet ver moeten rijden om te vieren.”

Tot slot : Spaar Select wordt momenteel gevolgd door een cameraploeg voor een docusoap. Wat vind je daarvan ?

“Heel plezant. Ik kijk al uit naar de dag dat ze de eerste aflevering gaan uitzenden, ik geloof eind november, begin december. Ze volgen ons als we dollen op training, of ze filmen de begeleiders tijdens de wedstrijden. (Enthousiast.) Ja, dat moet geweldige tv opleveren.”

door Roel Van den broeck

‘Dit is pas het eerste seizoen waarin ik echt op mijn voeding let.”Ik moet afzien tijdens een veldrit, anders voel ik me slecht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content