Op zijn rug prijkt het nummer negen, dat van de diepe spits, en zo wordt Jelle Vossen tegenwoordig ook uitgespeeld door Mario Been. Zelf voelt hij zich nog steeds een negen en een half, ondanks het cijfer 10 in zijn e-mailadres. ‘Die komma, dat ging niet.’
Met Christian Benteke zag RC Genk afgelopen zomer zijn diepste spits vertrekken. Zijn transfer naar Aston Villa dwong hij af in de winter toen Mario Been hem in een voor het team moeilijke periode liet staan ten koste van Jelle Vossen. Niet balvast genoeg, vond de technische staf over die laatste, die ze tekort zagen schieten in de combinatie, iets waarvoor Nederlandse coaches nogal gevoelig zijn. Zonder Benteke is Vossen nu de diepste spits geworden in het elftal van Been. Die wil hem minder vaak de mouwen zien opstropen op het middenveld en vaker in de zestien meter zien opduiken. Daar waar zijn grootste kwaliteit – scoren – het best te verzilveren is.
“Dat klopt ten dele”, zegt Vossen. “Ik zat niet in mijn beste periode toen, maar ik bleef wel scoren. Daarom vond ik het raar dat ik naar de bank moest. Natuurlijk waren er wedstrijden waarin ik niet balvast genoeg was, dat weet ik ook. Maar ik heb hierin veel vooruitgang gemaakt. Dat hebben ze mij ook wel gezegd. Ik ben ook niet de spits die altijd diep zal blijven staan. Ik wil bij het spel betrokken worden, anders voel ik me niet goed in de wedstrijd zitten. Dat zal er nooit uit gaan, denk ik. En trouwens, als diepe man moet je ook balvast zijn. Als men dus zegt dat ik niet balvast ben, weet ik niet of het een betere oplossing is om me diep te zetten. Van een spits wordt net verwacht dat hij ballen bijhoudt en goed kaatst.”
Het is hem nooit met zo veel woorden gezegd dat hij nu Genks diepste spits is met rond zich een zwervende Benji De Ceulaer. “Nee, al word ik op het bord meestal wel als diepste getekend. Het hangt er ook van af met wie ik speel. Is dat met Benji, zal ik meestal de diepste zijn. Maar stel dat ik met Monrose voorin sta, zal ik vooral achter hem spelen. Ach, het maakt mij weinig uit. Het is ook niet zo dat ik nu een vaste opdracht heb. Wij krijgen nog altijd veel vrijheid voorin. Maar goed, meestal speel ik met Benji en dan sta ik inderdaad wat dieper, al is er geen vaste rolverdeling tussen ons. We switchen heel veel.”
Twee dezelfde types
Het is met De Ceulaer anders voetballen voor Vossen dan met zijn voorgangers Benteke en Marvin Ogunjimi. “Benji is een aanvaller die ook veel verdedigend werk verricht. Vroeger moest ik in negentig procent van de gevallen terug om die verdedigende middenvelder op te pakken. Dat vergt veel krachten. Nu is het werk goed verdeeld tussen ons tweeën. Benji en ik hoeven maar één blik naar elkaar te werpen en we weten dat er iemand terug moet zakken. Een heel verschil met de vorige spitsen. Marvin en Christian zijn niet de types die vaak mee teruglopen met de verdedigende middenvelder van de tegenstander. Zij waren meer de bliksemafleider waarvan ik kon profiteren. Marvin trok met zijn snelheid vaak de ruimtes open en Christian kon de bal goed bijhouden. Ik heb dus nooit geklaagd, ik vond het fijn om rond een targetspits te zwerven. Ik kwam ook vaak genoeg voor het doel, maar het vergde wel meer krachten om altijd die meters terug ook te maken. Met Benji erbij ben ik wat frisser. Ik voel dat ik makkelijker voor het doel kom bij een snelle uitbraak dan wanneer ik van het middenveld moet komen. Dan is het soms nipt om er te raken. Maar wat het prettigste is? Moeilijk te zeggen.”
Keerzijde van zijn diepere rol is dat het elftal, met slechts twee middenvelders, zijn werkkracht op het middenveld mist. “Dat verschilt van wedstrijd tot wedstrijd. Als wij het meeste balbezit hebben, is het een enorm voordeel dat je met twee spitsen kunt spelen. Je staat man tegen man en bij balverlies is er dan sowieso eentje die terugzakt op die verdedigende middenvelder. In de wedstrijden dat het heel open ligt en het veld heel breed is, denk ik wel dat mijn werkkracht daar heel nuttig kan zijn. Maar Benji doet dat ook uitstekend.”
Over de samenwerking met De Ceulaer spaart hij de lof niet. “We zijn twee dezelfde types. Slimme voetballers die niet bang zijn om hun truitje nat te maken. Benji is een fantastische speler. Ook naast het veld kunnen we het vanaf dag één goed met elkaar vinden. Wij hebben geen periode nodig gehad om elkaar te leren kennen. Benji is ook van Genk. We zijn dus twee jongens van de streek, misschien heeft dat ermee te maken. We gelijken heel fel op mekaar, zowel op als naast het veld. Men zegt vaak dat tegenpolen elkaar aantrekken. Blijkbaar kan het ook als je erg op mekaar gelijkt.”
Mákkelijk profiel
In een interview met Sport/Voetbalmagazine eerder dit seizoen kwam Rudi Vossen terug op het moeilijke profiel van zijn zoon. Geen negen, geen tien. “Dat zal ook wel een reden zijn waarom de juiste club nog niet is gekomen”, zei hij. Wat voelt Jelle zich nu zelf? Hij blaast eens en lacht. “Een negen en een half. Nog altijd, ja. Het is zoals papa zegt: ik heb een heel moeilijk profiel. Ik ben niet die targetspits waar veel ploegen naar op zoek zijn. Ik ben ook niet de man die constant op snelheid in de rug van een verdediging duikt. Maar ik maak makkelijk doelpunten. Of ik dat van op de tien of de negen doe, maakt weinig uit. Mijn kracht ligt in de zestien. Sommigen vinden dat ik daar vaker zal raken als diepe spits. Anderen vinden dat ik bij het spel betrokken moet zijn en dat is ook zo. Anders voel ik me niet goed. Als spits kan je een kwartier lang geen bal zien, maar dan wel die ene kans krijgen. Ik heb altijd gezegd dat het niet echt in mijn spel ligt om een hele wedstrijd te liggen wachten op één kans.”
Hij lacht nog eens. “Ik ben een moeilijk geval, ik weet het. Al kan je het ook omgekeerd zien en zeggen dat ik net een makkelijk profiel heb, want ik zal altijd mijn doelpunten maken. Of het nu met een targetspits is of met een lopende spits. Elk jaar hoor ik hier spreken van het Gouden Duo – met Marvin, met Christian, nu weer met Benji. Dat is – denk ik – ook een mooi compliment voor mij.”
DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE
“Elk jaar hoor ik hier spreken van het Gouden Duo – met Marvin, met Christian, nu weer met Benji. Dat is ook een mooi compliment voor mij.”