Na het vertrek van Emilio Ferrera bij Club Brugge hoopt Grégory Dufer zich bij Lokeren opnieuw in de kijker te spelen van het Brugse bestuur. ‘Dat hoofdstuk is zeker nog niet definitief afgesloten.’

Een mistige middag op Daknam. Tussen twee trainingen door toont assistent-trainer Wlodek Lubanski zijn werpkwaliteiten aan het dartsbord. Grégory Dufer (25) kijkt vol bewondering naar de techniek van de Poolse oud-international, alvorens ons mee te tronen naar de perszaal. “Ik leef nog”, grinnikt hij. De Waalse rechterflankspeler wordt door de Waaslanders voor zes maanden (met koopoptie van 400.000 euro) gehuurd van Club Brugge, waar hij nog tot 2009 onder contract ligt.

“Lokeren betekent voor mij een nieuwe start. Sommige mensen in Brugge schreven me veel te vroeg af, lieten me een halfjaar links liggen. Maar ik ben tuk op eerherstel. Ik zal tot het uiterste gaan om mijn gelijk te bewijzen. Voor mezelf, maar vooral ook voor Marc Degryse. Hij haalde me in huis als opvolger voor Gert Verheyen. Ik blijf ervan overtuigd dat ik in de toekomst nog van waarde kan zijn voor Club Brugge. Dat hoofdstuk is zeker nog niet definitief afgesloten. ( lacht fijntjes) Anders had ik me daar ook geen huis gekocht, hé.”

Opnieuw bewijzen

Grégory Dufer : “Ik kon ook naar Lierse, Moeskroen en Charleroi. Maar als ik ooit naar Mambourg terugkeer, is het definitief. Dat wilde Club Brugge niet. Dus verkoos ik Lokeren boven FC Brussels. Vanaf het eerste contact zat ik op dezelfde golflengte met de voorzitter, manager Verhoost en trainer Muslin. Dat was lang niet het geval bij Brussels, waar ik voorzitter Vermeersch nooit ontmoette en de toekomst van trainer Cartier aan een zijden draadje hangt. In een dergelijk moeilijk klimaat werken, wilde ik vermijden. Ik had pas een halfjaar in een hel geleefd. Bovendien zitten Lokeren en ikzelf een beetje in dezelfde situatie. We klimmen stilaan maar zeker uit een diep dal.

“Onze doelstellingen zijn dus goed vergelijkbaar. Ik moet opnieuw bewijzen dat ik thuishoor in de selectie van een Belgische topclub en geen eeuwige belofte van het Belgische voetbal blijf, terwijl Lokeren opnieuw zijn plaats bij de eerste tien van het klassement moet innemen. Ik werd hier perfect opgevangen. De trainer is een aimabele man, maar op het veld bijzonder veeleisend. Maar hij geeft veel vertrouwen en zal naar buiten uit nooit kritiek uiten. Bovendien propageert hij aanvallend voetbal, iets wat volledig in mijn kraam past.

“Mijn beste periode bij Club kende ik onder Jan Ceulemans, die ook koos voor het offensief, met een 4-3-3-veldbezetting. Dat was geen toeval. Ik ben een voetballer die graag zijn intuïtie volgt, veel steun moet voelen van de coach. Ceulemans was zeker niet de grootste communicator, maar voor hem doe je iets extra’s. Hij hoefde me niet te motiveren.”

Vergiftigd geschenk

Grégory Dufer : “De aanstelling van Ferreradraaide voor mij, net als voor Olivier De Cock en Ivan Leko, dramatisch uit. Bij zijn eerste wedstrijd zat ik nog licht geblesseerd op de invallersbank. Daarna bleef ik bij de achttien, maar werden invalbeurten spaarzaam. Weet je, Ferrera is een verdedigend ingestelde trainer. Hij legt vooral de nadruk op het defensieve, werkt graag met een vaste groep van dertien tot veertien spelers. Eénmaal je daar niet toe behoort, moet je op niet te veel speelkansen rekenen. En als je die dan eens kreeg, was het een vergiftigd geschenk. Zoals tegen Brussels, na drie maanden en waarbij ik slechts drie uur voor de aftrap te horen kreeg dat ik zou starten. Dat was een grote verrassing, niet ideaal als motivatie. Bij het begin van het seizoen wilde Ferrera me zelfs eens uitproberen als rechtsachter, terwijl hij – als ongelooflijke liefhebber van statistieken – zou moeten weten dat ik geen verdediger ben. Mijn kwaliteiten liggen ergens anders : ik ben een nummer tien of iemand die vanop de rechtse flank voor gevaar kan zorgen. De man van de beslissende acties.

“Ik wil Ferrera niet helemaal afbreken, want tactisch vond ik hem wel sterk. Hij leerde me collectiever denken en handelen. Alleen haalde hij drogredenen naar boven om de jongens waarin hij niet geloofde, opzij te zetten. Ik was zogezegd geen leiderstype, verdedigde te weinig mee en scoorde niet voldoende. Volgens mij is Sven Vermant de aanvoerder en hebben we met Philippe Clement nog een andere routinier die de rest stuurt. ( grijnst) En als je niet of weinig speelt, kan je ook je kwaliteiten niet tonen, hé. Kijk maar eens naar mijn cijfermateriaal bij Charleroi : meer dan 130 duels, 21 goals en minstens evenveel assists. Bij Caen kon ik me niet doorzetten, omwille van veelvuldige blessures. ( zucht) Dat zijn de harde wetten van topvoetbal.

“Komende zomer wil ik naar Club Brugge terugkeren als een completere en betere voetballer, me opnieuw in de gunst spelen van de bondscoach. Het cliché, dat ik alleen rendeer in een vertrouwde omgeving, zal ik doorbreken. Lokeren en Muslin zullen me daarbij helpen. Ik heb nog wat tijd nodig om mijn normale niveau te halen. Dat kan alleen door veel te spelen, minuten te verzamelen en veel ritme op te doen. In het begin ondervond ik moeilijkheden met de snelheid van uitvoering. Ik moest meteen overschakelen naar de vijfde versnelling. Zowel fysiek als mentaal ben ik nog niet honderd procent. Net als Lokeren kan ik alleen maar progressie boeken. Ik hoop dat de mayonaise snel pakt.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content