AA Gent herstelt langzaam van zijn half mislukte competitiebegin. Ook Davy De Beule kruipt, na het meest bewogen jaar in zijn leven, stilaan uit het dal. ‘Een sporter die eergevoel heeft, haakt nooit af.’

“Je bent toch wel wat harder geworden, je komt nu meer op voor jezelf”, zo vertelt de moeder van Davy De Beule (23), wanneer we bij de jonge Waaslander proberen te achterhalen of hij het laatste jaar veranderde. “Maar ik vond nu ook wat meer stabiliteit”, vult de aanvallende middenvelder snel aan. “Ik ben niet langer vrijgezel. In de periode van de rechtszaken leerde ik Laurence kennen, die eens de aftrap gaf op AA Gent. Een vonk die meteen oversloeg. Zij vormde al die maanden een ongelofelijke steun, cijferde zich volledig weg en was een belangrijke motivator. Ik kom daardoor wat zelfverzekerder over en zal bepaalde mensen minder snel vertrouwen.”

Ruim een jaar geleden, op 23 augustus, verraste De Beule voetbalminnend België door ontslag te nemen om dwingende redenen bij Lokeren OV en zijn vrijlating te eisen, nadat hij door voorzitter Roger Lambrecht onder druk werd gezet om bij te tekenen. De speler kreeg in beroep gelijk bij de rechtbank van eerste aanleg en de arbeidsrechtbank, maar moest vier maanden wachten op een definitieve uitspraak. Hij tekende een verbintenis tot 2007 bij AA Gent.

Een terugblik aan de hand van enkele uitspraken.

“De moeilijkste beslissing die ik ooit moest nemen in mijn leven, was het ontslag bij Lokeren OV. Dat doe je niet met plezier, omdat je toch liever door de grote poort vertrekt.” (Sport/Voetbal Magazine, 8 september 2004)

“Ik had gewoon geen andere keuze, stond toen echt met mijn rug tegen de muur want Roger Lambrecht was koppig. Ik toonde voor het eerst aan het grote publiek dat er met mij niet gesold kan worden. In het voetbal krijg je niks cadeau. Dat voelde ik al aan op mijn zestiende. Als de zaken echt hard worden gespeeld en wanneer je iets wil bereiken, sta je er meestal toch alleen voor. Doorzettingsvermogen tonen is een van mijn sterke punten. Ik ben opgelucht dat ik voor mijn rechten ben opgekomen. Als je niet op tafel klopt in de huidige voetbalwereld, lopen ze over je heen. Ik sta nu meer op mijn strepen, leerde mijn mannetje staan.”

“Ik wil een voetballer zijn, geen juridisch precedent.” (Humo, 21 september 2004)

“Er is gelukkig geen nasleep van gekomen. Voor mij primeerde alleen het sportieve aspect bij het opstarten van die rechtszaak. Een tweede Jean-Marc Bosman worden interesseerde me totaal niet. Ik stond altijd recht in mijn schoenen, het was de enige manier om zo snel mogelijk weer aan spelen toe te komen. Verder heb ik niet te veel willen nadenken over de positieve of negatieve gevolgen die daarmee gepaard gingen.

“Al van klein af ben ik bezeten van voetbal. Ik heb bijna nooit iets anders gedaan. Dat is gewoon mijn leven, het zorgt nog altijd voor een ongelofelijke kick. Ik raak mijn energie pas kwijt door met een bal op het veld te staan. Om al die shit van mij af te gooien, ben ik dan ook vollen bakbeginnen trainen : ’s morgens, ’s middags, ’s avonds. Zes uur per dag stond ik op het gras te oefenen. Ik had dat nodig als uitlaatklep. Achteraf bekeken was dat iets van het goede te veel, want ik had beter rustiger opgebouwd. Maar op dat moment zat ik vol adrenaline, was ik bijzonder fanatiek en gedreven. Ik zat gewrongen, liep onrustig. Als het me nog eens zou overkomen, dan zou ik toch iets gedoseerder te werk gaan.”

“Opgeven staat niet in mijn woordenboek.” (De Morgen, 8 oktober 2004)

“Dat is kiezen voor de gemakkelijkheidsoplossing, het ligt grotendeels aan hoe je karakterieel in elkaar steekt. De handdoek gooien is niet aan mij besteed. Zo zijn wij thuis niet opgevoed : hard werken is de boodschap. Kim Clijsters zal dat kunnen beamen. Strijdvaardigheid staat voorop. Je mag bij de eerste tegenslag nooit je kopje laten hangen. Iedereen heeft wel eens een mindere periode in zijn leven, op het privé-vlak of sportief, maar het is de kunst om je daaroverheen te zetten. Een sporter die eergevoel heeft, haakt nooit af. Ik weet heel goed dat ik momenteel nog niet mijn beste niveau haal. Momenteel zit ik in een periode van heropbouwen, waarbij niet alles al lukt zoals gewenst. Maar ik werd de laatste maanden rustiger en geduldiger, omdat ik weet dat forceren geen enkele zin heeft. Ik ben nog maar 23. Normaal gezien heb ik nog zeker twaalf tot dertien jaar te gaan als profvoetballer. Die enkele maanden zijn niet onoverkomelijk. Het ging niet om een fatale blessure, zoals bij Bart Willemsen, die daardoor niet meer kan voetballen. Voor hem is het definitief gedaan. Op termijn zal ik toch beloond worden voor mijn inspanningen.”

“Individueel aan je conditie werken is toch maar een saaie bedoening. Je staat letterlijk stil.” (De Morgen, 15 oktober 2004)

“Als je alleen moet trainen, heb je nooit wedstrijdsituaties. Eenmaal ik bij AA Gent terechtkon, was ik enorm opgelucht om weer partijtjes te kunnen spelen. Individueel werk je zogezegd met denkbeeldige verdedigers, wat toch niet hetzelfde is. Ik vond het prachtig van Michel Louwagie, die ik zelf contacteerde, en van Georges Leekens en Freddy Heirman, die ik nog kende van bij Lokeren OV, dat ik als vrijwilliger mocht meetrainen.

“Toch waren de individuele trainingen met Hein Vanhaezebrouck enorm verrijkend. Zowel technisch als tactisch werd ik daardoor een betere en completere voetballer. We oefenden veel op pass- en trapvormen, looplijnen, vooracties maken, wegdraaien van de tegenstander, de positie voor doel kiezen. Puur detailwerk. Bijvoorbeeld : niet te veel achteruitlopen, altijd met je gezicht naar de bal kijken. Hein toonde me dat perfect aan, nu moet ik nog proberen daar een constante in te krijgen. ( Grijnst.) Maar een sterke kopper zal ik wel nooit worden. Buffelstoten zoals Daniel Van Buyten moet je van mij niet verwachten. Daar heb ik me ondertussen al bij neergelegd.

“Het enthousiasme van Hein werkte aanstekelijk. We pepten elkaar voortdurend op, want soms zat ik wel eens in een dipje. Uiteindelijk waren dat leuke tijden in een moeilijke periode. Ik bracht soms een doelman mee, Frank Symons, die nog altijd zonder club zit. Hij heeft het voetbal ondertussen eventjes opzijgeschoven. Nogmaals het bewijs dat het allemaal snel kan gaan in de sport.”

“Door het cytomegalovirus voel je je niet fris. Je moet van een inspanning langer recupereren, kunt minder scherp en lang trainen. Alleen rusten helpt. In de vakantie deed ik totaal niks, behalve op het gemak wat strandvoetbal.” (Sport/ Voetbal Magazine, 6 juli 2005)

“Ik was begin januari vrij enthousiast begonnen. Maar ik voelde de frisheid afnemen naarmate de midweekwedstrijden vorderden. Vitaminen nemen bracht niet veel op. Eind maart, begin april kwam ik via mijn makelaar vrij toevallig bij Chris Goossens van Germinal Beerschot terecht. Ik wilde me fysiek al voorbereiden op dit seizoen met extra trainingen, maar voelde me enorm slap. Bij een bloedcontrole kwam dan het virus aan het licht waar ook Justine Henin-Hardenne mee sukkelde. Nu was er ten minste een verklaring waarom ik zo moeizaam mijn normale niveau haalde. Leekens begreep dat, liet me minder intensief trainen, hield alles onder controle via de hartslagmeter. Ik speelde de laatste competitiewedstrijd zelfs niet meer, want de fut was er wat uit.

“Ik had geen keuze tijdens de vakantie : tot rust komen, was de boodschap. Niet gemakkelijk, maar noodzakelijk. Wekelijks liet ik mijn bloed controleren. Het virus is nog niet volledig verdwenen, maar we zijn op de goede weg. Alleen extra trainingen op kracht of weerstand mag ik nog niet doen, maar ik kan al goed doortrainen. Meespelen tijdens de Intertoto was té delicaat, want de kans op een terugslag bleek te groot. Dokter Praet van AA Gent volgt nu alles goed op.

“Begin juli viel ik dan ook nog eens uit met een scheurtje aan de ligamenten van mijn rechterenkel. Een nieuwe tegenslag. In eerste instantie was er sprake van vier tot zes weken. Ik vreesde al voor mijn competitiestart, maar weigerde te panikeren. Positief denken en terugvechten, daar kwam het op aan. Uiteindelijk was ik maar twee weken buiten strijd. Dat was geen ramp. Ideaal om het virus stilaan te laten verdwijnen uit mijn lichaam.

“Ik wil graag weer de oude Davy De Beule van bij Lokeren worden. Daardoor zet ik mezelf soms iets te veel onder druk. Dat stelt de trainer ook terecht vast. Op een bepaald moment begin je dan aan jezelf te twijfelen. Dat is de normale gang van zaken. Maar ik weet dat de moeilijkste periode nu achter mij ligt. Ik heb gewoon tijd nodig. Gelukkig kan ik terugvallen op mijn ambitie, de drive om samen met AA Gent aansluiting te vinden bij de topclubs. De laatste wedstrijden keerde het vertrouwen terug. Tegen RC Genk en Moeskroen, aan de zijde van Mbark Boussoufa, amuseerde ik me opnieuw. We zijn allebei runners, jongens die veel lopen en graag acties maken. Ik kan ook niet in een glazen bol kijken. Boussoufa kan technisch alles met de bal, is een supervoetballer. Door zijn aanwezigheid word ik alsmaar beter.”

door Frédéric Vanheule

‘Als je niet op tafel klopt in de voetbalwereld, lopen ze over je heen.’

‘Aan de zijde van Mbark Boussoufa amuseer ik me opnieuw.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content