Enkele dagen nadat hij was opgestapt bij Germinal Beerschot, kon Harm van Veldhoven aan de slag bij Roda JC. Een unieke kans om zich verder te ontwikkelen als trainer, vond hij. ‘Laat me maar horen wat me kan versterken.’

H arm van Veldhoven gaf eind vorig jaar zijn ontslag bij Germinal Beerschot. Het was niet de eerste keer in zijn trainerscarrière dat hij zelf de handdoek gooide, maar de vorige keer zag de context er heel anders uit. Met Brussels was hij in 2004 net gepromoveerd naar de eerste klasse.

Wel was het achterliggende idee bij beide beslissingen gelijkaardig. “Je moet kiezen voor datgene wat je een goed gevoel geeft en uitzicht biedt op een volgende stap”, zegt Van Veldhoven. Hij moet perspectief proeven. Dat miste hij bijna vijf jaar geleden bij Brussels en eind 2008 bij Germinal Beerschot.

Geen vaste prijs

Eigenlijk bereikte Van Veldhoven op het Kiel vorig seizoen al het plafond. Hij spartelde deze keer gewoon wat langer tegen.

Spelers als Hernán Losada en Gustavo Colman worden in de gegeven omstandigheden verkocht op het Kiel. Dat hypothekeert een volgende stap.

De visie die Van Veldhoven hanteert, zit vervat in het mooiste compliment dat hij naar eigen zeggen al kreeg in Kerkrade. “Bij Roda hadden sommigen na veertien dagen het gevoel dat ik er al lang was. Ze merken dat ik wil meedenken. Samen iets bouwen, dát doe ik graag, daar voel ik me gelukkig bij. Mij gaat het niet om vijf zeges. Wat doen we daarna?”

Die filosofie primeert voor Van Veldhoven op zijn postje. “Prestige, dat is niks voor mij.” Een risicovolle houding. Net als in 2004 had Van Veldhoven ook eind vorig jaar geen nieuwe job achter de hand. “Maar ik heb het gevoel dat mensen die werken volgens de visie die ook ik volg, op een bepaald moment gerespecteerd en gevraagd worden. Op de een of andere manier dwingen ze dat af. Die blijven geen vijf maanden thuis. Ook omdat het financiële aspect niet alles is voor hen. Bij mij hangt er geen vast prijskaartje aan.”

‘Bwoah’

Dat het dit seizoen op het Kiel voor hem fout zou aflopen, verklapte hij al een beetje na de allereerste training die Germinal Beerschot dit seizoen afwerkte. Er werd hem gevraagd hoe het met hem ging. In plaats van het opgewekte antwoord dat je zou verwachten na een verkwikkende vakantie, weerklonk: ” Bwoah.”

Van Veldhoven was toen al misnoegd over de gang van zaken op het transfervlak. Hij werd opgezadeld met een onevenwichtige kern waarin te veel centrale spelers zaten. Hij kreeg ook jongens die hij niet nodig had. Anderen die in zijn ogen wel moesten komen, werden niet aangetrokken.

Van Veldhoven probeerde zijn teleurstelling goed te kanaliseren en dat doet hij nog altijd. “Er was een zekere ambitie ( minstens even goed doen als het seizoen voordien, toen Germinal Beerschot vijfde werd en de halve finale van de beker haalde, nvdr). We konden die niet aan. Dat weet je al bij de eerste training. Toch ga je de strijd aan, met volle energie. Maar dan zie je hoe moeilijk het is om bepaalde mensen te vervangen. Sommigen hadden de illusie dat we dat konden.

“Ik zeg gewoon dat ik met frustraties zat. Achteraf is het altijd makkelijk.”

Gevaarlijk onbeschut

Van Veldhoven puzzelde tegen beter weten in. Zonder succes. Ook kreeg hij op den duur de woeling niet meer uit zijn groep.

De trainer vroeg zijn spelers wat te tonen tegen Racing Mechelen. Na een 8 op 33 in de competitie was de bekercampagne de enig overgebleven kans om het seizoen te kleuren. Het liep fout: 1-4. De ene speler was het beu om de steken op te rapen die de andere liet vallen.

“Toen ik achteraf met Herman Kesters ( die voorzitter Jos Verhaegen verving, nvdr) praatte, begreep die me. Je bent zo diep gegaan in die groep … Je bent kwetsbaar geworden.

“Jammer dat Jos ziek werd. Anders had ook hij die zaken beter aangevoeld.

“Ik wou hem daar niet meer mee overbelasten. Ook voor mij was dat een moeilijke tijd, omdat ik voordien vaak met hem praatte. Dat viel wat weg. Dan knok je soms alleen. Je voelt hoe broos je wordt. Herman werkt hard, maar Jos is nog altijd een belangrijke man voor wie iedereen respect heeft.”

Door de afwezigheid van Verhaegen werd de onrust rond de ploeg niet meer in de kiem gesmoord. Vorig seizoen maakten ook Aimé Anthuenis, toen als technisch directeur, en teammanager Eric Verhoeven nog bommetjes onschadelijk, maar zij mochten gaan. Zonder hen en zonder Verhaegen zit een trainer op het Kiel gevaarlijk onbeschut.

Weinig verstand van voetbal

Over zijn eigen fouten blijft Van Veldhoven vaag. Hij legt zijn minpunten liever niet bloot.

In de eindbeoordeling over zijn doortocht op het Kiel dreigt de malaise van eind 2008 het vorige seizoen wat te overwoekeren. “Een halfjaar geleden waren álle spelers van Germinal Beerschot interessant. Deze winter moest bijna niemand nog iets van hen weten. Zo weinig verstand hebben mensen van voetbal. Het is immens belangrijk hoe één of twee schakels het geheel kunnen laten draaien, waardoor iedereen een zeker rendement haalt. Daar staan velen niet bij stil. Pas op topmomenten zien ze het hele plaatje. Ik vind dat zwak. Maar schijnbaar moet het zo.”

Zelf was Van Veldhoven afgelopen zomer al eens vaag gepolst door een manager die onder andere over Roda praatte, maar concreet contact met die club kwam er pas enkele dagen na zijn vertrek op het Kiel. “Toen na een paar gesprekken bleek dat ik in Kerkrade mocht beginnen, belde ik eerst met Herman Kesters. Ik vond dat ik dat moest doen. Je werkt lang samen, neemt afscheid en een week later zit je elders. Ik had zijn bevestiging een beetje nodig om me goed te voelen.”

Gretige spons

“Ik vond het een meerwaarde om me verder te ontwikkelen door hierop in te spelen. Je kunt je horizon verbreden in werkomstandigheden waarover je goede dingen hoort.

“Ik kreeg al vaak dezelfde opmerking: ‘Als je echt een carrière wilt, moet je zeggen dat je een Nederlander bent.’ De buitenwereld kijkt anders aan tegen een Nederlandse trainer dan tegen een Belgische. Als Nederlander heb je meer mogelijkheden. Wel, als je hier gewerkt hebt, komen die ook al makkelijker. Je creëert meer openingen en legt fundamenten voor je carrière.”

Nu loopt Van Veldhoven tussen zijn Nederlandse collega’s als een gretige spons. “Ze gaan hier een stapje sneller. Ik probeer in te halen. Ik sloot me hier al aan bij de vakbond. Zo kan ik naar sessies voor Nederlandse trainers. Die gaan over uithouding, wedstrijdvoorbereiding, … Daar word je beter van. Laat me maar horen wat me kan versterken.

“In België zijn trainers elke dag in hun club bezig met hun ding. Daar gaan ze gewoon in verder. Ik vind het goed om te luisteren en te kijken.”

Een kladblok in godsnaam

Ook bij Roda zelf went Van Veldhoven aan een andere manier van werken. “Ze vergaderen hier dat de stukken eraf vliegen. Je wordt als trainer overal bij betrokken. Er kruipt veel tijd in, maar het is interessant. Ik vind het completer dan bij ons. Nederlanders gaan ook to the point. Als ik aangeef dat de netten kapot zijn, wordt op de volgende vergadering eerst gecheckt of dat opgelost is.

“Ik kreeg hier direct een laptop, een nieuw bureau, nieuwe ringmappen, nieuwe stiften, nieuwe kladblokken … Zoals iemand die ergens begint te werken. In België wordt gevraagd waarom je in godsnaam een kladblok nodig hebt.” De vergelijking met een beginnende werknemer is niet uit de lucht gegrepen. Clubs in Nederland lijken op bedrijven. In België wordt zoiets direct gelinkt aan uitdovende charme. “Maar een bepaalde charme moet er ook uit”, zegt Van Veldhoven. “Zo ontwikkelt de wereld zich. Ook de kleine kruidenierszaken leven niet lang meer.

“In ons voetbal is al vaak gesproken over omkoping. Is dát charmant? Zulke circuits zullen in Nederland veel moeilijker hun weg vinden omdat er een beter gestructureerde aanpak is. Zo werk ik graag.”

Multiculturele spagaat

Daaruit concluderen dat hij liever in Nederland werkt, vindt Van Veldhoven te kort door de bocht. “Wij moeten in België ook zo kunnen functioneren.”

België blijft een speciaal plaatsje in zijn hart hebben. Van Veldhoven is een in Nederland geboren genaturaliseerde Belg. In dat gegeven zit het allemaal. Onophoudelijk woedt een tweestrijd in hem. Hij heeft de directheid van een Hollander. Ook een typisch Nederlandse ambitie borrelt vaak in hem op. Maar tegelijk leeft in hem een gruwel voor die even kenmerkende Hollandse arrogantie. Dat laatste hangt samen met een bijna ontroerend smachten naar de Belgische warmte en rust.

Over die tweestrijd ontwikkelde hij een leuk theorietje dat misschien mede verklaart waarom hij nu bij Roda zit. “De mensen van hier gaven mij vanaf het eerste gesprek een heel aangenaam gevoel. Dat kwam vanuit hun rustige, Limburgse sfeer. Ik voelde dat indertijd ook in Lommel. Bij Brussels was het hectischer. In Cercle voelde het weer warm aan. Bij Germinal Beerschot was het opnieuw directer. Soms heb je meer behoefte aan dit, soms aan dat.” Zo suggereert hij dat het mogelijk geen toeval is dat hij altijd pendelt tussen een harde en een zachte omgeving.

Lijkbleek in Sri Lanka

Als hem wordt gevraagd of zijn parcours naar een topclub leidt, duikt in zijn antwoord opnieuw diezelfde tweestrijd op. “Ik kan me vinden in wat Jan Ceulemans doet en zegt, in die warmte, die afkeer voor de show rond het voetbal. Maar soms voel ik ook die ongelooflijke drang naar meer. Ik zoek het onbereikbare. Iets wat niet kan, wil ik toch.

“Ook als ik op vakantie ga, hunker ik naar vernieuwing. Van alles iets meepikken en toch vooruitgaan, daar zoek ik naar.

“Toen ik naar Sri Lanka wou, noemde iemand dat riskant, vanwege de Tamil Tijgers. We zouden niet specifiek naar dat gebied trekken, suste ik. Maar ik neig dan wel naar het randje, niet gevaarlijk, maar een beetje wel. Soms beleef je zo de mooiste momenten.

“Op een dag zaten mijn vrouw en ik op Sri Lanka in een taxi toen plots vijftig man voor de wagen sprong. Die schudden de auto door elkaar. Lijkbleek werden we. Even later bleek dat die mensen met een ziek kind naar het ziekenhuis wilden. Zoiets vergeet je nooit.

“Later trek ik als trainer ook nog wel eens ver weg. Maar eerst wil ik mezelf goed ontwikkelen. Het gaat erom iets speciaals van je leven te maken. Ik wil dingen meemaken die een ander niet meemaakt.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content