Acht jaar geleden streek Nicolas Lombaerts neer in het hem toen onbekende Sint-Petersburg. Intussen werd hij er met Zenit al voor de vierde keer kampioen. Op 12 juni speelt hij met de Rode Duivels in Wales.

Op de negen kilometer lange Moskovsky Prospect die de luchthaven van Sint-Petersburg verbindt met het historische stadscentrum oogt de meest Europese stad van Rusland weinig exotisch. Tussen de Ierse pubs is er een Manneken Piscafé. De auto’s zijn van de merken Toyota, Volvo, KIA, Mercedes, Citroën en Opel. In het Italiaanse restaurant op de luchthaven krijg je extra ijsblokjes in een glas Grimbergen. Er is een Kwak-Inn. Couleur locale zijn dan weer de oranjezwarte lintjes in de meeste auto’s, die verwijzen naar de viering die op 9 mei plaatsvond om het 70-jarige einde van de Tweede Wereldoorlog te vieren. Plots wapperen weer tal van oude Sovjetvlaggen, rood met gele hamer en sikkel, in het straatbeeld, maar evenzeer hangen er affiches die nog in mei de komst aankondigen van The Scorpions, Nick Cave en de Bosnische componist Goran Bregovic.

Op het immense paleizenplein voor het Winterpaleis, onderdeel van de Hermitage met een van de grootste kunstcollecties ter wereld, is Nicolas Lombaerts stipt op tijd, net als bij onze eerste afspraak hier, op 25 juli 2007. “Hij ziet er uit als een gewoon mens”, merkt fotograaf Mike Kireev op. Heel onopvallend stapt Lombaerts vervolgens door het stadscentrum, langs de fanshop Zenit Arena op de Nevski Prospect, de grote winkellaan die het kloppende hart is van de metropool met vijf miljoen inwoners. Dan voert hij zijn gasten mee naar Café Singer op dezelfde boulevard, een van zijn favoriete plekken: een café op de bovenste verdieping van een boekhandel.

Lombaerts voetbalt niet alleen in Sint-Petersburg, hij kent de stad ook door en door. In de Hermitage is hij diverse keren op bezoek geweest met vrienden en familie. De organisator van de meeste grote concerten in de stad kent hij goed. Zijn kop hing zelfs al eens op de grote billboards in de stad, als reclame voor de bekende Russische opera van Pjotr Tsjaikovski, Jevgeni Onegin, gebaseerd op het werk van Aleksandr Poesjkin.Lombaerts werd daar afgebeeld als het hoofdpersonage zelf en woonde de opvoering bij. Hij praat ook deftig Russisch en is goed op de hoogte van de politieke en financiële gebeurtenissen in België, Rusland en de rest van de wereld.

Op het balkon

Zijn wereldbeeld is na acht jaar Rusland niet meer dat van de gemiddelde Belg. “Ik stel me steeds meer vragen bij de EU, ik vraag aan Russische vrienden ook wat zij van de situatie in Oekraïne vinden. Absurd is het: een jaar tevoren liep ik nog op Maidan in Kiev en in Donetsk, nu ligt die stad in puin.”

Maar in de eerste plaats is Lombaerts naar Sint-Petersburg gegaan om de voetballen. Alleen Vjatsjeslav Malafejev en Aleksandr Anjoekov zitten er al even lang als hij. Oudgedienden Andrej Arsjavin en Aleksandr Kerzjakov zijn intussen een paar jaar weg geweest.

Een paar maanden geleden volgde hij een wedstrijd tussen de harde kern van Zenit. “Mocht iemand van een andere ploeg een vinger naar me uitsteken, hij zou het zich snel beklagen.” Het was diezelfde harde kern die zich verbaal manifesteerde toen Zenit Witsel en Hulk haalde, twee niet honderd procent Kaukasisch uitziende types. Aan het plein aan de Hermitage hangt een sticker met het hoofd en het kapsel van Witsel, maar dan extra bruin. Het opschrift: ‘Ook bij Zenit spelen donkere jongens.’ Het is een sticker van de antiracistische beweging.

Drie dagen later viert Lombaerts met Zenit in het eigen, verouderde Petrovskistadion zijn vierde landstitel, de vijfde in de clubgeschiedenis. Het wordt, net als de andere keren een hevig feestje in besloten kring. Daar blijft het doorgaans ook bij, zegt de Belg: “Op het balkon van het stadhuis gevierd worden en met een spelersbus door volle straten trekken, dat zit er hier niet in.”

In het seizoen 2016/17 hoopt Zenit eindelijk in het vernieuwde stadion te spelen, waarvan al sprake is sinds Lombaerts komst. Het vooruitzicht in dat stadion zijn voetballoopbaan af te sluiten, schrikt de Bruggeling niet af: “Ik zou hier best de rest van mijn leven kunnen doorbrengen. Mijn vrouw niet. Zij noemt mij weleens een wannabe Rus. Maar zeg nu zelf: dit is toch een schitterende stad? Je hebt hier alles wat je nodig hebt. Ik ben hier perfect gelukkig.”

Straks speel je met België tegen Wales. Ooit maakte je deel uit van het team dat de finale van het EK voor beloften speelde in Nederland en op de OS in 2008 vierde werd. Op de foto staan Maarten Martens, Logan Bailly, Sepp De Roover, Jonathan Blondel, Axel Witsel, Tom De Mul, Jan Vertonghen en Marouane Fellaini. Wiens parcours nadien heeft je het meest verrast?

Nicolas Lombaerts: “Het is uitzonderlijk dat er zo veel van die spelers nog zo hoog spelen, en dat ze nog bijna allemaal in de eerste ploeg staan. De grootste verrassing in positieve zin vind ik misschien nog mezelf. Ik had echt niet verwacht dat ik ooit Rode Duivel zou worden, zelfs niet toen ik al bij de nationale beloften voetbalde. Verbaasd heeft me ook Tom De Mul,een echte buitenspeler die een actie kon maken en een goeie voorzet trapte. Hij maakte nog een mooie transfer naar Sevilla, kreeg daar serieuze concurrentie en raakte toen geblesseerd. Maar in die tijd was hij een van de grootste talenten uit die groep, net als Bailly en Glenn Verbauwhede.Ik heb zelden een keeper gezien die kon wat Verbauwhede kon. Maarten Martens heeft toch een mooie carrière gemaakt bij AZ. Ik dacht toen dat het mooi zou zijn als ik ooit eens bij een club als AZ zou geraken.”

Ooit zei een trainer van de nationale ploeg je dat je een carrière in eerste mocht vergeten, dat je al blij mocht zijn als je ooit in tweede zou voetballen. Denk je daar nog aan?

“Onbewust zal het een motivatie geweest zijn, maar op dat moment dacht ik dat zelf ook.”

Beseften jullie toen al dat jullie deel uitmaakten van een gouden generatie?

“Nee, maar we merkten wel tot onze verbazing dat we bijna alles wonnen. Bij Spanje speelden toen CescFàbregas, Sergio Ramos en AndrésIniesta maar we klopten die thuis en gingen ginder gelijkspelen. Servië, met toch ook een paar toppers, veegden we met 4-0 van de mat. En dat allemaal in een supersfeer. Na elke wedstrijd gingen we zwaar op stap, we waren echt een groep vrienden. (mijmert) Ik heb me super geamuseerd bij de beloften. Maar ook nu is de sfeer bij de nationale ploeg erg goed. Men vraagt me dat wel eens, of die sfeer echt zo goed is als altijd wordt omschreven. Dat is geen cliché. Zo’n sfeer heb ik voordien nooit meegemaakt. Bij geen enkele club trouwens. Wij zijn vrienden, ook tussen Vlamingen en Walen klikt het gewoon. Toen ik debuteerde bij de nationale ploeg, was dat anders.”

Dat was met een invalbeurt tegen Saudi-Arabië, in mei 2006 in Sittard.

Nathan D’Haemers van Zulte Waregem was daar ook bij, net als Karel Geraerts, Pieter Collen, Tom Caluwé en Kevin Vandenbergh.De resultaten waren niet zo goed, dan kijkt de een al eens scheef naar de ander en wordt er gemopperd over de bondscoach, toen René Vandereycken. Tenminste: achter zijn rug. Zelfs van de kleine landen verloren we. Er was ook minder kwaliteit. De meeste internationals kwamen toen uit in de Eredivisie, vandaag zijn het bijna allemaal spelers uit de Europese topcompetities.”

Wat was het kantelmoment? Wanneer groeiden jullie uit van een groep losers tot een winning team?

“Toen we naast de kwalificatie voor het EK 2012 grepen. Daar waren we erg ontgoocheld over, omdat we voelden dat we ons hadden kunnen plaatsen voor de barrages. Het toernooi daarvoor hadden we dat gevoel nog helemaal niet. Tussen 2010 en 2011 verloren we nog wedstrijden die we hadden moeten winnen, maar we voelden wel al: we kunnen dit aan.”

Speelt een bondscoach een rol in zo’n bewustwordingsproces?

“Voor een bondscoach is de mentale impact belangrijker dan het tactische aspect, omdat je als voorbereiding op interlands amper tijd hebt om zaken in te studeren.”

Advocaat

Wie is, afgezien van je huidige trainer, de trainer van wie je als speler het meest geleerd hebt?

(zonder nadenken) “Luciano Spalletti, bekend om zijn tactische aanpak, vooral bij verdedigers. Iedere training weer hamerde hij op de verdedigende automatismen. In elke situatie wist je bij hem als verdediger wat je moest doen, waar je moest lopen en hoe je je lichaam moest gebruiken. Hij maakte me bewust van wat ik tevoren niet eens besefte. In het begin heb ik vreselijk afgezien. Hij was extra hard tegen mij en ik wilde alleen maar met rust gelaten worden. Tot ik besefte dat hij zo hard tegen me was om me beter te maken.”

Had je plezier onder Dick Advocaat, die je naar Zenit haalde en die je ook bij de nationale ploeg meemaakte?

Advocaat dwong ontzag af, hij bracht discipline. Als zo iemand voor de nationale ploeg staat, ga je niet gauw opmerkingen maken of achter zijn rug lachen, omdat je weet: die heeft al met veel toppers gewerkt. Advocaat kon ook goed een ploeg neerzetten. Bij Zenit vroeg hij geen topspelers, maar hij wist precies welke profielen hij nodig had om de puzzel compleet te maken. Er stond meteen een team. Onze huidige trainer, André Villas-Boas is een mix van Advocaat en Spalletti: tactisch sterk, maar hij besteedt ook aandacht aan plezier, laat ons al eens een rondo’tje spelen, wat we met Spalletti nooit deden. Hij luistert ook naar zijn spelers.”

Is een goeie trainer een trainer die luistert naar zijn spelers?

“Soms wel, maar ook niet te veel. Een goeie trainer moet een eigen mening hebben en durven opleggen aan zijn groep. Te veel luisteren naar de spelers is niet goed.”

Bijna een jaar geleden gaf je in Brazilië net voor het WK een hilarisch interview, dat droop van het cynisme en de ironie. Je dacht toen niet dat je een jaar later titularis zou zijn bij diezelfde Rode Duivels?

“Nee. Als Thomas Vermaelen niet geblesseerd geraakt, speelt hij waarschijnlijk na het afhaken van DanielVan Buyten.Eigenlijk had ik Thomas toen in de basis verwacht, niets wees er tevoren op dat Daniel zou spelen, maar ik moet toegeven dat Van Buyten een fantastisch WK heeft gespeeld op zijn leeftijd. Wat dat interview betreft: ik had op dat moment al een maand geen minuut gespeeld, ik had absoluut geen ritme en voelde me daardoor niet goed in mijn vel. Als ik na het uitvallen van Vermaelen niet had mogen spelen na het afhaken van Van Buyten, had ik ernstig overwogen om te stoppen met de nationale ploeg. Wat kon ik nog meer doen? Ik speel bij een buitenlandse topclub, zit elk jaar in de Champions League, wordt om de twee jaar kampioen. Alleen kunnen de meesten zich daar niets bij voorstellen, omdat de matchen van Zenit niet op tv komen. Ik mag hier de pannen van het dak spelen, niemand weet dat. Ik heb hier al eens de prijs van Beste Buitenlander gewonnen, voor SamuelEto’o, Mbark Boussoufa en nog wat grote namen. Dat krijgt dan in België zo’n piepklein artikeltje.”

Nooit gedacht: ik moet me nog eens in een andere competitie gaan bewijzen?

“Nu niet meer. Vroeger wel. Het was gemakkelijker geweest om na drie jaar weg te gaan dan nu na acht jaar. Ik ben hier nog altijd heel gelukkig. Er zijn contacten geweest, maar punt is: Zenit heeft het geld niet nodig en ze willen me niet laten gaan. De helft inleveren om elders naartoe te kunnen zie ik ook niet zitten. Het zou me niet tegenvallen mocht ik hier mijn carrière afsluiten. Tenzij ik lange tijd niet meer speel. Drie jaar op de bank zitten zie ik mezelf hier niet doen.”

Toen je hier tekende, kon je ook naar Hertha BSC in de Bundesliga gaan. Hoe was het je vergaan als je naar daar was getrokken?

“Hertha is dat jaar gedegradeerd. Teken ik daar, dan had ik de UEFA Cup niet gewonnen, zak ik mee naar tweede en geraak daar misschien nooit meer uit, om dan terug te keren naar een bescheiden Belgische eersteklasser.”

Heb je toen in Brazilië aan Wilmots gevraagd waarom je nog geen minuut gespeeld had?

“Nee. Dat doe ik nooit bij een trainer. Wat moet hij me in zo’n situatie zeggen? Ik heb liever dat hij niets zegt dan dat ik zever in pakskes moet horen.”

Grozny uit

Wat is er veranderd in acht jaar in het Russische voetbal?

“Niet veel. Ik ben verbaasd dat er, met het geld dat hier voorhanden is of was, geen grotere namen of beloftevolle Belgen kwamen voetballen. Thomas Meunier, Dennis Praet zouden hier perfect meekunnen en ook nog eens flink wat verdienen. Het afgelopen jaar was er wel paniek, toen de roebel devalueerde. Ineens kreeg je in plaats van 50 wel 100 roebel voor een euro. Ook ik heb toen even gepanikeerd. Het is wat als je geld plots van de ene op de andere dag maar de helft meer waard is, en je niet weet hoe het verder gaat. Maar een paar maanden geleden kreeg Hulk een verbeterd contract. Het gaat dus weer beter.”

Onlangs werden de halve finales van de Champions League gespeeld. Hadden jullie daar met wat meeval ook kunnen geraken?

“Nee. Met Bayern, Real, Juventus of Barcelona kunnen we ons niet vergelijken. Wij hebben geen Lionel Messi, Cristiano Ronaldo of Arjen Robben.De Europa League hadden we dit seizoen wél kunnen winnen. In de Champions League waren we te wisselvallig.”

Hebben jullie een betere ploeg dan toen je hier kwam?

“Nee, dat was het beste team sinds ik hier ben. Geen vedetten, wel goeie spelers. Nu kopen ze dure spelers, individueel hebben we veel talent, maar de ploeg van toen was echt een hecht team, een machine.”

Wat is de meest indrukwekkende verplaatsing die je in die acht jaar hebt meegemaakt?

“De eerste jaren Grozny uit, waar je in gepantserde voertuigen door de stad werd gereden, om de paar honderd meter checkpoints, aan elke hoek van de straat militairen met kalasjnikovs, vaak geen aangelegde straten, een stadion met meer militairen dan gewone supporters, een hotel waar we niet mochten eten omdat het niet veilig was. Dat is wel beklijvend, maar zodra ik op het veld sta, vergeet ik dat. In Machatsjkala, waar Anzji speelt, wilde ik eens iets gaan eten omdat we daar na de match bleven slapen. We werden in een gepantserde auto naar een restaurant gevoerd, met nog twee auto’s vol security voor en achter ons. Bij aankomst in het restaurant moest alles eerst uitgekamd worden om te zien of het wel veilig was. Uiteindelijk mochten we gaan zitten in een achterkamertje waar niemand ons kon zien.”

Derby tegen Moskou

Ben je nog weleens onder de indruk van een stadion?

“Steeds minder. Sevilla uit, voor 50.000 toeschouwers, heeft wat, maar het intimideert niet. Ik heb in Bernabéu gespeeld, voor die supportersmuur op Dortmund, op het WK, maar nooit was ik nerveus of stond ik op trillende benen. Voor topwedstrijden kan ik me nog opladen hoor, bijvoorbeeld voor zo’n derby tegen een club uit Moskou.”

Derby? Hoe ver ligt Moskou eigenlijk?

“Slechts 700 kilometer. Soms denk ik weleens aan de Belgische competitie, waar men een busrit van twee uur al ver vindt. Hier gaan wij voor elke wedstrijd op afzondering, ook voor thuismatchen, en de rit naar de luchthaven alleen al duurt een uur. Ik zou wel graag eens de verplaatsing naar Vladivostok meemaken, maar dan moeten zij eerst promoveren naar eerste.”

Welke bekende voetbaltruitjes heb je in je kleerkast?

“Van Tom De Sutter en Günther Vanaudenaerde.Ik ruil alleen truitjes met vrienden en spelers die er zelf om vragen. Van het WK heb ik geen enkel truitje meegebracht.”

Straks speel je tegen Wales met Gareth Bale. Kijk je daar tegenop?

“Nee. In de heenmatch speelde ik ook tegen hem en ik heb hem niet gezien. Maar het is zo’n speler die maar één actie nodig heeft om het verschil te maken. Waarvan je 88 minuten denkt dat je hem in je greep hebt, en die dan toch ineens kan toeslaan. Die moet je echt 95 minuten in de gaten houden.”

DOOR GEERT FOUTRÉ IN SINT-PETERSBURG – FOTO’S BELGAIMAGE / MIKE KIREEV

“Het kantelmoment voor de Rode Duivels was toen we naast de kwalificatie voor het EK 2012 grepen.”

“De beste trainer met wie ik voorheen gewerkt heb? Luciano Spalletti!”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content