Il Capitano schuwt de spotlights

© BELGAIMAGE

Domenico Olivieri was even interim-T1 bij KRC Genk. Ooit stond hij als kersvers talent mee in de fusieploeg.

Het was een mooi beeld, na de 3-1-winst tegen KV Mechelen: Domenico Olivieri, hoofdtrainer voor één week, en teammanager Pierre Denier stonden naast elkaar. Het zijn twee symboolfiguren die het verleden van KRC Genk belichamen. Olivieri was in 1988, toen de Limburgse club ontstond, een van de jonge talenten van Waterschei, en Denier stapte de fusie in als kapitein van Winterslag.

Op vrijdag 8 juli 1988 staat aan het oude stadion van Waterschei, waar nu de Luminus Arena staat, om 16 uur de allereerste training van fusieclub KRC Genk gepland. Kort na 15 uur arriveert als een van de eersten Gerard Plessers, die van toenmalig topclub HSV terugkeert naar de heimat. Plessers zou eerst bijtekenen bij Hamburg, maar toen die club naast Europees voetbal greep moest een aantal grote contracten inbinden. Op de vraag of hij enig idee heeft waar hij terechtkomt, antwoordt Plessers eerlijk: ‘Nee.’ Hij moet het uithangbord worden van de nieuwe club. Om vier uur ontbreken enkel Pierre Denier, doelman Ronny Gaspercic en Ronny Van Geneugden. Die laatste, de spelmaker van Waterschei, kreeg een beschamend nieuw contractvoorstel en tekende dan maar bij Antwerp.

Uiteindelijk gaat de training niet door: de uitrustingen van sponsor Diadora zijn nog niet klaar, de logo’s van hoofdsponsor Generale Bank evenmin. Dus: geen foto’s en geen training. Tot ontgoocheling van de honderden opgekomen nieuwsgierigen stapt iedereen weer in de auto en rijdt naar huis.

Voor het bestuur is in Genk profvoetbal mogelijk, maar niet elke speler ziet dat zitten. Rudi Vossen, vader van Jelle, bedankt: ‘Ik heb net een job ( bij Ford Genk, nvdr), word straks dertig en ik moet aan de toekomst denken.’

Pierre Denier wordt halftijds prof, terwijl hij tot het seizoen voordien acht uur per dag bij zuivelproducent Yoko werkte. Bij Genk kreeg hij ineens bijna 2000 euro per maand. Veel geld, toen, voor een halftijdse job. Denier is één van de 10 spelers van Winterslag, dat nipt het behoud in eerste verzekerde, waardoor de fusieclub in de hoogste afdeling van start kon gaan.

De zeven spelers van Waterschei voelen zich ietwat weggedrukt. Bij hen Domenico Olivieri die acht maanden bij Ford werkte en drie maanden in een plastiekfabriek en nu als prof 1500 euro per maand opstrijkt. Een ander jong Waterscheitalent, Dirk Medved, vandaag uitbater van het themacafé in de Luminus Arena, zal na het eerste fusiejaar verkocht worden aan KAA Gent.

Buitenlanders zijn de Maltese spits Carmel Busuttil, de Hongaarse spelmaker László Gyimesi en de Brit Mark Farrington, die met amper vijf goals clubtopschutter zou worden. Wat men nog niet weet, is dat ook tweede doelman Robert ‘Bobby’ Dekeyser een Duitser is – men gaat ervan uit dat hij de Belgische nationaliteit heeft. Omdat een Belgische club slechts drie buitenlanders mag opstellen in die tijd, speelt hij amper.

Het wordt aan de Noordlaan in het oude stadionnetje van Winterslag een seizoen om snel te vergeten, met amper vijftien punten, al haalt de club met nieuwjaar nog de Joegoslavische keeper Tomislav Ivkovic. ‘Nu verliezen we tenminste maar met 4-0 in plaats van met 6-0’, grapten de fans wrang.

Genk zakt, maar promoveert het jaar daarop na winst in de eindronde op het veld van de andere kandidaat-promovendus, Zwarte Leeuw Rijkevorsel. Olivieri wil blijven, maar vertrekt uiteindelijk toch wanneer hij bij de contractbesprekingen afgesnauwd wordt door het bestuur. Hij kan naar het ambitieuze Seraing van de Brusselse bouwondernemer Gérald Blaton die zonder morren elf miljoen frank, omgerekend 275.000 euro, betaalt voor de technisch vaardige en klaarkijkende libero. De puissant rijke Brusselse zakenman brengt Seraing met een mix van gevestigde namen en een armada aan Braziliaans en Argentijns talent van derde klasse naar Europees voetbal. Olivieri speelt er vier jaar, met als ploegmaats Lars Olsen die in 1992 onverwacht Europees kampioen wordt met Denemarken, Manu Karagiannis en de papa’s van Romelu Lukaku, Zinho Vanheusden en Edmilson Jr.

In 1994 keert hij terug naar Genk waar hij als kapitein de eerste prijzen wint, beker en landstitel. Hij sluit zijn spelersloopbaan op het hoogste niveau af bij La Louvière, waar hij in 2003 opnieuw als kapitein de beker omhoog mag houden. Tijd om de schoenen aan de haak te hangen en bij zijn oude liefde Genk aan de slag te gaan, beginnend als jeugdtrainer met de U15. Daar voetbalt een groot talent, een driftig ventje ook.

Zijn naam? Kevin De Bruyne.

GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content