Uitgespuwd in België, gerespecteerd in Monaco : Philippe Léonard weet waar hij zich best in zijn vel voelt.

De zilveren Porsche rijdt de Col de la Turbie af. Het is één uur ’s middags, de zon gloeit hevig en verschroeit de adem. Philippe Léonard heeft tot ’s middags getraind bij AS Monaco, de club waar hij in 1996 een contract tekende, dat strekt tot 2003. Monegaskische journalisten zeggen dat hij 600.000 frank netto per maand verdient – Franse frank (91.469,41 euro, ruim 3,6 miljoen Belgische frank). Beneden glinstert de Méditerranée. Zachtjes glijden we naar beneden, langs de flanken van de berg.

Eens in Monte Carlo stokt het en gaat het nog slechts stapvoets vooruit. Het verkeer stremt, de straten slibben dicht. De stad heeft het druk. De file schijnt Léonard niet te deren. Langs alle kanten snorren Vespa’s voorbij, hij schiet in een lach. “Twee of drie seizoenen geleden kwamen een paar spelers ook met een Vespa naar de training. Die waren daar zo over te spreken dat twee weken later iedereen de scooter nam. We amuseerden ons rot. Maar na een maand maakte de club er een eind aan. Het was voortaan verboden om met een motor naar de training te komen.”

Léonard zet ons af bij ons hotel en verdwijnt in de trillende hitte.

Alle journalisten die AS Monaco dagelijks volgen, zijn het erover eens. “Léonard is een vriendelijke jongen. Heeft met niemand een probleem. Een goede verdediger, ook. Maar hij heeft twee zwakke punten. Hij verdedigt slordig uit en hij zet zijn voet wat te veel.”

Voor het overige mag Philippe Léonard terugblikken op een geslaagde integratie in één van de beste voetbalkampioenschappen van Europa. Hoeveel waardering hij er geniet, mocht hij laatst nog ondervinden, toen de voorzitter van AS Monaco, Jean-Louis Campora, een lans brak voor het behoud van de Belg. Want ook dat weet de lokale pers met zekerheid : toen Didier Deschamps de spelerskern overnam, was hij Léonard liever kwijt dan rijk, maar Campora bracht hem tot andere gedachten.

Deschamps had Léonard al meegedeeld dat hij mocht vertrekken. Dat gebeurde vlak voor een training. “Geen enkel probleem”, antwoordde de Luikenaar zijn nieuwe trainer. “Ik sta ten dienste van de club. Als de club mij niet meer nodig heeft, ga ik ergens anders voetballen.” Op de training die volgde gaf Léonard zich volledig. Een kwartier na de stretching stapte Deschamps op hem af. “Vergeet wat ik je gezegd heb. Je blijft.” Weer antwoordde Léonard : “Geen enkel probleem. Ik sta ten dienste van de club.”

Hij zucht : “Maar het volstaat dat ik naar België terugkeer om problemen te hebben”. Want wat zeggen ze daar ? Dat hij in Frankrijk tot een figurantenrol veroordeeld wordt. Daar moet Léonard toch eens mee lachen. “Ik speel liever bij een grote club uit de Franse competitie dan in een godvergeten gat. Ik speel niet alle wedstrijden mee ? Wat niet is kan nog komen. Bij Monaco heb ik een zeer goed contract en ik krijg hier waardering. Ik heb een dochter van veertien maanden, wij voelen ons hier goed. Momenteel bestudeer ik de mogelijkheid om hier een flat te kopen voor zeventien miljoen frank – Franse frank (2.591.633 euro, ruim 104 miljoen Belgische frank). Het is niet voor mij of om op te scheppen, maar in Monaco bestaat er niet zoiets als erfenisrechten en dus zou het voor mijn dochtertje zijn. Het is een investering.”

Maar Léonard geeft toe : “Als ik niet in de ploeg sta, weet ik soms met mezelf geen blijf. Dan overkomt het me dat ik mijn manager, Lucien D’Onofrio, opbel en hem vraag om een andere club voor me te zoeken. Telkens praat hij me over mijn ontmoediging heen. Hij vraagt me om kalm te blijven. Tenslotte is het een beetje een gewoonte geworden. Ik begin hier altijd moeizaam aan het seizoen en naarmate het seizoen vordert, kom ik erdoor en dan eindig ik sterk. Als ik de statistieken bekijk : ik ben nog altijd de linksachter die het meest speelt. Zelfs al krijg ik concurrentie van Di Meco, Martin, Pignol, Contreras. De cijfers bewijzen het gewoon. Waarschijnlijk is het daarom dat voorzitter Campora me op 14 februari 2000 – mijn verjaardag – een contract heeft voorgelegd dat loopt tot 2003. Ik denk dat ik een zekere stabiele waarde uitstraal. Trouwens, als dat contract verstrijkt, ben ik nog altijd maar 29 jaar en kan ik nog altijd naar een andere club vertrekken.”

Tijd genoeg ook voor een terugkeer naar de nationale ploeg ? “Als Waseige er niet meer is, zal het voor mij een stuk gemakkelijker worden. Maar het is niet alleen Waseige. Telkens als ik een voet op Belgische bodem zet, word ik herinnerd aan de apenstreken die ik met Goossens en Genaux uithaalde in Roemenië. Sorry, mensen, maar toen was ik zeventien jaar. Ik ben sindsdien wel een beetje veranderd. Ik ben nu 27 jaar, heb een gezin, ben twee keer kampioen van Frankrijk geweest, heb twee keer de Franse Supercup gewonnen, ik heb de halve finale van de Champions League gespeeld. En nog altijd nemen ze me voor een dikke nul. Als ik in België ben, spreken ze me altijd over hetzelfde aan : over mijn Ferrari en over hoeveel ik wel verdien. Ik krijg dikwijls de indruk dat men vindt dat ik de dingen die ik heb niet verdien.

“Er hing een speciaal sfeertje rond de nationale ploeg, vooral met die Vlaamse journalisten die me zochten en treiterden en stookten. Tijdens Euro 2000 kon ik eerst nog wel lachen met die foto van mijn Ferrari, maar na een tijdje werd ik dat gedoe wel spuugzat. Daarna disten ze weer een ander ongelooflijk verhaal op : dat ik me niet op het voetbal kon concentreren omdat mijn vrouw moest bevallen. Dat hebben ze me ook voortdurend doorgestoken. De ploeg zelf ? Het blijft altijd de Walen aan de ene kant, de Vlamingen aan de andere kant. Dat is niet veranderd.

“Deschamps begrijpt ook niet dat Waseige nog altijd in functie is. Hij zei : ” Nadat België op dat EK de tweede ronde heeft gemist ? Dat is ongelooflijk, de pers moet bij jullie wel heel sympathiek zijn.” Ach, die wedstrijd tegen Turkije. Ik begrijp nog altijd niet waarom we als gekken hebben aangevallen terwijl me met een simpele 0-0 gekwalificeerd waren. We hadden de Turken moeten laten komen en hen pakken met counters. Ze zouden dat niet volgehouden hebben, na een half uur zouden ze kapot gezeten hebben. Maar nu waren wij het die ons afjakkerden en na een tijd met een lege benzinetank rondliepen. We kregen kansen, maar we hebben ze gemist omdat we voor doel niet scherp genoeg meer waren. Ik wil Waseige niet bekritiseren, ik wil hem niet al te hard afvallen, maar…”

Maar hij voelt zich door de bondscoach zo onheus bejegend dat hij vindt dat hij recht op repliek heeft. “Ik heb nooit begrepen waarom hij zich systematisch tegen mij keerde. Ik herinner me nog het moment dat hij me meedeelde dat ik geselecteerd was voor Euro 2000. Hij voegde eraan toe dat het weinig gescheeld had, dat hij tot op het laatste getwijfeld had tussen mij en Boffin. Als blijk van wantrouwen kan dat tellen. Wat is daarvan het motiverende effect voor mij ? En nadien zei hij me dat hij verwachtte dat ik me op training volledig zou geven, en dat ik niet uit het oog mocht verliezen dat er bij de Rode Duivels niet zo iemand als André Duchêne was om me te beschermen. Waar slaat zo’n verklaring nu eerlijk gezegd op ? Waarom zegt Waseige zoiets ? Omdat hij zijn eigen avonturen bij Standard nog altijd niet verteerd heeft ? Waseige heeft een heel speciaal gevoel voor humor. Bijtende humor is het, hij kan zeer venijning voor de dag komen. Je vindt het een momentje grappig, maar na een tijd kan je het niet meer incasseren.”

Léonard : “Tijdens Euro 2000 werd ik op een avond betrapt terwijl ik in het kantoor van de technische staf aan het telefoneren was. Heeft men daar een spel van gemaakt ! Het was een groot schandaal, iedereen moest het weten. Ik wilde betalen voor dat telefoontje, maar ik werd weggestuurd als een kleuter. In mijn kamer begon ik meteen mijn koffers te pakken. Dan is Willy ( Wilmots, nvdr) bij mij gekomen om me te zeggen dat het tot niets zou dienen als ik opstapte. Dat hij soortgelijke kwesties nog al had meegemaakt en dat zoiets altijd vanzelf afkoelt. Maar sinds dat incident heb ik niet meer gespeeld, dat weet ik wel.

Philippe Léonard haalt de schouders op. “Tja, dat is België, zeker. In Monaco trek ik veel op met Marco Simone en Claude Panucci. Die worden niet beoordeeld op basis van de wagen waarmee ze rijden, maar op basis wat ze er op het veld van bakken. Barthez rookt en daar had Ferguson het knap lastig mee. Maar hij vroeg Barthez gewoon om te gaan roken in het lokaal voor rokers, dat ze bij Manchester hebben. Maar verder kwam Ferguson daar niet meer op terug. Die was niet de hele tijd bezig met Barthez te jennen en af te breken. Ik las een interview met Manu Petit, en die vertelde hoe de zaken georganiseerd zijn binnen de Franse nationale ploeg. De spelers moeten trainen en ter beschikking van Jacquet of van Lemerre staan, maar ze genieten ook veel vrijheid. In België is dat precies niet mogelijk, daar houden ze voetballers voor kleine kinderen. Het heeft me ontgoocheld dat men geen vertrouwen in me had. Ik ben een prof. Ga maar eens vragen hoe ze daar bij AS Monaco over denken.”

door John Baete

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content