Komende zondag trekt Club Brugge naar Charleroi. Voor Meunier en François wordt dit een beetje hun eigen Slag der Ardennen. Een week voor die match in de match brachten we de twee Ardennezen samen. ‘Iedereen beschouwt de provincie Luxemburg als één groot dorp.’

De plaats van afspraak is de Vooruit in Gent. Een plek die het midden houdt tussen Brussel, waar Guillaume François enkele dagen verblijft, en Brugge, waar Thomas Meunier woont. Enkele dagen voor Charleroi-Club Brugge ontmoeten we de twee Ardennezen dus op een heel eind van de streek waar ze samen opgroeiden. Meunier is er als eerste, op de voet gevolgd door François. Ze kiezen elk een Orval. Niet zo gek voor twee inwoners van de provincie Luxemburg, maar het blijft wel bij eentje, want Meunier en François zijn natuurlijk bovenal gedisciplineerde topsporters. Met een Orval in de hand hebben ze het over hun geboorteregio en hun omscholing tot rechtsback, maar ook over hun identiteit en de manier waarop ze met hun beroep omgaan. Dat ze heel wat gemeen hebben, ligt voor de hand. “Alle jongens uit Luxemburg die in eerste klasse spelen, kennen elkaar. Niet moeilijk, dat zijn er maar vier”, lacht François.

Hoe zouden jullie de Ardennezen omschrijven?

Guillaume François: “Als men het over Ardennezen heeft, legt men steevast de nadruk op hun voorbeeldige mentaliteit en hun trouwe, loyale karakter.”

Thomas Meunier: “Een heleboel mensen reduceren onze provincie tot een hoop landbouwers – en dat is niet eens zo ver van de waarheid. Er zijn geen steden van meer dan 30.000 inwoners, dus we hebben eigenlijk alleen maar dorpen. Iemand uit de Ardennen heeft ook handen aan zijn lijf en weet wat werken is.”

François: “In Brussel vragen ze mij vaak of we in de Ardennen nu al warm water en internetaansluitingen hebben.”

Meunier: “Iedereen beschouwt onze provincie als een groot dorp waarin iedereen zijn water nog uit een waterput schept. Maar mensen die dat zeggen, kennen de regio gewoon niet goed. Dat men in de voetballerij amper iets over de Ardennen weet, heeft alles te maken met het feit dat tweedeklasser Virton de enige club uit de regio is.”

Vinden jullie het niet vervelend dat jullie je de hele tijd moeten verdedigen tegen die hardnekkige clichés?

François: “Helemaal niet. We komen wel op voor onze identiteit en eigenheid.”

Meunier: “Ik ben trots op mijn dorp en de regio waar ik ben opgegroeid. Als iemand mij zegt dat ik van Virton ben, zal ik die persoon altijd verbeteren en hem duidelijk maken dat ik van Bastenaken ben. Virton, dat is de Gaumestreek, terwijl Bastenaken in de Ardennen ligt. De Ardennen zijn het middelpunt van onze provincie, maar men moet niet alles op een hoopje gooien.”

François: “In mijn jeugd heerste er een fikse rivaliteit tussen Noord- en Zuid-Luxemburg. Als we in Messancy moesten gaan voetballen, wisten we dat het er hevig aan toe zou gaan.”

Meunier: “Ik herinner me nog een toernooi in Aubange waar men ons toesnauwde dat wij een bende boerenkinkels waren die maar beter snel naar huis konden terugkeren.”

Is het een wonder dat jullie het vanuit Luxemburg tot profvoetballer geschopt hebben?

François: “Neen, want voetbal is echt heel belangrijk in Luxemburg, ook al hebben we maar één grote club in de regio. Als je zou weten hoe gepassioneerd het er bij de clubs uit provinciale aan toegaat, zou je begrijpen hoe hard voetbal bij ons leeft.”

Meunier: “Zogoed als iedereen voetbalt of heeft ooit gevoetbald. Sommigen houden het een jaar vol, anderen tien jaar. De meesten zijn wel van mening dat je om het te maken als profvoetballer best zo snel mogelijk andere oorden opzoekt. Bij de U15 van Standard zitten er nu twee jongens van Vaux-sur-Sûre, een van Bouillon, een van Durbuy en een van Neufchâteau.”

François: “Ik kon op mijn twaalfde naar Standard, maar mijn ouders zagen dat niet zitten. Ik moest mijn studie afwerken en ik vind het ook wel belangrijk om contact te houden met mijn roots, met de Ardennen. Dat zorgt voor een zekere gemoedsrust.”

Meunier: “Ik was de scouts van Standard opgevallen in een wedstrijd van de provinciale jeugdselecties. Mijn voetbalgekke vader heeft me overtuigd om te gaan. Ik was jong en wist niet wat ik mocht verwachten. Uiteindelijk heb ik het er drie jaar volgehouden. En ik ben ervan overtuigd dat ik vandaag geen profvoetballer zou zijn zonder die periode bij Standard en mijn terugkeer naar Virton.”

François: “Twee jongens van mijn buurt waren eerder al met hangende pootjes teruggekeerd uit Standard en dat heeft mijn ouders aan het denken gezet.”

Aanvallersverleden

Nog iets wat jullie gemeen hebben, is dat jullie allebei als aanvaller zijn opgeleid.

François: “Als jonge kerel heb ik inderdaad altijd in de spits gespeeld. Bij de U15 van Virton scoorde ik zelfs 35 doelpunten in een seizoen. En ook bij Mouscron was ik nog aanvaller. Bij de U17 van de nationale ploeg hebben ze me voor het eerst op de rechterflank geposteerd. In de spits stond er immers ene Christian Benteke en op nummer 10 een zekere Eden Hazard. Bij Beerschot bleven ze me op die rechterflank uitspelen en het was Felice Mazzu die als eerste een rechtsback in mij zag. Ik mis mijn vroegere positie niet omdat de hedendaagse backs constant mee naar voren mogen trekken. Ik ben misschien wel iets minder doelgericht geworden, maar die drang naar voren geraak je nooit meer kwijt.”

Meunier: “Ik speelde aanvankelijk als diepe spits en dat ging goed. Bij Standard werd ik eens op de flank gezet, maar een echt groot succes was dat niet dus speelde men mij bij Virton weer als centrumspits uit. Juan Carlos Garrido trok me enkele rijtjes achteruit bij Club Brugge. Club trok me nochtans aan als aanvaller, maar toen ik zag dat er bij de inkomende transfers een heleboel aanvallers zaten, wist ik dat het moeilijk zou worden. Ik vind het evenwel jammer dat ik nooit echt mijn kans heb gekregen als aanvaller. Al had het me dan natuurlijk ook slechter kunnen vergaan want ik heb me intussen goed aangepast aan mijn nieuwe positie, waarin ik veel vrijheid krijg.”

François: “Toen Mazzu pas bij Charleroi was, vroeg hij ons om onze twee voorkeursposities op te schrijven. Ik heb toen als tweede keuze rechtsback opgegeven omdat ik uit ervaring weet dat coaches hun verdediging het liefst niet te vaak door elkaar schudden. Van de 36 wedstrijden die we vorig seizoen speelden, speelde ik er twintig als rechtsback en een stuk of tien als middenvelder. Ik hou wel van die polyvalentie.”

Meunier: “Net op het moment dat Georges Leekens vertrok en Garrido het roer omgooide, geraakte ik geblesseerd. Toen ik opnieuw fit was, belandde ik op de bank. Ik stond in zekere zin dan ook een beetje met de rug tegen de muur toen de coach me vroeg of ik niet als rechtsback wilde spelen. Ik dacht ‘waarom niet?’ en dus speelde ik tegen Marítimo voor het eerst als rechtsachter. Iedereen leek aangenaam verrast en beetje bij beetje heb ik me vanop die rechtsbackpositie in de kijker van de Rode Duivels gespeeld.”

Dacht je meteen aan een doorbraak bij de nationale ploeg toen je akkoord ging om als rechtsachter te spelen?

Meunier: “Neen. Mijn droom is het hoogst mogelijke te halen en op een dag in het buitenland te kunnen gaan voetballen. Op eender welke positie.”

François: “Bij mij zat er wel een langetermijnvisie achter. Ik dacht uiteraard niet aan een plek bij de Rode Duivels, maar ik wilde mijn carrière na mijn vermoeiende tijd bij Beerschot wel een nieuw elan geven.”

Zijn jullie ondertussen helemaal aangepast aan jullie nieuwe positie?

François: “Als je in rekening brengt dat ik helemaal opnieuw ben moeten beginnen, vind ik dat ik mag zeggen dat ik na een moeilijk seizoensbegin op de goeie weg ben. Al zit ik nog niet op mijn niveau van vorig jaar. Uiteindelijk ben ik vooral blij dat ik een nieuwe kans gekregen heb bij Charleroi na drie uiterst moeilijke jaren bij Beerschot.”

Meunier: “Ik vind dat Charleroi goed op weg is om een stabiele eersteklasseclub te worden. Ik had vroeger hetzelfde beeld van Charleroi als datgene wat steevast in de media verschijnt: als het ergens uit de hand loopt, is het wel in Charleroi of in Luik. Mehdi Bayat zorgt ervoor dat mensen er op z’n minst over nadenken om dat beeld enigszins bij te stellen. Meer zelfs, Charleroi lijkt wel herboren onder zijn bewind.”

Geldt dat ook voor Club Brugge?

Meunier: “In het begin van het seizoen ging het wat moeilijk door de vele nieuwkomers en de combinatie competitie-Europa League, maar nu beginnen de automatismen er stilaan ingeslepen te geraken. We hebben een sterkere en completere kern dan vorig seizoen. Ruud Vormer is wat mij betreft een echte aanwinst. Als je hem vraagt om die of die uit de wedstrijd te houden, doet hij dat ook gewoon.”

François: “Traint Timmy Simons nog elke dag mee?”

Meunier: “Natuurlijk. Timmy is een machine!”

Op naar het buitenland?

Zitten jullie ver verwijderd van het niveau van een buitenlandse (sub)topclub?

Meunier: “Niet zo ver, neen.”

François: “We spelen dan wel in dezelfde competitie, toch loopt Thomas meer in de kijker dan ik. We zijn beiden offensieve backs, maar hij speelt bij een aanvallend ingestelde club terwijl ik bij Charleroi vaak mee achteruit gedrongen word. En Thomas is natuurlijk ook gewoon veel getalenteerder dan ik. Hij heeft meer troeven die hij, hier of in het buitenland, kan uitspelen.”

Beschouwen jullie de Engelse tweede klasse, waar Vadis Odjidja nu bijvoorbeeld speelt, ook als het buitenland?

Meunier: “Waarom niet?”

François: “Zou je na Club echt in de Engelse tweede klasse gaan spelen?”

Meunier: “Norwich heeft 3 miljoen euro op tafel gelegd voor Vadis en Bryan Ruiz verdient 80.000 euro per week bij Fulham, en die staan zo ongeveer laatste. Ik zeg niet dat je moet vertrekken om te vertrekken, maar Vadis was echt niet meer tevreden bij Club. Vergeet niet dat hij er al zes jaar zat… Ik ga bij mijn keuze in ieder geval geen rekening houden met de Rode Duivels. Mijn ambitie en mijn carrière gaan voor op alles. De bedoeling is niet dat je een voorbeeldige carrière uitbouwt, wel dat je op je 35e niet meer hoeft te gaan werken om je gezin te onderhouden. Wat niet wegneemt dat voetbal wel degelijk eerder mijn passie dan mijn job blijft.”

Zijn jullie ook weleens niet met voetbal bezig?

François: “We zijn geen van beiden het typevoorbeeld van de profvoetballer. Wat mij betreft is het alleen maar goed als je af en toe eens niet met voetbal bezig bent. Ik houd bijvoorbeeld nog steeds contact met enkele studiegenoten van mijn graduaat economie. Ik heb soms het gevoel dat ik wat uit de toon val in vergelijking met de doorsneevoetballer, maar gelukkig heb ik tot hiertoe altijd al wel enkele ploegmaats gevonden bij wie ik me goed voel.”

Meunier: “Ik ben streng opgevoed, dus ik gooi mijn geld niet over de balk. Mijn grootouders hebben me leren sparen. Ik vind mijn geluk dan ook in andere zaken dan in uitgaan, chique sportwagens en schoenen van 3500 euro. Maar dat is natuurlijk ieder z’n ding. Je hebt mensen die graag uitgaan in Marbella en je hebt er die van de eenvoudige dingen des levens genieten.”

François: “Je ziet het: we denken hetzelfde.”

Meunier: “Ik lees bijvoorbeeld heel graag.”

Tot slot, welke kritische opmerking hebben jullie al wel vaker gehoord over jullie zelf?

Meunier: “Van mij zeggen ze dat ik gierig ben. Mijn vrouw stelt zich weleens vragen als ze op Instagram kijkt en ziet hoeveel Guccitassen de vriendinnen van mijn ploegmakkers hebben. (lacht) Al vind ik dat geen kwestie van gierigheid, maar van smaak. Ik voel niet de minste nood om veel geld uit te geven en ik wil ook niet dat mijn vriendin de zoveelste WAG wordt.”

François: “Men verwijt mij vaak dat ik een bon-vivant zou zijn, maar ik weet dat ik mezelf goed verzorg, dus dan kun je zelf al eens met dat imago spelen.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

“Vroeger dacht ik: als het ergens uit de hand loopt, is het wel in Charleroi of in Luik. Maar onder het bewind van Mehdi Bayat lijkt Charleroi wel herboren.” Thomas Meunier

“Na mijn vermoeiende tijd bij Beerschot wilde ik mijn carrière een nieuw elan bezorgen door rechtsback te worden.” Guillaume François

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content