In De Scheve Toog, een gezellige dorpskroeg onder de kerktoren van Wommersom, ontmoet Tom Soetaers wekelijks enkele maten van het eerste uur.

Naast het duivenlokaal en een ander café is De Scheve Toog de voornaamste plaats van vertier in Wommersom. Prototypische figuren, in dergelijke cafés bij bosjes aanwezig, troepen er samen om te drinken, te keuvelen en fervent te debatteren over de voetbaluitslagen van afgelopen weekend. Klaarblijkelijk teert het café vooral op de vaste klanten, “in De Scheve Toog kent iedereen iedereen mijnheer”, aldus de waard. Een van de vaste stamgasten is niemand minder dan Tom Soetaers (26). Logisch, want het café is zijn eigendom, Soetaers kocht het van een tante. Naast een fanclub van STVV herbergt De Scheve Toog ook een supportersclub van de Genkse linkerflankspeler. Aan de muur schetsen shirts van Wommersom, Anderlecht, Roda, Ajax, Genk en de Rode Duivels de carrière van de plaatselijke vedette.

De drie makkers van Tom verschijnen stipt op het appel. Michael Sterken (26), alias Mickey, en Bert Groven (26), bijgenaamd Voske, kennen Tom zo lang ze zich kunnen herinneren. De grove lijnen van hun jeugd lopen parallel. Het drietal liep samen school in Wommersom en speelde er voetbal bij de lokale voetbalclub. Steven Robijn (24), door de vrienden steevast Robby genaamd, woonde aanvankelijk in Mechelen. Toen zijn ouders naar Wommersom verhuisden, sloot ook de huidige nummer tien van tweedeprovincialer Wommersom via het voetbal aan bij de vriendengroep. “Een hele goeie speler, maar zo lui als hij groot is”, licht Tom zijn voetbalkwaliteiten toe.

Qua karakter zijn de vier vrienden duidelijk verschillende types. Bert, technisch bediende bij een bedrijf, is volgens de anderen eerder het stille, beredeneerde type. Iemand die zelden de aandacht zal trekken, maar wel geregeld een gevatte opmerking introduceert. “De enige van de drie die me om vijf uur ’s nachts mag bellen als hij me dringend nodig heeft. Die andere twee nemen zelf geregeld hun telefoon niet op als ik bel “, oppert Tom. Michael gaat meteen in het verweer : “Op welke uren bel jij ook soms !” Michael, een ambtenaar, typeren de anderen als een brok temperament, een flapuit. “De man met de grote mond, hem moet je nemen zoals hij is. Soms hopen we dat hij eens even zwijgt, maar we appreciëren hem hoor”, zijn de anderen het roerend eens. Steven op zijn beurt is tewerkgesteld bij een firma die raamdecoratie produceert. Volgens de vrienden is hij veeleer het type dat van dag tot dag leeft, onbezorgd door het leven fladderend. En Tom zelf ? Tom : “Ach, hou het maar op een goede mix van de drie.”

De Peppermill

Hoe vaak zien jullie elkaar ?

Michael : “Vroeger zagen we elkaar dagelijks, als je De Scheve Toog binnenstapte, zat er sowieso een van de jongens. Ook in de periode dat Tom bij Roda speelde, kwamen we geregeld naar de wedstrijd kijken. ’s Avonds gingen we dan vaak naar een discotheek in Heerlen, dicht bij Kerkrade : De Peppermill . Zijn Ajaxperiode was anders, Amsterdam is ook zo groot. Hij trok er vaak op met Jelle Van Damme, maar toch, we voelden dat Tom er minder gelukkig was, hij belde ons bijna dagelijks. Als het even kon, zat hij in Wommersom.”

Tom : “Rond mijn zeventiende zaten die gasten bijna permanent bij ons thuis, het gebeurde dat ik thuiskwam na een training op Anderlecht en dat een van hen doodleuk met mijn ouders aan tafel zat te eten. Het klopt dat ik die familiale sfeer, dat vriendschappelijke bij Ajax verschrikkelijk miste. Ik herinner me dat ik soms vier keer per dag naar een van hen belde, zomaar.”

Steven : “( lacht) Als profvoetballer heb je natuurlijk niets beters te doen.”

Michael : “Vandaag zien we elkaar wel iets minder. Doordat we – op Steven na – ieder een vaste vriendin hebben, moeten we echt afspreken om elkaar op bepaalde ogenblikken te treffen, maar we gaan nog geregeld samen uit. ( grijnst) Al zijn we iets rustiger geworden.”

Denken jullie dat het ontbreken van dat gemoedelijke aspect een van de redenen is waarom clubs van het kaliber Anderlecht of Ajax Tom schijnbaar niet liggen ?

Steven : “Ik denk het niet, Ajax kwam voor Tom op een slecht moment. Ik denk dat hij het er nu beter zou doen. Als zijn vriendin meegaat, heeft hij iemand om op terug te vallen. In Amsterdam zat hij destijds vaak alleen, dan ben je constant met het voetbal bezig.”

Michael : “Intrinsiek heeft hij de kwaliteit, daarvan ben ik overtuigd. Ik zie weinig jongens in België een voorzet trappen zoals Tom. Persoonlijk denk ik dat hij problemen had om de kritiek bij Ajax van zich af te schudden, elke supporter is er criticus. Als je plots een half stadion tegen je krijgt bij een klein foutje, moet je toch over een flinke dosis mentale weerbaarheid beschikken. Het feit dat je dadelijk veroordeeld wordt, is niets voor Tom. Die Hollandse recht-voor-z’n-raapinstelling ligt hem niet, hij heeft krediet nodig. Bij Genk voelt hij dat hij een essentiële schakel vormt voor het elftal, terwijl hij in Amsterdam slechts een nummertje was. Het feit dat Genk hem nodig heeft, maakt hem sterker.”

Tom : “Ik vind niet dat ik problemen heb met kritiek, trouwens, Roda was ook Nederland en daar lukte het wel ! Toegegeven, de mentaliteit in Ajax was anders, de instelling was voor de volle honderd procent professioneel. Niet dat daar iets mis mee is, maar ik verkies toch dat het er af en toe wat losser aan toegaat. En zoals Michael aangeeft : ik krijg graag een beetje respijt, zo zit ik in elkaar. Ik denk dat ik bij Ajax ook te sterk gebrand was op succes, ik wilde zo graag slagen dat ik me er te veel op vastpinde.”

Bert : “Bij de échte topclubs gaat het er vaak oppervlakkig aan toe, mensen die hem voorheen niet zagen staan, spraken Tom plots aan omdat hij toevallig speler van Anderlecht of Ajax was. Een beetje hypocriet, niet ? Bij Genk is dat anders. Hij heeft nu ook regelmatiger contact met zijn familie en met ons, dat is voor Tom doorslaggevend. Als we samenkomen, wordt er zelden over voetbal gepraat. Waarover dan wel ? ( gezamenlijk gelach) Goh, waarover elke gezonde man praat. Vooral auto’s …”

Een mes in de rug

Wat verstaan jullie onder vriendschap ?

Bert : “We kunnen steeds met problemen bij elkaar terecht. Denk niet dat we louter over futiliteiten praten. Scheelt er iets, dan volgt er een serieuze babbel. Wij kennen elkaar al twintig jaar, dan zie of hoor je het meteen aan de ander als er iets schort.”

Tom : “Als ik zin heb om iets te doen, dan bel ik telkens Michael, Steven of Bert, nadien pas de anderen. Ik ben niet iemand die makkelijk nieuwe vrienden maakt. Ik meen het goed met iedereen die het goed met mij meent, maar als dat niet zo is, heb ik het meestal wel snel door. Ik ken heel wat mensen die in je gezicht vriendelijk zijn, maar een mes in je rug ploffen zo gauw het kan. Ik weet ondertussen ook een beetje hoe het voetbalwereldje in elkaar steekt, dat concurrentiële aspect steekt toch telkens weer de kop op. Het merendeel van de mensen die ik via het voetbal ken, zijn voor mij gewoon collega’s. Daarom heb ik de neiging om terug te vallen op deze jongens. Het feit dat we alle vier totaal verschillende karakters zijn, maakt wellicht dat we zo goed bij elkaar passen. Hoewel, het gebeurde wel eens dat we gingen stappen, een beetje dronken en naar aanleiding van een banaliteit op elkaars gezicht timmerden, Michael en Steven bijvoorbeeld ( lacht).”

Michael : “Dat was een uitzondering ! Tja, als je achttien bent en je hebt een oogje op hetzelfde meisje, kan er al eens een klap vallen.”

Hou zouden jullie Tom karakterieel omschrijven ?

Steven : “Misschien eerder introvert, al is dat ten opzichte van ons natuurlijk niet het geval. Ik vind dat hij soms iets meer op zijn strepen zou mogen staan, hij wil zich vaak een beetje te bescheiden opstellen.”

Michael : “Dat is de Wommersomse mentaliteit, de mensen zijn hier zo. Ergens is dat goed, maar af en toe mag je de eigen kwaliteiten wel eens in de verf zetten. Hij neigt inderdaad vaak naar zelfonderschatting.”

Tom : “Ik ben er niet de man naar om veel kabaal te maken. Wél denk ik dat ik op het veld steeds beter de rol van leidinggevende figuur vervul. Dat heeft veel te maken met het vertrek van sturende spelers zoals Claessens, Moons en Daerden, maar ik ben niet degene die tijdens de rust iedereen probeert op te zwepen. Ook naast het veld hou ik me vaak op de achtergrond. Nochtans, als we met zijn vieren iets willen organiseren – met Nieuwjaar of een of ander reisje samen – moet ik altijd alles regelen !”

Michael : “Wat wil je, hij is hele dagen thuis, Tom weet niet wat echt werken is !”

Tom : “Hoezo ? ( lacht) Ik heb ooit drie dagen in een fabriek gewerkt ! Neen, ergens is er wel iets van, ik prijs me gelukkig mijn hobby als beroep te kunnen uitoefenen.”

Bert : “Je moet dat ook niet onderschatten, ik herinner me goed die momenten waarop we met zijn vieren ergens rondhingen en Tom met zijn moeder in de auto stapte om nog naar Anderlecht te gaan trainen.”

Michael : ( nuanceert) “Ook de druk van een profbestaan valt allicht niet te onderschatten. Als ik een slechte dag doormaak op het werk, maalt daar niemand om, who cares ? Bij Tom ligt dat natuurlijk anders. Als hij een match slecht speelt, staat het de volgende dag in de krant.”

Hadden jullie vooraf verwacht dat Tom het zou maken als voetballer ?

Steven : “Ik niet, doordat ik hem pas later leerde kennen, speelde ik nooit met hem samen in de ploeg. Ik heb lang niet geweten wat hij in zijn mars had.”

Bert : “Ik wist natuurlijk dat Tom getalenteerd was. Toen we samen speelden bij de jeugd van Wommersom, kwam hij de ballen achterin ophalen en hij stampte ze persoonlijk binnen. Wat mij ook vooral opviel, was dat hij op jonge leeftijd een hard schot in de benen had. Terwijl ik mijn bal twee meter ver stampte, schopte Tom hem twintig meter verder.”

Michael : “De gedrevenheid was er ook altijd. Ooit speelden we met de jeugd een belangrijke match tegen Tienen. Bij een gelijke stand krijgen we op een gegeven moment een penalty. Tom wilde die eerst nemen, maar uiteindelijk eiste een andere ploegmaat de strafschop op. Jammer genoeg miste hij. Tom heeft toen gehuild als een klein kind, hij was razend ! Dat typeert hem. Technisch was hij erg getalenteerd, maar toch ben ik ervan overtuigd dat geluk een grote rol speelde. Geef toe Tom, bij de jeugd van Anderlecht voetbalde er een aantal gasten die beter waren, maar die nu ergens in derde nationale ploeteren. Ringo Jacobs bijvoorbeeld vond ik een supertalent, maar die is vandaag helemaal uit beeld. Neen, bij de jeugd van Anderlecht was Tom niet de uitblinker.”

Tom : “Dat is waar, gelukkig geloofde Arie Haan sterk in me, hij bracht me bij de A-kern.”

Een ‘schoon madame’

Wat zijn de voordelen van bevriend te zijn met een bekende voetballer ?

Steven : “Je komt op plaatsen waar je anders niet komt !”

Michael : “Klopt, én we kunnen in een discotheek steeds de lange wachtrijen aan de inkom vermijden, via Tom worden we dikwijls geruisloos richting vipruimtes geloodst. Na de wedstrijden van de Rode Duivels hebben we ook al regelmatig een of andere receptie bijgewoond, als ‘gewone mens’ lukt dat natuurlijk niet. In de tribunes op Ajax zat ik ooit eens naast Rafael van der Vaart. Wat ik hem gezegd heb ? ( lacht) Dat hij een schoon madame naast zich had !”

Volgen jullie Toms prestaties op de voet ?

Steven : “Absoluut, we zeggen het hem ook als het minder was. ( lacht) Tom komt geregeld kijken naar het eerste elftal van Wommersom, dan aarzelt hij ook niet om mijn prestaties kritisch te analyseren.”

Michael : “In het begin bij Genk zagen we dat hij zonder vertrouwen stond te voetballen, ik heb hem dan ook gezegd dat hij eens een mannetje moest proberen te pakken, risico in zijn spel moest leggen. We zijn er wel mee bezig, ( heftig) neem nu de Rode Duivels ! Schrijf op : René ( Vandereycken, nvdr) is blind !”

Bert : “Over die selectiepolitiek van de bondscoach kan ik me ook opboeien, niet alleen wat Tom betreft. Neem nu Pocognoli, waarom krijgt zo’n jongen niet eens een kans ?”

Michael : “Inderdaad, hoe laag ben je gevallen als je na die match tegen Tsjechië zegt dat je vooral goede dingen onthoudt ! Sorry, ik vond het een barslechte prestatie. Bailly, Vrancken, De Decker, Chatelle, Soetaers, Pocognoli, Cornelis, ik vraag me af wat al die jongens misdaan hebben.”

Tom : “Voor de Rode Duivels ga ik zelfs als ballenraper mee. ( voorzichtig) Een ploeg die wekelijks met negen Belgen aan de aftrap verschijnt en op dit moment nog in de titelrace zit, biedt toch meer perspectief dan één international ( Vandenbergh, nvdr) ? Ik vind dat ik op basis van dit seizoen aanspraak maak op een selectie. Als Van Buyten aangeeft dat ook mentaal, qua instelling, het schoentje knelt, doet dat wel zeer. Ik zou echt graag willen ! Enfin , ik zal me hier niet uitlaten over de selectiepolitiek van de bondscoach, ik blijf wachten op mijn kans.”

Door Bert Boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content