Vlaams Minister van Sport Guy Vanhengel ziet zichzelf als ‘een coach die niet helemaal onbemiddeld is.’

Kim Gevaert kreeg gisteren uit handen van Guy Vanhengel het Vlaams Sportjuweel 2002. De Vlaams Minister van Sport, en tevens van Brusselse Aangelegenheden, heeft een hart voor sport – een noodzaak voor een Minister van Sport, zou je denken, maar in het verleden niet altijd het geval. Van jongsaf is Brusselaar Vanhengel wielerliefhebber én supporter van Anderlecht.

Het was dan ook een fiere minister die de afgelopen weken een aantal door de Vlaamse overheid gesteunde projecten voorstelde. Nadat hij eerst de oprichting van een Vlaams Wielercentrum toelichtte, ontvouwde de minister gisteren zijn plannen rond een nieuw topsportbeleid in Vlaanderen.

Inzake topsportbeleid bestonden al veel initiatieven, vaak los van elkaar. Denk maar aan het BOIC, het Vlas, het ITV, initiatieven ontwikkeld door Bloso. U wil mensen en middelen hergroeperen ?

Guy Vanhengel : De eerste maanden hebben we ons oor zoveel mogelijk te luisteren gelegd bij iedereen die met sport begaan is, sporters, federaties, andere overkoepelende organisaties. Al die mensen waren van oordeel dat er een hergroepering moest komen. Je kan je dan afvragen waarom daar niet eerder werk van gemaakt werd. Ik denk dat er iemand ontbrak die katalysator kon spelen van de ideeën die leefden, die de verschillende partijen rond de tafel kon brengen en op een neutrale manier kon oordelen. Het voorbereidend werk daarrond werd geleverd door het Vlaams Overlegplatform voor Topsport en wij willen die rol van katalysator nu op ons nemen.

Hoe zal u concreet tewerk gaan en welke doelstellingen wil u verwezenlijken ?

We willen, ten eerste, de Vlaamse elitesporters in de verschillende sporttakken een zo goed en geïndividualiseerd mogelijke omkadering bieden. Op alle vlakken : sporttechnisch, medisch, paramedisch, psychologisch, sociaal, statutair. En ook : hoe kunnen we de sporter helpen na zijn carrière om zijn weg te vinden op de arbeidsmarkt ? Binnen de administratie Sport die er komt, voorzien we een afdeling Topsport Vlaanderen waarin we specialisten op de verschillende vlakken groeperen. In totaal zullen we hierin in 2003 6,6 miljoen euro investeren, of tien procent van de middelen die de Vlaamse overheid volgend jaar aan sport zal besteden.

Een tweede doelstelling is talentdetectie en -ontwikkeling, met andere woorden op zoek gaan naar de zeer jonge sporters die begeleiding verdienen omdat ze de mogelijkheden in zich hebben om in de toekomst tot de elite te behoren. Daarvoor rekenen we ten eerste op de medewerking van de federaties. Die krijgen een reguliere subsidiëring, maar ook een facultatieve. Met andere woorden geld dat ze enkel krijgen als ze meespelen in het systeem, als ze dus onder andere mee op zoek gaan naar talenten. Ten tweede stellen we ook een budget ter beschikking om de Topsportscholen optimaal te laten functioneren.

Wanneer verwacht u dat de nieuwe structuur zijn sportieve rendement zal bewijzen ?

Politiek vormt de structuur een eerste aanloop naar de Olympische Spelen van 2004, maar we beseffen dat het rendement pas later zichtbaar zal zijn, in Peking 2008 of in de tussenliggende Europese of wereldkampioenschappen. Maar dat neemt niet weg dat de atleten al vanaf volgend jaar van de omkadering zullen kunnen genieten.

Binnen het kader van het decreet kan u enkel geld geven aan gefederaliseerde sportbonden, dus niet aan de voetbalbond.

De voetbalbond en de boksbond zijn de enige twee federaties die nog niet opgesplitst zijn in een Vlaamse en Waalse vleugel. Die bonden krijgen dus niets uit de Vlaamse pot, dat klopt. Maar de voetbalbond heeft daar nooit om gevraagd. De behoefte om overheidssteun, is blijkbaar klein. De economische regels in het voetbal zijn anders dan in andere sporten.

Wat vindt u van de situatie dat Brugge subsidies kreeg van de Vlaamse regering om zijn stadion uit te breiden en te moderniseren, terwijl Anderlecht, bijvoorbeeld, geen euro kreeg en zelfs nog lokale belasting moet betalen om in het Constant Vanden Stockstadion te spelen ?

( denkt na) Ik vind het een beetje vreemd dat er in zekere zin tegenwerking is van de lokale overheid in Anderlecht. Je mag toch niet vergeten dat de aanwezigheid van een topclub een meerwaarde biedt voor het imago van je gemeente of van je gewest. De positieve connotatie die de naam Anderlecht heeft bij een groot gedeelte van onze landgenoten, en zelfs internationaal, heeft te maken met de aanwezigheid van Royal Sporting Club Anderlecht. En dan is er nog het economisch aspect : de horeca rond het Astridpark leeft in grote mate van het voetbal.

De steun die aan Brugge verleend werd, vind ik gerechtvaardigd, net zoals de investeringen van de nationale overheid in het Koning Boudewijnstadion of die van de Waalse overheid in de stadions van Standard en Charleroi. Zo kon het EK naar België gebracht worden.

U noemt het geen concurrentievervalsing ?

( aarzelende stilte) Ook het stadion van RC Genk is er gekomen dankzij middelen opgebracht via de reconversie van de steenkoolmijnen. We moeten daarin eerlijk zijn, Anderlecht heeft weinig of geen steun gekregen van overheidswege. Hetgeen Anderlecht onderscheidt van nagenoeg alle andere eersteklassers, is dat het sociale weefsel dat rond de club leeft, niet meteen afkomstig is uit het Gewest. De meeste abonnees van Anderlecht komen niet uit Brussel. Dat maakt dat de lokale overheden daar anders tegenoverstaan.

Een ander thema : medisch verantwoord sporten. In de hervorming van de administratie verhuist dat luik van Gezondheid naar Sport. Een logische beslissing ?

Vind ik wel. Medisch verantwoord sporten heeft niet alleen te maken met gezondheid, maar ook met ethiek binnen de sport. Sport heeft een voorbeeldfunctie, leidt ertoe dat jongeren hun weg vinden en gevormd worden, niet alleen fysisch, maar ook karakterieel. Daarom is ethiek belangrijk, daarom moeten sporters de regels eerbiedigen.

Welke stappen gaat u ondernemen om het dopinggebruik te bestrijden ?

We gaan niet meteen fenomenaal meer geld stoppen in dopingcontroles. In totaal zullen wij in 2003 1,9 miljoen euro investeren in het luik medisch verantwoord sporten. De helft daarvan gaat naar de controles zelf, de andere helft naar onder meer preventie, informatie en organisatie van medische keuringcentra. Het aantal controles blijft ongeveer hetzelfde : een 400-tal momentopnames in het jaar, waarbij er zowat 2000 sporters een controle ondergaan. Waar we kunnen, gaan we de controles wel beter organiseren. Zo hebben we bijvoorbeeld, onmiddellijk bij mijn aantreden als minister, de interne tuchtreglementering van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, de UCI en de Vlaamse Wielrijdersbond laten goedkeuren volgens de bepalingen van het Vlaams decreet. Daardoor zal er voortaan een internationale toepassing zijn van de eventueel getroffen sancties.

Een vaudeville à la Vandenbroucke, die niet in Vlaanderen mocht rijden, maar wel in het buitenland kan zich dus niet meer herhalen ?

Klopt, Frank Vandenbroucke, of een andere renner, zal niet langer geschorst worden door de Vlaamse Gemeenschap, maar door de KBWB of in laatste instantie door de UCI. Het precedent Vandenbroucke heeft ons in zekere zin geholpen. Dat de juristen van Vandenbroucke de zaak tot het bittere einde hebben volgehouden, heeft de partners voor de spiegel gezet : ons systeem leidt toch wel tot absurde situaties.

U bent de juristen van Vandenbroucke daarvoor dankbaar ?

Nee, niet echt, want ik denk dat ze de sport geen dienst bewezen hebben door het zo te spelen. Maar enfin, een dergelijk probleem kan zich nu niet meer stellen. Dat is wel positief.

Welke initiatieven mogen we nog verwachten van de Vlaamse overheid ?

We weten dat bepaalde producten niet meer opspoorbaar zijn op de dag van de competitie Daarom gaan we het aantal out of competition controles verhogen, vandaar het nut van de dopingbus. Onze dopingadministratie is er daarnaast van op de hoogte waar en wanneer internationale sportfederaties hun controles, die door Vlaanderen erkend worden, uitvoeren. Om ons budget zo efficiënt mogelijk te besteden, zullen we uiteraard dubbele controles vermijden.

Een ‘positief’ onderwerp dan. U hebt 50 miljoen oude Belgische franken vrijgemaakt voor een Vlaams Wielercentrum.

Daarmee creëren we een infrastructuur die permanent beschikbaar is als trainingsfaciliteit van wielrenners. Profs maar ook jonge renners, zoals diegene die aan de topsportschool wielrennen in Gent studeren of zoals de Vlaamse Wielerschool van Ferdy Vandenhaute en Rik Van Looy. Daarnaast moet het Vlaams Wielercentrum, genoemd naar onze grootste kampioen, Eddy Merckx, zich ontwikkelen als een pool van wieleranimatie voor álle wielerliefhebbers en recreanten. Tot slot zal het ook dienen als een multifunctionele sportinfrastructuur voor de Gentse bevolking.

Naast de Vlaamse wielerbond blijft u ook de Vlaamse Wielerschool (voor 6 miljoen frank) subsidiëren. Sluit het decreet dat niet uit ?

Dit initiatief is te belangrijk om overboord te gooien. Bij de Vlaamse Wielerschool beseffen ze dat het beleid wil dat ze veel nauwer gaan samenwerken met de wielerbond. Ze maken daar ook werk van. Mijn ervaring is trouwens dat iedereen in de sportwereld positief ingesteld is. Daarin onderscheidt de sportwereld zich toch wel van wat ik beroepshalve vaak heb meegemaakt en nog meemaak in andere maatschappelijke sectoren. Af en toe heeft men gewoon nog een coach nodig die de krachten bij elkaar brengt en in vaste banen leidt.

En die coach bent u.

Daar komt het op neer. Een coach, die niet helemaal onbemiddeld is en vaak zelfs met beschéiden middelen de aanzet kan geven om tot een oplossing te komen.

Los van het debat topsportstructuur, omkadering en talentdetectie blijft u ook steun verlenen aan ploegen die ontstaan zijn als tewerkstellingsinitiatieven, de atletiekploeg Vlaanderen en de wielerploeg Vlaanderen, die volgend jaar een miljoen Belgisch frank meer zal krijgen. Waarom ?

Aan jonge, beloftevolle atleten, die misschien niet allemaal tot de elite behoren op internationaal vlak, maar alleszins wel binnen de eigen Gemeenschap, geef je de kans om binnen een bepaalde periode professioneel met sport bezig te zijn. Sommige stoten daarvan door, denk maar aan Tom Steels of Kim Gevaert.

Is er binnen het budget van het Vlaams Ministerie voor Sport ruimte voor projecten als IK-sport (kwaliteitszorg binnen de sport) of voor sportmanagementopleidingen, zoals er momenteel een gegeven wordt aan Vlekho in Brussel ?

Kwaliteitszorg binnen de sport is uiteraard belangrijk. Naast de campagne die door Bloso wordt opgezet Bij een sportclub zit je goed, waarmee we sportbeoefenaars willen aanzetten om zich aan te sluiten bij een club, hebben we ook een programma waarbij lokale sportclubs een bijdrage kunnen krijgen als zij aan kwaliteitsbevordering doen. Het IK-project zelf krijgt steun van Bloso.

Ik geloof heel sterk in sportmanagementopleidingen, het belang daarvan gaat in de toekomst alleen nog toenemen. Maar de financiering ervan ligt in de bevoegdheid van het Ministerie van Onderwijs.

U bent zelf sportminded. Wielerliefhebber van kindsbeen af ?

Ik ben opgegroeid in de periode dat Eddy Merckx zijn glorieperiode kende. Met onze plastieken coureurkes speelden wij de Ronde van Frankrijk. Ik vertelde dat onlangs tegen een aantal mensen na mijn toespraak over het Vlaams Wielercentrum. Een paar dagen later kreeg ik een klein plastieken coureurke opgestuurd ( lacht).

In de Ronde van Frankrijk spelen de Belgen al lang geen hoofdrol meer.

Ik ben ervan overtuigd dat ik nog een Belgische Tourwinnaar zal mogen meemaken. Je mag ook niet vergeten dat we nog altijd een aantal specialisten hebben in de klassiekers. Wat Johan Museeuw de voorbije vijftien jaar presteerde, bijvoorbeeld, is fe-no-me-naal.

U bent zelf voetballer geweest.

Klopt, veel in schoolverband gevoetbald, nadien in caféverband ( lacht). Maar tussenin bij de scholieren van Crossing Schaarbeek, toen die ploeg met onder meer Leekens en Smolders in de hoogste afdeling speelde. Ik heb nooit dat niveau gehaald, zat bij de B-scholieren nog vaak op de bank.

Bij Crossing Schaarbeek gevoetbald, maar toch altijd supporter geweest van Anderlecht ?

Dat is dé club van het land, hé. Er hangt ook die typische Brusselse spirit die mij bevalt. Je kan er vlot in drie talen terecht : het Nederlands, het Frans en het Brussels. Of de kritiek van de laatste jaren op het beleid me pijn doet ? Hoge bomen vangen veel wind. Ik leef mee met het wel en wee van de club. Het management heeft gezorgd voor het mooiste voetbalstadion van België en kan volgens mij als voorbeeld gelden voor de rest van de Belgische voetbalwereld. Niet vernieuwend meer de laatste jaren ? De leiding van de club wíl vooruit – daar ken ik ze te goed voor, maar je kan er niet zomaar binnenwandelen en zeggen : nu gaan we het hier allemaal veranderen. Alain Courtois wilde misschien wat te snel handelen. Je moet een groot en rijk huis behoedzaam benaderen.

door Roel Van den broeck

‘Een groot en rijk huis als Anderlecht moet je behoedzaam benaderen.’

‘Ik ben ervan overtuigd dat ik nog een Belgische Tourwinnaar zal mogen meemaken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content