door Michel D’Hooghe

Tijdens en na het WK werd de arbitrage, traditiegetrouw, fel op de korrel genomen. Vooral Europese landen voelden zich geviseerd : grootheden als Italië en Spanje voelden zich tekort gedaan in hun confrontaties met gastland Zuid-Korea. Ons eigen België miste, door een belabberde hersenkronkel van een Jamaïcaan, een stunt van jewelste tegen de Braziliaanse grootmeesters. Na de Wereldbeker werd dan ook nagenoeg de hele arbitragecommissie van de Fifa vernieuwd, en kreeg ze ook een nieuwe voorzitter, de Spanjaard Angel Vilar.

De eerste vraag die zich opdringt, is : “Moet men doodgewoon de beste scheidsrechters van de wereld aanduiden, of moet men een evenredige verdeling per continent nastreven ?” Vanuit Europees standpunt is het natuurlijk eenvoudig te stellen : “Op een Wereldkampioenschap horen de beste scheidsrechters thuis”, omdat we zeer goed weten dat de besten veelal in Europa aantreden. Probleem is dat men dit in de andere continenten natuurlijk ook weet. Daar hebben ze dan ook een volledig tegengestelde visie : “Aangezien er landen uit alle continenten deelnemen, is het niet meer dan normaal dat er dan ook scheidsrechters uit alle continenten aangeduid worden.” Dit is natuurlijk de stelling van de meerderheid, en dus weet iedereen meteen hoe laat het is.

Inmiddels zijn een aantal cijfers en gegevens over de voorbije Mundial beter bekend geraakt :

– er werden 72 personen aangeduid om 64 wedstrijden te leiden. Dit is duidelijk te veel. Elke scheidsrechter zou minstens drie wedstrijden moeten leiden om helemaal in het ritme van het Wereldkampioenschap te komen;

– de scheidsrechters en assistent-scheidsrechters waren afkomstig uit 58 verschillende landen. Geen enkele assistent-scheidsrechter was afkomstig uit Spanje of Italië, terwijl precies in die landen de waarde van de arbitragetrio’s zeer hoog wordt ingeschat. Daarentegen werden er assistent-scheidsrechters aangeduid, die afkomstig waren uit landen waar de voetbalsport nog in volle ontwikkeling is en die voor deze moeilijke taak de nodige vorming misten.

Het is duidelijk dat de Fifa hieraan iets wil doen :

– vooreerst zullen er in de toekomst arbitragetrio’s aangeduid worden, afkomstig uit hetzelfde land of dezelfde groep van landen. De wedstrijdleiders zullen aldus beter op elkaar afgestemd zijn en dezelfde taal spreken;

– bij het volgende jeugdwereldkampioenschap van de Fifa, in de Verenigde Arabische Emiraten, zal een test worden doorgevoerd met twee bijkomende wedstrijdleiders, die achter de doelen zullen plaatsnemen. Dit is een ideetje van Michel Platini, ik ben benieuwd wat het zal geven.

De discussie over het gebruik van videobeelden en andere technische hulpmiddelen, wil ik u vandaag besparen. Er zijn immers zóveel argumenten pro en zóveel argumenten contra, dat ik er niet enkel deze column, maar heel Sport/Voetbal Magazine mee zou kunnen vullen. Doch, wees gerust, dat wil ik u niet aandoen !

In de toekomst zal de Fifa arbitragetrio’s aanduiden, afkomstig uit hetzelfde land of dezelfde groep van landen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content