‘In een vrouwenkoers kan het ieder moment gebeuren’

© GETTY

De tijd dat op een BK wielrennen de vrouwenwedstrijd slechts een voetnoot was, lijkt definitief achter de rug. Vele jaren na Nederland begint nu ook België het vrouwenwielrennen steeds meer te omarmen. Sporza-analiste Lieselot Decroix schetst de evolutie en uitdagingen.

Het blijft een van de eigenaardigheden van een BK wielrennen: het verschil in getalsterkte tussen de diverse teams. Jumbo-Visma bijvoorbeeld telt zondag in Waregem bij de titelstrijd voor vrouwen slechts één renster, Julie Van De Velde, twee jaar geleden in Gent goed voor brons. Het belet niet dat ook de Nederlandse formatie een volgwagen in wedstrijd zal hebben, met aan het stuur Lieselot Decroix, de West-Vlaamse die zich de voorbije jaren met deskundig cocommentaar ontpopte als de vrouwelijke José De Cauwer, en sinds dit seizoen als ploegleidster aan de slag is.

De Belgische mannenteams hebben zich heel lang vastgeklampt aan het verleden. Een vrouwenploeg hoorde daar niet bij.’ lieselot decroix

Decroix, van 2007 tot 2016 eliterenster, heeft het vrouwenwielrennen in sneltreinvaart zien evolueren. In die mate dat ze geen seconde hoeft na te denken over de vraag of ze liever vandaag renster was geweest dan wel in haar periode. ‘Niet dat ik spijt heb, maar als ik in het huidige klimaat had mogen koersen, dan zou ik zeker andere keuzes hebben gemaakt. Ik ben heel blij dat ik een doctoraat in de inspanningsfysiologie heb behaald en heb daar veel voldoening uit gehaald, maar ik zou al vroeger in mijn carrière mijn studies op een lager pitje hebben gezet en voluit voor wielrennen zijn gegaan. En samen met mij zouden nog veel andere jonge meisjes dat hebben gedaan. Maar als je een lening of huur moet betalen, is de keuze natuurlijk rap gemaakt.’

Het was tot voor kort haast onbegonnen werk om als vrouw in de koers je brood te verdienen?

LIESELOT DECROIX: ‘Toen ik de overstap maakte naar de elite, waren er maar een paar teams die hun rensters een loon uitkeerden. Slechts een twintigtal rensters werd op structurele basis betaald. Mijn loon bedroeg welgeteld nul euro, ik koerste puur uit passie. Doordat ik in 2007 een goed WK had gereden ( elfde in Stuttgart, nvdr), kreeg ik wel een onkostenvergoeding. Niet vanuit het team, maar vanuit de federatie, in het vooruitzicht van de Olympische Spelen van Peking om bijvoorbeeld een extra trainingsstage in te lassen.’

Lieselot Decroix: 'Shari Bossuyt heeft potentieel.'
Lieselot Decroix: ‘Shari Bossuyt heeft potentieel.’© GETTY

Hoeveel vrouwen kunnen vandaag leven van de wielersport?

DECROIX: ‘Sinds vorig jaar bestaat ook bij de vrouwenteams een WorldTourcategorie. WorldTourteams moeten hun licentie aanvragen bij de internationale wielerunie UCI. Een van de voorwaarden is dat ze de rensters een minimumloon betalen, dit jaar 20.000 euro. Er zijn negen WorldTourteams. Normaal kunnen al deze rensters ( 118 in totaal, onder wie drie Belgische: Jolien D’hoore, Lotte Kopecky en Valerie Demey, nvdr) leven van hun sport. Net zoals onze twaalf rensters, bij Jumbo-Visma. Wij zijn nog geen WorldTourteam, in een eerste bestaansjaar is dat reglementair niet mogelijk, maar we hebben wel de ambitie om volgend jaar tot de WorldTour te behoren en passen nu al dezelfde loonbarema’s toe.’

Het minimumloon in de Women’s WorldTour wordt jaarlijks opgetrokken en zal over twee jaar evenveel bedragen als dat van de mannen, weliswaar op procontinentaal niveau, zeg maar de tweede klasse. Moeten we ons verblijden over de vooruitgang of ons toch vooral boos maken over de ongelijkheid die er anno 2023 nog steeds zal zijn?

DECROIX: ‘Ik denk dat we het vooral positief moeten bekijken. We moeten ook opletten dat we niet te snel willen gaan. De kloof tussen een WorldTourteam of een team als Jumbo-Visma en de andere teams, de zogenaamde UCI-teams, mag niet te groot worden. Die UCI-teams werken met veel kleinere budgetten en krijgen het steeds moeilijker om te wedijveren met de topteams. Als rensters in die teams al een loon krijgen betaald, is dat nog vaak vanuit het leger, de politie of de federatie, afhankelijk van land tot land. Al die teams voorzien vandaag wel al in een onkostenvergoeding, maar verplicht je ze nu ook om al een minimumloon uit te keren, zou dat ten koste gaan van een professionele begeleiding – een euro kun je nu eenmaal slechts één keer uitgeven. Je kunt je ook afvragen of iemand van pakweg twintig jaar al een minimumloon moet krijgen. Bij de mannen koers je op die leeftijd nog bij de beloften.’

Onderbouw

Bij de vrouwen is van een U23-categorie geen sprake.

DECROIX: ‘Je hebt een belofte-EK, maar voor de rest is het aanbod heel schaars. Tijdens de lockdowns waren de eerste organisaties die sneuvelden de kleinere wedstrijden, waar jonge meisjes de koers mee kunnen maken. In iedere wedstrijd telkens weer moeten opboksen tegen de topteams is geen cadeau. Probeer maar eens gemotiveerd te blijven. Voor middenmoters bij de juniores is de stap naar de elite heel groot. Zelfs voor topjuniores, die onmiddellijk door een WorldTourteam worden opgevist, zou het dikwijls beter zijn om rustig te kunnen groeien.

‘Het vrouwenwielrennen moet dringend werk maken van die onderbouw, met naast een beloftecategorie ook procontinentale teams, zoals bij de mannen. Want nu moet je als UCI-team, buiten de WorldTour dus, je licentie aanvragen bij de nationale federatie van het land waar je bent gevestigd ( vergelijkbaar met de continentale teams of de derde klasse bij de mannen, nvdr). Elke federatie stelt haar eigen criteria op, maar naar mijn aanvoelen kunnen die lang niet tippen aan de voorwaarden die de WorldTourteams vanuit de UCI worden opgelegd. Met alle wantoestanden van dien die in kleinere teams nog altijd worden vastgesteld. Helaas ook in Belgische.’

Was jij verrast toen teammanagers als Marc Bracke (Doltcini – Van Eyck) en Patrick Van Gansen (ex-Health Mate Ladies Team) van ongewenste intimiteiten werden beschuldigd?

DECROIX: ‘Ik had het nooit met zoveel woorden gehoord, maar verrast was ik zeker niet. Ik wist wel al langer dat in kleinere teams personen meedraaiden die er niet bepaald op uit waren om het vrouwenwielrennen vooruit te helpen. Het is een vorm van machtsmisbruik tegenover meisjes die koste wat het kost een plekje in een UCI-team willen bemachtigen om ook eens een buitenlandse ronde te kunnen rijden, en die door hun jonge leeftijd niet altijd goed weten wat de norm is of niet. Hoe meer je als teammanager je gang kunt gaan zonder dat iemand je een spiegel voorhoudt, hoe meer je je gedrag zelf ook normaal gaat vinden. Vandaar dat het zo belangrijk is dat vanuit de federaties voorwaarden worden opgelegd en dat die goed worden gecontroleerd. Ik weet dat Belgian Cycling daar nu inspanningen voor levert.’

Jolien D'hoore, met Anna van der Breggen, stopt op het einde van dit seizoen. Net zoals de Nederlandse.
Jolien D’hoore, met Anna van der Breggen, stopt op het einde van dit seizoen. Net zoals de Nederlandse.© belgaimage

Heb jij tijdens jouw carrière machtsmisbruik gezien in de teams waar jij voor reed?

DECROIX: ‘Ik heb voor Cervélo gereden ( in 2009-2010, nvdr), waar Thomas Campana manager was. Later is hij in opspraak gekomen voor verbaal misbruik. Campana was heel hard in zijn taalgebruik: ‘Jij staat vijf kilo te dik, zorg maar dat je vlug vermagert.’ Dat soort uitlatingen. Nu, elke baas heeft een andere stijl. Er zijn managers die narcistisch gedrag vertonen en denken dat je daar beter van wordt als ze je verrot schelden. Is dat misbruik? Ik vind dat een heel moeilijke discussie.

‘Bij andere teams heb ik wel verhalen gehoord over verzorgers die hun handen niet konden thuishouden en over rensters die dit dan niet durfden aan te klagen. Dat gaat dan niet over structureel misbruik opgezet vanuit het team, maar veeleer over onkunde: een team dat onvoldoende budget heeft om een vaste verzorger in dienst te nemen en die degelijk te screenen en op te leiden, ineens een man te kort heeft en dan maar vlug de eerste de beste masseur meeneemt naar de koers. Ik zeg niet dat het in een topteam niet kan gebeuren, maar hoe professioneler de structuur, hoe kleiner de kans op zulke misstanden.’

Bredere subtop

Als het over professionalisering in de begeleiding gaat, hoe anders wordt er vandaag gewerkt in vergelijking met toen jij nog koerste?

DECROIX: ‘Toen ik begon te koersen, was Marianne Vos absolute wereldtop, en vandaag is ze dat nog steeds. Marianne Vos rijdt niet plots veel rapper dan toen. Ik wil maar zeggen: vroeger moesten de wereldtoppers ook op zoek naar marginal gains, alleen bestond die term nog niet. Toen ik mij voorbereidde op de Olympische Spelen van 2008 in Peking, in gelijkaardige klimatologische omstandigheden als in Tokio, volgde ik ook een wetenschappelijk begeleide voorbereiding, van zweettests tot trainen in een hoogtekamer. Daarna, bij Cervélo, reed ik voor het beste team ter wereld, qua materiaal en begeleiding toendertijd van een hoog niveau dat niet zo heel veel onderdoet voor dat van Jumbo-Visma vandaag.

‘Het grote verschil is dat er toen misschien maar één zo’n team was en de begeleiding veel meer afhing van keuzes die rensters individueel maakten. Nu gebeurt het structureler: er zijn een tiental teams met het budget om een professionele begeleiding aan te bieden. Met als resultaat dat de subtop nu veel breder is dan toen ik begon te koersen.’

Wordt er ook anders gekoerst dan in jouw tijd?

DECROIX: ‘Zeker weten. De ploegen die als één team koersten, zoals Cervélo, waren vroeger op één hand te tellen. De overgrote meerderheid koerste als een groep individuen. Iedereen deed het uit passie, maar dacht ook wel: waarom zou ik voor een ander op kop rijden als ik er niet voor word betaald?

‘Er wordt tegenwoordig minder individualistisch gekoerst, maar toch is het wielrennen bij de vrouwen nog altijd minder voorspelbaar dan bij de mannen. Bij de vrouwen rijd je altijd maar met maximum zes rensters per team, waardoor je de koers moeilijker kunt controleren. En zelfs de grote teams beschikken niet altijd over zes toppers, waardoor je sneller een strijd van vrouw tegen vrouw krijgt. Bij de mannen krijg je doorgaans het scenario van de vroege vlucht die in de finale wordt gegrepen, bij de vrouwen kan de beslissing ieder moment vallen. Dat maakt het ook zo mooi.’

Steeds meer mannenteams beginnen nu ook met een vrouwenteam. Hoe verklaar jij dat?

DECROIX: ‘De toegenomen tv-aandacht doet er heel veel aan. Toen ik naar de elite overstapte, kwamen er bij ons twee vrouwenkoersen rechtstreeks op tv: het WK en de Olympische Spelen. De geschreven media, zeker in België, bleven wat achter, maar dit seizoen merk ik nu ook bij hen meer belangstelling voor vrouwenwielrennen.

‘Daarnaast vinden ook steeds meer sponsors het belangrijk dat er met een vrouwenploeg wordt begonnen. Bedrijven hechten meer en meer belang aan een vrouwvriendelijk beleid. Ook bij de opzet van het vrouwenteam van Jumbo-Visma kwam veel initiatief vanuit sponsors.’

De Belgische topteams hinken wel achterop. Deceuninck – Quick-Step heeft geen vrouwenteam, Lotto-Soudal sponsort bij de vrouwen ‘slechts’ een UCI-team.

DECROIX: ‘De Belgische teams hebben zich heel lang vastgeklampt aan het verleden, volgens mij omdat België nu eenmaal zo’n rijke wielergeschiedenis bij de mannen heeft. Die mentaliteit zit in die ploegen heel diep ingebakken. Toen ik bij Lotto reed, waren het mannen- en vrouwenteam twee gescheiden werelden. Er werd ook geen inspanning geleverd om daar één team van te maken en kennis en faciliteiten te delen, wat je op zich denigrerend zou kunnen noemen. Afgelopen winter is daar nu wel een evolutie in gang gezet om de twee kernen te integreren.’

Hoe staat het Belgisch vrouwenwielrennen ervoor? Jolien D’hoore zet eind dit jaar een punt achter haar rijke carrière, dreigt alle gewicht op de schouders van Lotte Kopecky terecht te komen?

DECROIX: ‘Het Belgisch vrouwenwielrennen zal nog wel even afhangen van wat Lotte gaat presteren. Maar ik denk dat zij die druk ook aankan. Bij de U23 zie ik Shari Bossuyt, die wel potentieel heeft. En ook bij de juniores zit er talent aan te komen met Marith Vanhove en Katrijn De Clercq. Vanuit Cycling Vlaanderen lopen er projecten als ‘Zij aan zij’ en ‘Kopvrouwen’ om meer meisjes en vrouwen naar de sport te leiden en zo de kweekvijver groter te maken. Alles samen stemt mij dit optimistisch.’

Lieselot Decroix
Lieselot Decroix© photonews

‘De houding van de Tourorganisatie was altijd denigrerend’

Voor het eerst sinds 1993 (toen onder de naam ‘Ronde van de Europese Gemeenschap’) zal Tourorganisator ASO volgend jaar opnieuw een Ronde van Frankrijk voor vrouwen organiseren, met vertrek op de laatste dag van de mannen-Tour en de slotrit een week later. Eind dit seizoen, op 2 oktober, staat van dezelfde organisatie ook de eerste Parijs-Roubaix voor vrouwen gepland. ‘De houding van ASO tegenover het vrouwenwielrennen werd in het peloton tot nu toe als nogal denigrerend ervaren’, zegt Lieselot Decroix. ‘De indruk leefde dat ze hun vrouwenkoersen alleen maar organiseerden omdat de publieke opinie daarom vroeg. Maar persoonlijk durf ik te hopen dat daar nu verandering is in gekomen. Het is een mooie ontwikkeling dat het vrouwenprogramma weer verder wordt uitgebreid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content