Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Maakt Jelle Van Damme de sprong naar de Rode Duivels ? De Ajacied over verwondering, opgang en realisme : ‘Ik verleg constant mijn grenzen.’

Gelukkig was er Hanneke. Op zoek naar de perskamer waar Jelle Van Damme op ons wacht, verdwalen we in de catacomben van het Ajaxstadion, en het personeel van de ArenA dat we aanklampen, weet ook niet meteen waar we moeten zijn. Hanneke dan maar gebeld. Zij loodst ons met behulp van een chipkaart feilloos door talloze gangen en voorbij strenge waarschuwingsbordjes, tot we voor de hoogopgeschoten linksachter van Ajax staan.

Die heeft er net een harde trainingsochtend opzitten. “Gisteren verloren”, brengt hij zuchtend uit als we een tafeltje zoeken. “Elk jaar is er een toernooi voor de slachtoffers van de brand in Volendam. Ajax is altijd te gast voor een afsluitend oefenwedstrijdje. We verloren en daar was de trainer niet bijster tevreden mee. Hij heeft er vanochtend de pees opgelegd. Maar voor de rest gaat alles goed, we zijn klaar voor de terugronde.”

De heenronde verliep bijzonder voorspoedig voor de 19-jarige jongeman uit Lokeren. “Ik denk dat niemand er rekening mee had gehouden dat ik al zo ver zou staan. De trainer heeft het nog voor me uitgerekend : in totaal heb ik 870 minuten gespeeld in 9 of 10 wedstrijden. Zonder de voetblessure die ik met de nationale beloften opliep tegen de Schotten, hadden het er nog meer kunnen zijn. Dat is in één woord schitterend. Hoogtepunten waren de wedstrijden voor de Champions League en de topper tegen Feyenoord.”

Iedereen keek toen uit naar de prestatie van ThomasBuffel, maar het was Jelle Van Damme die opviel op de linksachter. “Ik heb natuurlijk heel die wedstrijd gespeeld, Thomas maar een helft. En het was ook één van mijn betere matchen. Hopelijk kan ik bevestigen. Het wordt al direct heel druk : woensdag voor de beker tegen Roda, dan tegen Feyenoord en daarna komt de Champions League er alweer aan.”

En wie weet een trip naar Algerije. Met de nationale A-ploeg. Van Damme : “Het zou mooi zijn, maar ik wil er niet op rekenen. Het hoeft niet.”

Zeggen dat hij de vaste linksachter is van Ajax, doet hij niet. De club, zegt Jelle Van Damme, heeft een kern van 24 of 25 spelers, waarvan maar enkelen mogen zeggen dat ze een basisplaats hebben. “Als je niet goed traint, een foutje : het kan allemaal afgestraft worden. Elke positie is hier dubbel, soms drievoudig bezet. Soms vind ik het op training moeilijker dan in de wedstrijd. Als verdediger sta ik hier te bikkelen tegen Mido en Ibrahimovic, twee topspitsen. Met alle respect, maar een middenmoter in Nederland heeft minder kwaliteit lopen.”

Slechts drie spelers zijn boven de dertig : Bergdolmo, Witschge en Litmanen. De rest zijn prille twintigers of tieners. In de Champions League was de gemiddelde leeftijd van Ajax 22,5 jaar en toch zit het in de tweede ronde. “Misschien is dit wel een les voor de Belgische ploegen,” zegt Van Damme, “waar ze toch ietske rapper op zoek gaan naar ervaring. Lokeren had ook goeie jeugd, maar soms werd er iets te lang gewacht om het een kans te geven. In België zeggen ze nogal snel : hij is nog te jong. Je merkt hier wel aan de spelers dat ze op technisch vlak iets beter zijn, maar zovéél scheelt het niet. Ik doe als voetballer niet onder voor hen. Toch niet veel.”

Technisch was er geen probleem, qua mentaliteit wel. “Ik ben harder moeten worden,” geeft Van Damme toe, “ik heb van me afgebeten. Cru gezegd : je moet hier voor jezelf spelen. Voor jezelf opkomen. Als je het realistisch bekijkt, is het in het topvoetbal ieder voor zich. Voor de eigen portemonnee, voor je eigen toekomst.”

Als team vindt hij Ajax hecht, al kan het beter. “We hebben een hecht team, maar als het erop aankomt, gaat iedereen toch voor zichzelf kiezen, denk ik. Dat heb je minder in België, waar de groepsbeleving me groter lijkt. Anderzijds, als je tegen Valencia of Lyon geen hecht team op de been brengt en niet als ploeg speelt, ga je de boot in. Ajax heeft gewoon een goeie mix van talent, ervaring en mentaliteit. Een ploeg ook die diverse systemen kan spelen. Koeman past zich aan : aan de tegenstander, aan het verloop van de wedstrijd zelfs.”

Vertrouwen in eigen kunnen, daar gaat het gewoon om, zegt de jonge Belg. Het probleem aanvankelijk was dat hij, van GBA gekomen als bankzitter, maar weinig te vertellen had in Amsterdam. Intussen is het geloof in zichzelf er wel. Op de stage kreeg iedere speler een evaluatie. “Die was positief, ze waren tevreden over de progressie die ik maakte. Ik moet nu werken aan mijn gebreken. Mijn rechtervoet, bijvoorbeeld. Daar krijg ik geregeld voor op mijn kop. Als verdediger is het belangrijk dat je tweevoetig bent.”

Op termijn zien ze hem bij Ajax evolueren naar een plaats in het hart van de defensie. Van Damme : “Op de evaluatie vroegen ze me op welke positie ik mezelf het liefst bezig zag. Als linksachter voel ik me momenteel het best, je kan al eens mee oprukken. Maar zij denken dat ik centraal uit de voeten moet kunnen. Ik heb een goeie inspeelpass, een goeie lange bal en ik ben groot en krachtig. Maar nu voel ik me er nog niet klaar voor, ook wegens die rechtervoet dus.”

Jelle Van Damme omschrijft zichzelf als een “keiharde verdediger”. Waar leerde hij dat ? Want vroeger speelde hij vooral in een aanvallende positie. “Zelfs op positie tien toen ik zestien, zeventien was. Ik scoorde geregeld. Soms vraag ik me af waar ik nu zou staan, mocht ik op die plaats blijven voetballen zijn. Bij de reserven van Lokeren ben ik op de linksachter terechtgekomen. Daar heb ik het eigenlijk geleerd hard te zijn. Rudy Cossey was mijn trainer. Iedere dag werd me ingeprent dat ik er als jonge gast voor moest gaan. Met succes blijkbaar, want in de evaluatie kwam ook ter sprake dat Ajax dat enorm apprecieerde. In Nederland hebben we te weinig agressieve verdedigers, zei Koeman me. Toen ze me met GBA aan het werk zagen in een wedstrijdje tegen Breda, viel ik daarom op.”

Heel eventjes was hij wielrenner. Van Damme : “Maar ik snapte al snel dat dat mijn vak niet was. Een wielrenner heeft een ander leven dan een topvoetballer. Ik was vijftien en niet slecht bezig, maar wilde gewoon iets anders proberen. Klimmen was echter niks voor mij, koersen evenmin. Het moeilijkste vond ik dat je op je eentje moest trainen. Op het einde vertrok ik met cola in mijn drinkbus en snoepjes in mijn achterzak. Suikers nemen, zegden ze, maar ik nam dat iets te letterlijk. Ik had het wat onderschat.”

Hij keerde terug naar zijn eerste liefde, ruilde Beveren voor Lokeren en begon weer helemaal onderaan de ladder : bij de provinciale scholieren. ” Stefaan Van Bastelaere, mijn trainer, heeft me toen terug op het goeie spoor gezet. Hij spoorde me aan om door te gaan in het voetbal. Mijn ma zei ook dat ik door moest gaan. Toen heb ik teruggebikkeld en een goed seizoen gespeeld.”

Een sterke moeder heeft hij, zegt hij vol lof. Ze scheidde van haar man toen hij twaalf was en voedde de vijf kinderen op. “Ik heb nu een vriendin, ga nog geregeld even terug naar België als het past in ons programma. ( Grijnst) Ik weet de flitspalen staan en als er geen verkeer is, sta ik op anderhalf uur in Antwerpen. Cruisecontrol op 130, ik rijd niet té snel. Onlangs wel een boete gehad in Waasmunster, van de weg geplukt door een zwaantje. Vergeten de gordel te dragen. Hij herkende me niet neen, maar stilaan begint dat toch.”

Hij woont nu in Amstelveen, vroeger in Diemen. “Ik heb iets gehuurd. Kopen is ontzettend duur in deze buurt, voor een eenvoudig rijhuis zou ik minstens 30.000 euro moeten betalen. Huren is ook zo duur : 1100 euro betaal ik maandelijks voor iets wat op zich een mooi rijhuis is, met een gelijkvloers, een verdieping en een mooie zolder, maar waarvoor je in België een grote vrijstaande villa hebt. Schandalig vind ik die prijzen.”

Vertederend hoe Jelle Van Damme zich “een gelukkig mens” noemt. “Ik ga niet klagen, neen, over wat me de voorbije jaren is overkomen. Ieder heeft een bepaald beeld van zichzelf en ik dacht eerlijk gezegd wel dat een Belgische subtopper als Lokeren binnen mijn mogelijkheden lag. Maar Ajax is nog iets anders. De eerste weken ging het behoorlijk wat sneller dan ik gewend was, maar nu trek ik mijn plan en verleg ik mijn grenzen weer wat. En in voetbal weet je nooit. In Nederland mag je dit allemaal zeggen, noemen ze dat gewoon lef hebben; in België moet je bescheiden blijven en dit alleen denken. Dat is nog het grootste verschil : wij denken dat we goed zijn, zij zeggen dat ze het zijn.”

Hij heeft nog een contract voor twee jaar na dit seizoen, met een optie voor nóg twee jaar. Luidop rekent hij uit : “Als mijn contract afloopt, ben ik pas 21. Stel je voor, dan kunnen zeggen dat je al drie jaar bij Ajax hebt gespeeld… We zullen wel zien, ik ben niet het type dat snel gaat zweven. Qua karakter ben ik een rustige jongen.”

Geen school meer, dat is nog het leukste aan het profbestaan. “Ik ben nooit graag naar school gegaan. Na het zesde middelbaar kon ik er nog een jaar bij doen, maar omdat GBA zich toen meldde, heb ik dat idee snel opgeborgen. Ik zie dat nu ook bij mijn broer, hij wordt zestien in februari. Hij is rechtsvoetig, even polyvalent als ik en zit nu bij de nationale scholieren van Lokeren. Waar ik nu mee bezig ben, kan hij misschien ook. Hoewel het goed gaat met zijn studies, merk ik dat zijn belangstelling voor school verdwijnt. Zo ging het ook met mij. We verschillen niet veel qua leeftijd, dus het is een grote droom om ooit met hem samen in een ploeg te spelen. Hij rechts, ik links, de Van Dammes : schitterend !”

door Peter T’Kint

‘Ajax is op geen enkele manier te vergelijken met wat dan ook in België.’

‘Ik snapte al snel dat wielrennen mijn vak niet was.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content