Na een meer dan geslaagd debuut en enkele prima eerste maanden in Liverpool groeide Simon Mignolet uit tot een icoon van de legendarische Engelse club. ‘Ik heb nooit voor de gemakkelijkste weg gekozen. ‘

Zijn agenda is goedgevuld met de wedstrijden tussen Kerstmis en Nieuwjaar, maar ook met allerlei activiteiten die inherent zijn aan spelen bij een grote club. Door zijn transfer naar Liverpool heeft Simon Mignolet nu een iets ander statuut en daar horen allerhande aanvragen bij. Actes de présence op sponsorevenementen, een lunch voor het goede doel en opdraven voor tal van reclamespots. Vandaag wordt hem nog op het laatste moment gevraagd of hij een bezoek kan brengen aan de zieke kindjes in het plaatselijke ziekenhuis. Mignolet vraagt of we het erg vinden dat het interview een uurtje later zal doorgaan, maar tracht er geen moment onderuit te komen. We spreken af in het trainingscentrum van Liverpool, in Melwood, waar de doelman van de Rode Duivels zich een zeer beschikbare praatgast toont. Maak kennis met een echte old school voetballer.

Je klom in amper een paar jaar tijd op van STVV naar Liverpool…

Simon Mignolet: “Als je me destijds bij Sint-Truiden had gezegd dat ik ooit voor Liverpool zou uitkomen, had ik je gek verklaard. Ik heb een raar parcours achter de rug. Alles ging zeer snel na mijn eerste seizoen in de Jupiler Pro League. Meteen voor drie jaar naar Sunderland en nu mijn eerste seizoen Liverpool.”

Een raar parcours, zeg je, maar hier droomde je als jonge kerel toch van?

“Ik keek als kind elk weekend naar het Engelse voetbal, maar dit had ik nooit durven te dromen. Toen het voorstel van Sunderland kwam, heb ik geen seconde getwijfeld.”

Toch waren er destijds heel wat mensen die twijfelden aan je slaagkansen bij Sunderland. Te meer omdat je er met Craig Gordon een quasi onaantastbare eerste doelman voor je kreeg.

“Men overdreef toen. Craig Gordon was inderdaad de duurste Britse doelman ooit – een zeer goeie doelman ook – maar hij had al wel wat blessures achter de rug. Ik wist dus wel dat ik speelgelegenheid zou krijgen, al was het dan misschien maar in de League Cup of de FA Cup. Ik was ook amper 21, dus ik had nog vijf jaar tijd om me aan de Premier League aan te passen. Na enkele trainingen brak Gordon zijn arm. Aanvankelijk wilde de coach, Steve Bruce, een nieuwe ervaren doelman halen, maar iets later kwam hij me zeggen dat als ik bewees dat ik er klaar voor was, ik mijn kans zou krijgen. In de voorbereidingswedstrijden heb ik hem weten te overtuigen, waardoor ik aan de competitie mocht beginnen en ik uiteindelijk zo goed als alle wedstrijden gespeeld heb.”

Hoe ben je erin geslaagd om je zo snel aan het toch veel hogere niveau aan te passen terwijl andere doelmannen daar soms meer dan een jaar over doen?

“Ik heb het in de eerste wedstrijden wel een paar keer moeilijk gehad, hoor. Als je in België uitkomt en een aanvaller raakt je lichtjes aan, fluit de scheidsrechter meteen. Dat is in Engeland wel even anders. Stap voor stap groeide mijn ervaring en daardoor ook mijn zelfvertrouwen. Momenteel heb ik meer dan honderd wedstrijden in de Premier League achter de kiezen en weet ik wel wat je moet kunnen om je als doelman in Engeland staande te houden. Hier gaat men altijd tot het gaatje, terwijl spelers in België al eens durven te denken dat het allemaal wel vanzelf zal komen.”

Kinderdroom in vervulling

Hoe was jouw band met de verschillende coaches die je hier al hebt gehad?

“Als doelman werk je vooral met de keeperstrainer natuurlijk. Ik heb er vier verschillende gehad – een Nederlander, een Ier, een Italiaan en een Brit – en die samenwerking verliep telkens goed. De T1 moet je eigenlijk vooral het gevoel geven dat hij je vertrouwt. Steve Bruce heeft me gelanceerd, Martin O’Neill heeft me meteen weer in doel gezet toen ik terugkeerde uit blessure en PaoloDi Canio heeft me laten staan. Brendan Rodgers wist dan weer dat het voor mij als opvolger van Pepe Reina weleens moeilijk zou kunnen worden en heeft me vooral op mijn gemak gesteld.”

Is Di Canio echt zo gek als de Engelse media schrijven?

“Ik kan over Di Canio geen slecht woord zeggen. Zijn Italiaanse stijl wijkt wat af van de Engelse manier van doen, maar ik kon me wel vinden in zijn meer Europese aanpak. We trainden onder Di Canio twee keer per dag en waren elke dag van 9 tot 17 uur op de club, maar dat was geen verrassing voor mij. Toen hij werd aangesteld, zaten we echt in deshit. We wonnen meteen tegen Newcastle en Everton waardoor we zo goed als gered waren en we het seizoen rustig konden volmaken. De problemen met Di Canio waar de media zo vaak over schreven, dateren allemaal van na mijn vertrek.”

Wat onthoud je van Sunderland?

“Sunderland is de club waar ik mijn kinderdroom in vervulling heb zien gaan, maar ik bewaar vooral goede herinneringen aan de supporters. Zelfs na mijn flater tegen West Bromwich Albion scandeerden ze mijn naam.”

Heb jij jezelf van een plekje in de Sunderlandgeschiedenis verzekerd?

“Ik ben daar amper drie jaar geweest. Dat vervalt in het niet in vergelijking met JimMontgomery, de doelman die vijftien jaar bij Sunderland is gebleven. Hij mag met recht en reden een plek in de geschiedenisboeken van de club opeisen.”

Van wie was je het meest onder de indruk bij Sunderland?

“Van de technisch supervaardige Stéphane Sessegnon en van Steven Fletcher, ook al was die vaak geblesseerd. Aan Wes Brown en John O’Shea kon je echt zien dat ze bij Manchester United gevormd zijn. Wat een winnaarsmentaliteit hebben die twee! Ik had ook een goeie band met Craig Gordon, Boudewijn Zenden, Louis Saha en Steed Malbranque.”

Je knokte met Sunderland tegen de degradatie, maar slaagde er toch in de ogen van de Liverpoolscouts op je te vestigen. Hoe heb je dat geflikt?

“We wonnen niet vaak met Sunderland, maar we slikten ook niet veel tegendoelpunten. Vorig seizoen was ik na Jussi Jaaskelainen de doelman met de meeste reddingen van de hele Premier League. Dit seizoen sta ik weer tweede in die lijst. Ook al gaan we met Liverpool elke keer vol voor de winst en spelen we dus erg aanvallend.”

Wat betekent Liverpool in jouw ogen?

“Ik was toen nog een puber, maar ik herinner me hun eindzege in de Champions League tegen AC Milan in 2004 nog. Als ik aan Liverpool denk, denk ik in eerste instantie aan doelmannen als Pepe Reina, Jerzy Dudek en Bruce Grobbelaar. Liverpool was ook de favoriete club van mijn vader toen hij jong was. In die tijd domineerde Liverpool het Europese voetbal. Ik heb Liverpool daardoor altijd met speciale aandacht gevolgd en kon deze kans dan ook niet laten glippen. Ik ben maar wat blij dat ik nu voor zo’n grote club mag uitkomen.”

Was je ervan overtuigd dat je direct eerste keeper zou worden?

“In de Premier League zegt men je nooit of je als eerste, tweede of derde doelman wordt ingehaald. Als je naar een club met de grandeur van Liverpool komt, weet je dat er op elke positie concurrentie zal zijn en dat je zult moeten bewijzen dat jij een kans verdient.”

Iedereen zag in jou nochtans de opvolger van Pepe Reina.

“Reina had hier nog een contract van drie seizoenen! Maar ik had mezelf natuurlijk wel voorgenomen dat ik elke kleine kans met beide handen zou proberen te grijpen. Ik heb nooit voor de gemakkelijkste weg gekozen. Ik train telkens zo hard en zo goed als ik kan. Uiteindelijk is het dan aan de coach om te kiezen wie hij wil opstellen.”

De supporters zijn het erover eens dat je Pepe Reina in die paar maanden al hebt doen vergeten.

“Akkoord, maar dat kan zeer snel omslaan. Ik kan nu alleen maar zeggen dat ik blij ben met mijn seizoenbegin.”

Blij? Je had je geen mooier debuut kunnen wensen: een penalty stoppen in de laatste minuut in je eerste wedstrijd op het mythische Anfield!

“Dat was inderdaad een geweldig moment. Bij een 1-0-stand een penalty pakken, geeft je vertrouwen een flinke boost. Die ene save maakte de daaropvolgende wedstrijden er een stuk makkelijker op. Stel je maar eens voor dat ik tijdens mijn debuut geflaterd zou hebben… Door die ene save scoorde ik goeie punten bij de fans, die in mij toch vooral een jonge doelman zagen die nog moest bewijzen dat hij het niveau van Liverpool aankon.”

Die penaltysave lanceerde jou, maar luidde ook de goeie periode van Liverpool in.

“In de eerste drie wedstrijden de nul houden en vervolgens winnen tegen Man U was inderdaad een schitterend seizoenbegin. Nu is het vooral hard werken om onze plaats in de top drie vast te houden.”

Zijn de wedstrijden tegen Manchester United en Everton nu echt zo speciaal?

“Je voelt meteen dat de rivaliteit een stuk groter is. Er hangt extra spanning in de lucht en de ambiance in het stadion is nooit beter dan tijdens die wedstrijden.”

Niet snel nerveus

Wat viel je op toen je bij Liverpool belandde?

“Iedereen zei me dat ik wel snel zou merken hoe groot de club is en dat ik wel zou zien hoeveel supporters Liverpool in Azië heeft. Ik zei wel ja, maar ik geloofde het niet echt. Tot we op Aziatische tournee vertrokken. We overnachtten in Jakarta en die ambiance was amper te beschrijven. Er stonden dagelijks 200 mensen aan ons hotel en bij onze aankomst stonden er ons maar liefst 10.000 fans op te wachten op de luchthaven. We speelden voor 95.000 supporters in Melbourne. Toen begreep ik enigszins hoe groot Liverpool wel is.”

Waaraan merk je dat Liverpool een echte voetbalstad is?

“Dat is heel simpel: het maakt niet uit of je nu naar de supermarkt gaat of bij de kapper zit, er wordt altijd en overal over voetbal gepraat. Hetzij over Liverpool, hetzij over Everton. Afgezien van voetbal en The Beatles is er niets anders wat ertoe doet. Als voetballer word je meteen herkend zodra je een voet in het centrum zet. Dat heb ik bij Sunderland nooit meegemaakt, gezien ik toen in Newcastle woonde.”

Waarom koos je ervoor om in Liverpool te komen wonen?

“De club wil niet dat we al te ver van het trainingscentrum wonen, dus heb ik iets gekozen in een rustige uithoek, vlak bij een park, op tien minuten van het trainingscentrum. Ik weet dat de meeste spelers van Everton in Manchester wonen, maar hun trainingscentrum is dan ook een stuk makkelijker bereikbaar.”

Hoe heb je je eerste wedstrijd op Anfield beleefd?

“Al mijn vrienden zeiden me dat ze kippenvel kregen toen ze voor het eerst ‘You’ll Never Walk Alone‘ hoorden, maar als speler beleef je dat toch anders. Wanneer die hymne door het stadion schalt, ben je ofwel al in volle concentratie, ofwel ben je nog wat aan het praten met de coach of een ploegmakker. Je hoort het dus niet echt. Tijdens mijn eerste wedstrijd tegen Stoke ging ik na tien minuten in de fout in een duel met Peter Crouch. Iedereen zei dat ik wat onder de indruk van de omstandigheden was, maar niets was minder waar. Ik had immers al drie voorbereidingswedstrijden op Anfield Road gespeeld. Het was gewoon een flater. Dat gebeurt nu eenmaal. Het had in ieder geval niets te maken met de speciale sfeer of de omstandigheden. Net zoals die penaltysave eerder een kwestie van geluk was dan het ultieme bewijs dat ik het waard was om voor Liverpool uit te komen. Om maar te zeggen dat ik niet het type ben dat snel nerveus wordt of onder de indruk is.”

Gerrard en Suárez

Wanneer besefte je dat Liverpool toch echt wel een legendarische club is?

“Dat viel me vooral op toen ik met mijn familie een bezoekje aan Anfield Road bracht en ik de gids hoorde vertellen. Vlak voor een wedstrijd ben je te gefocust om zulke zaken te beseffen. Dan heb ik daar simpelweg geen tijd voor.”

Gaat het huidige team gebukt onder dat mythische verleden?

“Het enige wat we kunnen doen, is elke match proberen te winnen. De supporters hebben het vaak over de laatste titel en hopen natuurlijk dat we dit seizoen nog eens als eerste eindigen. Maar zulke zaken presteer je niet door erover te praten, wel door wedstrijden te winnen.”

Hoe warm was het welkom in de kleedkamer?

“Er zitten heel wat sterke karakters in de kern – denk maar aan Steven Gerrard en Luis Suárez – dus ik was best wel wat nerveus toen ik Gerrard voor het eerst ontmoette. Hij stelde me evenwel meteen op mijn gemak en praatte met me als was ik zijn jongere broer. Het kan niet anders dan dat de roem hem geen sikkepit veranderd heeft. Gerrard is zowel op als naast het terrein een grote meneer.”

Luis Suárez is dan weer de meeste gehate voetballer in Engeland, terwijl de fans van Liverpool hem aanbidden…

“Als je ziet wat hij op het terrein presteert – zowel tijdens de wedstrijd als op training – kun je niet anders dan zeggen dat hij een geweldige voetballer is. Kijk naar hoe hij een man voorbijgaat, hoe hij de bal bijhoudt en vooral welke doelpunten hij maakt. Stuk voor stuk indrukwekkende goals. Dat heeft niets meer met geluk te maken. Suárez is echt een op en top prof die zich altijd voor de volle honderd procent smijt. Samen met Gerrard is hij de beste voetballer met wie ik ooit samengespeeld heb.”

Nationale ploeg

Hoe ervaar jij, als eerste doelman van het grote Liverpool, de concurrentiestrijd met Thibaut Courtois?

“Bij de nationale ploeg is de concurrentie op elke positie gigantisch en er mag natuurlijk maar één doelman spelen… Dat is zonder meer goed voor het Belgisch voetbal. Ik kan niet meer doen dan hard blijven werken en goed presteren bij Liverpool. En elke kans die ik bij de Rode Duivels krijg met beide handen grijpen natuurlijk!”

Heb je deze kwalificatiecampagne anders beleefd dan de vorige, waarin je wel nog titularis was?

“Ik wil altijd winnen, of ik nu speel of op de bank zit. Dus ik ben zeer blij met de kwalificatie voor het WK. En als de bondscoach me nodig heeft, ben ik klaar.”

Heb je de indruk dat je goede punten gescoord hebt in de vriendschappelijke wedstrijden tegen Colombia en Japan?

“We troffen twee sterke tegenstanders en ik denk dat ik het goed gedaan heb. Maar verliezen, is natuurlijk nooit leuk, dus echt tevreden ben ik nu ook niet. Laat het een les zijn met het oog op het WK.”

Hoe verklaar jij het succes van de Rode Duivels?

“Net zoals Liverpool dit seizoen zijn we goed aan de campagne begonnen. Dat is altijd belangrijk. Zeker als je ziet hoe slecht we de vorige keren aan de kwalificaties begonnen. We stonden dit keer meteen eerste en hebben die plek niet meer afgegeven. Dat lijkt me de hoofdreden, want dat we over voldoende individuele kwaliteiten beschikken, wisten we al langer.”

Heb je ook een verklaring voor het enorme aantal Belgische spelers in Europese topclubs?

“In Engeland vraagt iedereen me wat je moet doen om zo’n geweldige nationale ploeg te smeden en dan antwoord ik altijd dat we niets speciaals gedaan hebben. Ik kan alleen maar zeggen dat een heleboel spelers in een positieve spiraal zitten. Door meer wedstrijden in de Premier League te spelen, win je aan ervaring en vertrouwen. Zo word je een betere speler dan je in België ooit had kunnen worden. Als je in een grote competitie speelt, is het verschil tussen een wedstrijd met je club en een interland niet zo groot meer. Marouane Fellaini, Thomas Vermaelen en Vincent Kompany hebben het pad geëffend. Dankzij hun welslagen hebben de Engelse scouts gezien dat Belgische spelers zich weldegelijk aan het niveau van de Premier League kunnen aanpassen. Daar was men voordien niet zo zeker van.”

Van welke landgenoten was je echt onder de indruk?

“We moeten de nadruk vooral op de collectieve kracht leggen. Voordien hadden we het moeilijk om een resultaat neer te zetten, zelfs als we goed speelden. Dat hebben we kunnen veranderen.”

Deel jij de mening van de publieke opinie dat we goed geloot hebben in de eerste ronde van het WK?

“Het eerste doel was ons plaatsen voor het WK en dat is gelukt. Hoe goed we het doen in Brazilië hangt niet af van de loting. Voor de loting wilden we ons allemaal plaatsen voor de tweede ronde en dat is nu nog steeds zo.”

Waren jullie die vijfde plaats op de FIFA-ranking waard?

“Die FIFA-ranking is een speciaal gegeven…”

Akkoord, maar hoe hoog schat jij de huidige generatie in?

“Dat zullen we pas tijdens het WK ontdekken. Het is daar dat we ons zullen moeten bewijzen. We hebben slechts twee spelers in onze kern die al een WK hebben meegemaakt. Voor alle andere spelers is dit hun eerste keer. Dat maakt het moeilijk om in te schatten hoe we daar zullen reageren.”

Wat heeft Marc Wilmots bijgedragen?

“Hij kende de groep en heeft vooral de goede sfeer weten te bewaren. Hij heeft ons ook het nodige zelfvertrouwen gegeven en ons ervan overtuigd dat we elke wedstrijd konden winnen. Marc Wilmots heeft een hecht geheel gesmeed dat maar wat graag bij elkaar komt.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

“Of je nu naar de supermarkt gaat of bij de kapper zit, er wordt in Liverpool altijd en overal over voetbal gepraat.”

“Als je in een grote competitie speelt, is het verschil tussen een clubwedstrijd en een interland niet zo groot meer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content