IN HET HOL VAN DE LEEUWEN

© GF

In de lagere regionen van het voetbal bots je soms op verrassende verhalen. Deze week: KFC Zwarte Leeuw. Bekeravonturier, ooit een punt verwijderd van eerste klasse en nu uitkomend in de tweede amateurliga.

De Sint-Lenaartsesteenweg, de verbindingsweg tussen Sint-Lenaarts en Rijkevorsel, slingert zich doorheen een landschap van weilanden, waar vredig grazende paarden en koeien het cliché van de stille Kempen versterken. Nog voor je Rijkevorsel bereikt, doorbreken vier hoge, ijzeren constructies het panorama. De lichtmasten van het Louis Van Roeystadion, de thuisbasis van KFC Zwarte Leeuw, verraden dat er hier niet enkel aan landbouw wordt gedaan. Eind jaren tachtig betraden de geel-zwarten zelfs het veld tegen ploegen als Genk, Lierse of Antwerp, maar net als het stadion heeft de ploeg zijn beste tijd gehad. Bijna dertig jaar na de hoogdagen heten de opponenten tegenwoordig Tempo Overijse, Spouwen-Mopertingen en Grimbergen.

Tegenstander op deze frisse zaterdag is Londerzeel. De kleine parking, ingesloten tussen een skatepleintje met spelende kinderen en het zoveelste lapje weidegrond, staat meer dan twee uur voor de wedstrijd al aardig vol. In de Black Lions Club, een ruimte met de inrichting van een doorsneekantine maar met de naam van een chic etablissement, ontvangt Willy Fransen de gasten persoonlijk op het wedstrijddiner. De naam Fransen is al lang een begrip bij Zwarte Leeuw: vader Constant was twintig jaar voorzitter. ‘Het moet in de familiegenen zitten’, lacht Willy, zelf sinds enkele jaren aan het roer van stamnummer 1124. ‘Sinds 2007 ben ik betrokken bij de club. Eerst als bestuurslid, vervolgens kreeg ik de leiding over het dagelijks bestuur en nu ben ik voorzitter. Onder mij staat een heel goed, hardwerkend team. Allemaal vrijwilligers.’

FOTO’S IN GENK

Frans Mertens (70), roepnaam de Sus, en Staf Hendrickx (75) zijn twee van die vrijwilligers, en tevens boegbeelden van de club. Staf was tot vier jaar geleden afgevaardigde. ‘Sinds 1969 vulde ik de feuille in. Dat moet ik zo’n tweeduizend keer hebben gedaan. Ik miste in al die jaren maar één wedstrijd. De Sus loopt hier ook al sinds 1972 rond.’ Terwijl de fans mondjesmaat toestromen en zich een verdieping lager aan de lange toog nestelen, grasduinen de twee oudgedienden door hun herinneringen aan de memorabele bekercampagne van Zwarte Leeuw in 1988/89. Toen werden achtereenvolgens Deinze, Berchem, Genk en Antwerp uitgeschakeld, tot KV Mechelen in de kwartfinales te sterk bleek. ‘De terugwedstrijd van de achtste finale tegen Antwerp werd op Lierse gespeeld’, herinnert Frans zich. ‘We trokken met 75 bussen naar het Lisp, ik zat op de laatste. Daar aangekomen stonden we voor een gesloten poort. Het zat vol, we mochten er niet meer in. We hebben dat hek gewoon omvergeduwd. Een echte leeuw laat zich niet tegenhouden door tralies, hé.’

Bij de geel-zwarten denken ze nog vaak aan het gouden tijdperk. Zo ook Luc Sysmans, 39 jaar en bestuurslid van de club. ‘Het feit dat jij daar nu nog naar vraagt, zegt genoeg. Dat maken we nooit meer mee’, mijmert hij. Sysmans speelde zelf meer dan een decennium in het eerste elftal van Zwarte Leeuw, maar de memorabele prestaties van zijn voorgangers kon hij nooit herhalen. In 1987 stegen de Leeuwen voor het eerst naar derde klasse, waar ze het seizoen nadien de titel nipt aan Germinal Ekeren moesten laten. Een jaar later was het wel raak, en mocht Zwarte Leeuw aantreden in tweede klasse. Daar verbaasden ze vriend en vijand door als derde te eindigen en zich te plaatsen voor de eindronde. In de laatste wedstrijd hadden ze aan een gelijkspel genoeg, maar Genk toonde zich met 2-7 veel te sterk. ‘Ondanks die zware nederlaag was dat een heel speciaal moment’, herinnert Danny Maes, bestuurslid en tevens shirtsponsor van de eerste ploeg, zich. ‘Ook voor Genk trouwens. Zij promoveerden en groeiden uit tot een grote club. Dat was hun start, hé. In hun stadion hangen nog foto’s van die wedstrijd. Wij strandden op een punt van eerste klasse, toch knap voor een ploeg uit een dorp als Rijkevorsel.’

UIT DE NEGATIEVE SPIRAAL

Dichter bij de hoogste klasse zal de club allicht nooit meer komen. In 1990 volgde, na drie zware jaren in tweede klasse, de onvermijdbare degradatie. Het ging van kwaad naar erger: Zwarte Leeuw speelde in de volgende twintig jaar zowel in derde als vierde klasse, en zelfs af en toe in eerste provinciale. Op dit moment komt geel-zwart uit in de tweede amateurklasse, nadat het vorig seizoen onverwacht de promotie mocht vieren. Een stabiele club worden op dit niveau is het doel, verder wordt er voorlopig niet gekeken. Sportief én financieel zit Zwarte Leeuw op dit moment aan zijn plafond. Profspelers kunnen ze niet betalen in Rijkevorsel. Het budget om het een stapje hoger te proberen, is niet voorhanden. ‘Het is niet gemakkelijk om investeerders te overtuigen om mee in ons verhaal te stappen’, zucht Sysmans.

Financieel heeft de club moeilijke tijden achter de rug. Zoals zo vaak in het voetbal vergaloppeerde Zwarte Leeuw zich na het succes. In de topdagen werd er te kwistig met geld omgesprongen. Daar hebben ze bijna dertig jaar de gevolgen van moeten dragen. Onder voorzitter Willy Fransen, accountant in het dagelijks leven, wordt verder aan de weg richting financiële gezondheid getimmerd. De laatste jaren wordt steevast een positief resultaat geboekt. ‘We hebben het zwaar gehad, maar we zijn er nog altijd. De club komt hier sterker uit. Nog drie of vier jaar en we zijn uit de negatieve spiraal’, verkondigt de preses trots. Ook sportief gaat het de goede kant uit. Ondanks een moeilijk begin lijkt geel-zwart op weg om de doelstelling – het behoud – veilig te stellen.

Een halfuur voor de wedstrijd is het gezellig druk in de kantine naast het veld. Mannen met rood-blauwe sjaals van Londerzeel halen drankjetons uit een oude automaat, terwijl enkele thuisfans de folder voor het aanstaande mosseldiner bestuderen: ‘Zeventien euro voor mosselen met frietjes, doar kunde nie voor sukkelen.’ Kort voor de wedstrijd loopt de kantine leeg, de toeschouwers verspreiden zich in groepjes over de tribunes. De club trekt nog steeds een vaste schare supporters, hoewel het er veel minder zijn dan vroeger. Sysmans: ‘Vroeger kwam er hier 2000 à 3000 man kijken. Nu mikken we op 500, nog steeds meer dan de meeste ploegen uit de reeks.’ De sfeer is gemoedelijk, maar af en toe weerklinkt er kort maar krachtig ‘Komaan Leeuwen!’ uit enkele kelen. In het Louis Van Roeystadion is het geen lege strijdkreet. Zwarte Leeuw haalt het uiteindelijk met 2-1. Weer een stapje dichter bij het doel.

Wie ideeën heeft voor een verrassend verhaal ‘In de schaduw’ mag de redactie e-mailen op sportmagazine@roularta.be

DOOR JONAS VAN HIMBEECK – FOTO GF

‘Toen we het Lisp niet binnen mochten, hebben we het hek gewoon omvergeduwd.’ – FRANS MERTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content