De Deense Duitser Alexander Scholz, centrale verdediger van Lokeren, zoekt via dagelijkse introspectie naar zijn waarde als mens en voetballer. In India leerde hij alvast dat je niet tegen de bomen kan praten. ‘Ik ben wat op zoek naar mezelf. Waarschijnlijk zal dat zo blijven.’

Ik heb geen auto en tv, nee, en ik behelp me nog met een klassieke gsm. Ik ga zo lang mogelijk proberen te leven zonder wagen”, vertelt de 20-jarige revelatie van de Waaslanders, die pas sinds de winterstop voor het team van coach Peter Maes uitkomt. Heel casual gekleed – merkloos shirt met jeansbroek en een zwart mutsje, waaronder een oorpiercing komt piepen – stapt hij het spelershome van Lokeren binnen. “Eigenlijk zie ik ook het nut van een auto niet in. Ik woon in het centrum, op wandelafstand. Het is zalig die korte verplaatsingen te voet te kunnen afleggen. Soms heeft het ook nadelen: zo miste ik een concert van Sigur Rós in Vorst-Nationaal, en de Franse topper PSG-Marseille, want met de trein geraakte ik niet tijdig terug.”

Het is Scholz ten voeten uit, zo blijkt later tijdens het gesprek: een rebels en alternatief type, die op de vooravond van zijn doorbraak als profvoetballer even genoeg had van het wereldje en zijn heil zocht in een nieuwe (werk)ervaring in een totaal andere omgeving en land. “Het voetballeven had me als mens te lang in de greep. Je hebt veel vrije tijd, maar geen vrijheid. Ik wilde tijdelijk het avontuur opzoeken. Zo ben ik nu eenmaal, ik pas me overal gemakkelijk aan. Zonder luxe, maar in eenvoud.”

Mascotte van Vejle

Alexander Scholz: “Dat voetbal mijn favoriete sport werd, was geen toeval. Ik deed het als oudste van de drie kinderen al vanaf mijn tweede, onder invloed van mijn vader Kent. Hij is net als mijn moeder Duits. Zij komen uit het noorden van Duitsland en woonden er in een havenstad dicht bij Denemarken. Mijn vader speelde bij het lokale Flensburg 08. Maar rond zijn twintigste – ik was toen nog niet geboren – kreeg hij een aanbod uit Denemarken van Vejle, de toenmalige topclub waar ook Preben Larsen nog aangesloten was, om daar profvoetballer te worden. Zo’n buitenkans kon hij niet laten liggen. In totaal speelde hij daar toch zo’n 140 wedstrijden, als verdediger. Ik fungeerde lang een beetje als de mascotte van het team, want ik volgde alle trainingen en wedstrijden en kwam zelfs bijna dagelijks in de kleedkamer. Toen wist ik dus al wat het leven als topsporter voorstelde.

“Ik ben geboren om te voetballen. Mijn vader was heel streng, maar ik werd aangemoedigd om op die bal te trappen. Het is een soort van levensdoel in onze familie: mijn oom en neven speelden het ook, je kon dus eigenlijk niet ontsnappen aan de microbe. Een idool had ik nooit echt. Wel gaat veel van mijn respect uit naar Carles Puyol. Hij bewijst dat verdedigen ook een kunst is. Ik waardeer hem nog altijd vanwege zijn winnaarsmentaliteit en onverzettelijkheid. Zo ben ik ook: de nul houden is belangrijk op mijn positie, maar winnen maakt deel uit van het plezier. Puyol is ook de enige echte aanvoerder van Barcelona, een echte persoonlijkheid. Daar probeer ik van te leren. Ik voetbalde altijd met veel zin voor verantwoordelijkheid. Bij Daugaard werd ik al meteen gebombardeerd tot kapitein. Ik moest ook de penalty’s trappen, omwille van mijn attitude. Mijn coach verplichtte me zelfs de vrije trappen voor mijn rekening te nemen, door mijn natuurlijke aanleg voor leiderschap, hoewel mijn techniek niet zo briljant was.

“Van thuis uit voelde ik evenwel nooit de druk om prof te worden. Ik was een goede student in het middelbaar, maar niet de beste van de klas. Economie en verkoopmanagement boeiden me maar matig. Als ik geen voetballer was geworden, dan had ik filosofie willen studeren aan de universiteit. Door mijn voetbaltalent werd ik geselecteerd voor de Deense nationale jeugdploegen en diende ik op mijn achttiende – na mijn debuut in de eerste ploeg van Vejle – te kiezen tussen Duitsland en Denemarken. Ik koos voor de laatste optie, doordat ik er geboren ben en opgroeide.”

Eentonige levenswijze

“Het ging snel voor mij als voetballer, te snel. Ik had problemen met die eentonige levenswijze en wilde een andere wereld ontdekken, als mens. Bij een interland in Griekenland had ik van onze vrije tijd gebruikgemaakt voor een wandeling. Ik wilde nog meer zien van hun cultuur en geschiedenis, maar kreeg de kans niet. Daarvoor was de trip te kort. In de lente van 2011 kwam er een keerpunt: ik voelde dat ik nood had aan een nieuwe uitdaging in mijn leven, dat ik me kon ontwikkelen als persoon. Eigenlijk snakte ik naar een soort vrijheid, want alles was zo monotoon geworden: al tien jaar dezelfde vrienden, telkens spelen tegen clubs op slechts vijftien kilometer van elkaar, van die dingen… In voetbal is er maar één doel: winnen. Je moet succes nastreven, misstappen kan en mag je niet begaan. Dat wrong. Want in mijn persoonlijke leven wil ik niet zo zwart-wit denken, maar openstaan voor nieuwe ervaringen en invloeden. ‘In het leven kan je niet winnen of verliezen.’

“Na mijn examens stond mijn besluit vast: ik zou stoppen met mijn sport, ook al begreep niemand uit mijn omgeving dat. In Spanje legde ik in mijn eentje een deel van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela af. Dat bezorgde me een geweldig gevoel, ook al moest ik de eerste nacht op straat slapen, want alle hotels waren volzet. (grijnst) Een gevoel van schrik bekroop me eventjes. Maar op die leeftijd ben je nog naïef en doe je dat. Ik ontmoette tijdens die wandeling verschillende mensen, elk met hun eigen verhaal. Van ieder leerde ik iets nieuws. Dat ik bovendien alleen was en voor mezelf moest zorgen, werkte verrijkend en inspirerend. Want in Denemarken was ik niet echt het sociale type, ik leerde dus een verborgen kant van mezelf kennen.

“Toen ik terugkeerde, werd ik opgeroepen voor de nationale ploeg U20 en moest ik ook de groepstrainingen hervatten bij mijn club. Alleen was mijn motivatie helemaal weg. Mijn ouders waren bezorgd en verrast door mijn vreemde besluit. Ik nam wat afstand van hen. Dat was een heel harde periode. Ondanks het feit dat ik een profcontract had verdiend, ging ik op een bepaald moment niet meer trainen. Het gevolg was dat ik niet meer werd betaald door de club en ik mijn appartement moest opgeven. Constant werd ik daarover aangeklampt, maar ik sprak er niet graag over. De eerste maand isoleerde ik me zelfs wat. Ik zocht naar mijn levensweg en zat echt vast. Met mijn toenmalige vriendin besloot ik dan maar een tijdje met de rugzak door verschillende Europese landen te trekken. Maar aangezien mijn spaarcenten op raakten, was ik ook verplicht een job te zoeken. Ik trok naar Duitsland bij een oom en tante. Daar mocht ik nagenoeg gratis logeren. Twee maanden lang verdiende ik de kost als stellingbouwer bij een bouwfirma, met werkdagen van 7 uur ’s morgen tot 7 uur ’s avonds. (blaast) Zwaar werk, bijna niet te doen. De eerste dagen was ik bekaf, viel ik meteen in slaap. Volledig anders dan het leventje als profvoetballer. Je moet weten dat ik twee linkerhanden heb en als jongste van het team al het vuile werk moest opknappen. (lacht zijn tanden bloot) Bovendien beperkten de gespreksthema’s zich vaak tot bier, vrouwen en seks.

“Na een korte job in een kinderopvang trok ik in januari opnieuw voor twee maanden op reis. Helemaal alleen, want ik ben nu eenmaal introvert. Niemand kan me op dat vlak beïnvloeden. Het spirituele leven van India trok me aan. Die lokroep kon ik niet weerstaan. Ik had veel over dat land gelezen, maar ik kon nooit vermoeden dat de shock zo groot zou zijn. De eerste dagen was ik ziek door de warmte en vochtigheid, ik kon er gewoon niet slapen. Ik observeerde veel en ondervond wat essentieel is om te leven en te overleven. Ik ontmoette er heel speciale mensen. Zo was er een vrouw die me wilde doen geloven dat je tegen een boom kan praten. Ik leerde er iemand kennen, een gast uit Liverpool, ook met zijn rugzak. We moesten allebei eens goed lachen met haar act.”

Diepvriezers vullen

“In India kreeg ik niet noodzakelijk alle antwoorden op mijn vele levensvragen. Maar ik had gewoon ‘iets’ nodig, een soort verandering. Dat is moeilijk uit te leggen. In het verre buitenland had ik geen voetbalzorgen aan mijn hoofd, begrijp je? Ik was volledig vrij, er ontstond bewustzijn en zelfinzicht. Maar door de lange wandeltochten kreeg ik wel opnieuw zin in voetbal. Een terugkeer naar Vejle was onmogelijk. Vanuit de bergen in India, via Skype op een gehuurde computer, onderhandelde ik over een contract met een IJslandse club. Dat land was een heel bewuste keuze: een eiland en veel verre afstanden. Daar geïsoleerd zitten, zalig. (droomt duidelijk even weg) Ik hield van IJsland. De natuur en de mentaliteit, die neerkomt op take it easy

“In Denemarken was ik gewoon een voetballer en kende ik mezelf nog niet. Bij Stjarnan in IJsland kreeg ik de kans mijn eigen mensbeeld te vormen. Ik was er de eerste buitenlander die een tweejarige overeenkomst kreeg. Als semiprof werkte ik daar in de voormiddag. Niet superhard, want mijn baas zat in het bestuur van de club: het vullen van diepvriezers in grootwarenhuizen volstond. Elke week kregen we enkele dagen vrij. Dan trok ik de bergen in voor een tocht. Ik kon snel vrede nemen met die manier van leven. Het was een soort van compromis: ik verloor een gedeelte van mijn vrijheid en kreeg ook opnieuw extra verantwoordelijkheid door opnieuw voor voetbal te kiezen, maar daarnaast kon ik heel relaxed chillen. Ik wil nog altijd van het leven genieten, maar ik ben ook wat op zoek naar mezelf. Waarschijnlijk zal dat zo blijven.

“Toen ik in februari aankwam in IJsland, was mijn niveau vreselijk. Echt slecht. Maar door de trainingen en wedstrijden geraakte ik bij de competitiestart in mei toch in de basisploeg. Als middenvelder, terwijl ik in Denemarken liever dirigeerde en het overzicht behield als centrale verdediger of soms depanneerde als rechtsachter. Alles begon opnieuw te lukken. Ik werd in mijn team uitgeroepen tot Speler van het Jaar, we haalden de bekerfinale, ik maakte zeven doelpunten en werd verkozen in het Team van het Seizoen.

“In mijn verbintenis had ik een clausule laten opnemen: tussen de break van november tot februari kon en mocht ik weg. Ik overwoog een reis naar Zuid-Amerika. Alleen moest ik nu zo optimaal mogelijk profiteren van mijn goede voetbalvorm, die gedachte spookte constant door mijn hoofd. Terwijl de beste spelers dan meestal tijdelijk naar Denemarken, Noorwegen of Zweden verhuizen, had ik voldoende vertrouwen om iets totaal anders op te zoeken. Mijn manager sprak met Arnar Gretarsson en Runar Kristinsson. Op die manier versierde ik midden oktober een stage bij Lokeren. Ik speelde twee wedstrijden met de beloften en hield er een goed gevoel aan over. Blijkbaar was dat wederzijds, want ik ben nu gebonden tot 2015.

“Ik heb opnieuw ambitie en voel veel vertrouwen. Mijn impulsiviteit van de eerste wedstrijden verdwijnt stilaan, mijn timing bij de tackles verbetert. Wat wil je? In IJsland speelde ik voor gemiddeld tweehonderd man, bij Lokeren kom je al snel aan vijf- tot zesduizend supporters bij de thuisduels. Voetballen is wat ik het best kan, het is moeilijk om dat nu te laten vallen. Volgend seizoen zal ik moeten bevestigen. Ook het geld en de bewondering die je nu krijgt, word je gewoon en heb je op den duur ook wat nodig. Weet je, ik kick almaar meer op die adrenalinestoten. Dat loslaten is niet zo eenvoudig. Ik ben nu eenmaal een denker. Na de wedstrijd evalueer ik mezelf, op het veld kan ik hard overkomen. Daar leef ik op een andere manier, durf ik iemand persoonlijk te zeggen wat verkeerd was. Maar eenmaal ik het stadion verlaat, ben ik een eenzaat en hou ik niet van die corrigerende rol. (grijnst) Sorry, guys.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE

“Als profvoetballer heb je veel vrije tijd, maar geen vrijheid.””Carles Puyol bewijst dat verdedigen ook een kunst is.”

‘Als ik geen voetballer was geworden, dan had ik filosofie willen studeren aan de universiteit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content