De Hacienda San José, La Florida, Lima : op zoek naar de wortels van Andrés Mendoza, de Peruaanse aanvaller van Club Brugge.

Donderdag

Na een vlucht van zeventien uur begrijp je ze beter, de Zuid-Amerikaanse voetballers van Europese clubs die elke maand oversteken om voor hun nationale ploeg te spelen en dan doodvermoeid terugkeren. We staan op de luchthaven Jorge Chavez in Lima, hoofdstad van Peru. De temperatuur bedraagt negentien graden, zei de piloot met metalen stem bij het inzetten van het landingsmanoeuvre. Het is half zeven ’s avonds, lokale tijd. Brussel ligt zeventien uur vliegen achter ons, daar is het nu half twee ’s nachts.

Zeventien uur, de tijd om in een andere wereld terecht te komen. In de luchthaven zelf merken we het nog niet – luchthavens zijn als ziekenhuizen, automatische handelingen in een bijna klinisch decor. Maar eens buiten springt Zuid-Amerika op ons vel : het gevoel van vervreemding. Hijskranen, pakhuizen, een huivering. Dit is de haven van Callao. Hier meerde de cargo Pachacamac aan in De Zonnetempel – Kuifje, weet u wel.

Mensen hebben hier een hoog kruimelgehalte. En de kinderen uitgestoken handen, waarin je wat muntstukken kunt leggen en in ruil krijg je dan een aansteker, een pen, een fles mineraal water, soms alleen een vermoeide glimlach. Ze flaneren langs de auto’s die staan te dampen op de kruispunten, waar het verkeer dagelijks dichtslibt. De ogen waarmee ze je aankijken, waarmee ze je de sols – de lokale munt, waarvan de koers zo fluctueert dat de exacte waarde ervan onmogelijk te bepalen valt; in de luchthaven kregen we drie en een halve sol voor één dollar – proberen af te smeken. Alsof het een kwestie van leven en dood is, en mogelijk ligt dat dichter bij de waarheid dan we durven denken.

Om de majestueuze landschappen van het Andesgebergte te bewonderen, moet je prentbriefkaarten kopen of het vliegtuig naar Cusco nemen. Zelf heeft Lima geen vergezichten. De stad rochelt zich door de dag, acht miljoen mensen zijn hier al blij dat ze niet stikken. De lucht is vuilig en vettig en verft de stad grijs. In de straten klontert het verkeer dicht. Uit autobussen van voor de oorlog komt rook als uit de schoorstenen van fabrieken. En de meeste auto’s : wrakken met wielen. Veelal zonder lichten en richtingaanwijzers. Maakt niet uit – als er maar een stuurt in steekt en een claxon die toetert. In de sloppenwijken houden de huizen elkaar recht met ingehouden adem, want één windvlaag zou er grote ravage aanrichten. Elektriciteit, stromend water ? Luxegoederen in Lima.

Het centrum van de stad blijkt geblokkeerd. Op de Paseo de la Republica houdt Alan Garcia een meeting. Peru leeft in de roes van de komende presidentsverkiezingen. Garcia, de vroegere en voor corruptie verdreven president, kondigt schallend zijn comeback aan. Voorbarig, de opmars van Alejandro Toledo zal straks niet te stuiten zijn. Toledo, de kandidaat van bescheiden indiaanse afkomst en getrouwd met de Belgische antropologe Eliane Karp, hij kondigt sociale correcties aan. In tijden van armoede is hoop vaak de enige houvast.

Garcia en zijn troepen, er is geen doorkomen aan. Het geboekte hotel blijft onbereikbaar, me moeten op zoek naar een andere stek. Welkom in Lima.

Vrijdag

De hotelbrochures waarschuwen ervoor, maar we wagen het in een van de vele kleine gele taxi’s in Lima te kruipen. Hij brengt ons in een half uur naar het stadion Monumental, waar we ons willen laten accrediteren voor de interland Peru-Ecuador van ’s anderendaags. “Er zijn ook eerlijke taxichauffeurs in Lima”, zweert de taxichauffeur. Hijzelf, bijvoorbeeld. Hij rekent voor de rit 12 sol, omgerekend 150 frank, aan. Gisteren moesten we 62 sol – een vaste prijs – dokken voor de privé-taxi van het hotel die ons aan de luchthaven kwam oppikken.

De bewoners van La Molina, de residentiële wijk waar het stadion Monumental werd opgetrokken, hebben bezwaar aangetekend tegen de komst van de risicomatch Peru-Ecuador. Maar bij de Peruviaanse voetbalfederatie konden ze de lokroep van het geld niet weerstaan. Het stadion Monumental heeft een capaciteit van tachtigduizend plaatsen. Gewoonlijk speelt de nationale ploeg van Peru in het Estadio Nacional, in het hart van de hoofdstad. Daar worden vaak ook de stadsderby’s tussen Sporting Cristal, Alianza en La U uitgevochten – Andrés Mendoza heeft er dikwijls genoeg gescoord. Maar het Estadio Nacional heeft geen te beste reputatie. In 1964 vielen er meer dan driehonderd doden tijdens Peru-Argentinië. Een afgekeurd thuisdoelpunt verhitte de gemoederen, bracht de massa in beweging. De gevolgen waren verschrikkelijk.

In het kader van Peru-Ecuador voert de politie de nultolerantie in. Op de dag van de wedstrijd zet ze 3800 agenten in. Achthonderd journalisten zijn geaccrediteerd. Het publiek wordt aangeraden om vroeg genoeg te komen, de toegangswegen zullen gegarandeerd dichtgroeien. Om elf uur ’s morgens gaan de deuren open, vijf uur voor de aftrap.

Terug in Lima willen we een glas drinken op een terrasje op de Plaza Mayor. We krijgen de keuze : mineraal water of spuitwater. We zijn drie dagen voor de presidentverkiezingen, de wet verbiedt de verkoop van alcohol. In het hotel zijn de alcoholische dranken uit de minibar gehaald. Welkom in Lima.

Zaterdag

De ene taxichauffeur is de andere niet. Voor dezelfde rit als gisteren krijgen we het dubbele tarief aangesmeerd : 25 sol. Na een forse discussie zakt de prijs tot 20 sol. Maar we krijgen een meerwaarde, de man achter het stuur kent iets van voetbal. “U bent van België en u komt naar Andrés Mendoza kijken ? Goede gast, veel talent. De Condor noemen ze hem hier. Ik vind hem beter dan José Del Solar. Die is te traag. (…) De bondscoach, Julio Cesar Uribe, wil met drie spitsen spelen. Logisch, om naar de wereldbeker te kunnen gaan, moeten we absoluut winnen. (…) Als u nog andere spelers wil zien, dan moet u eens gaan kijken in een dorp, dat twee uur van hier ligt. Daar lopen tal van negritos zoals Mendoza rond. Sommige spelers zijn er beter dan de spelers uit de eerste klasse.” Die laatste uitspraak doet ons vermoeden dat de man ons voor een manager houdt.

Rond het stadion Monumental hebben ze uit veiligheidsoverwegingen een gordel getrokken. Alleen officiële wagens krijgen toegang. We stappen uit de taxi, het stadion ligt een eind verder. De supporters gedragen zich voorbeeldig, ze blijven niet buiten hangen maar zoeken meteen kalm hun plaats in het stadion op. De ordediensten zijn alomtegenwoordig.

Alomtegenwoordig zijn ook – naar goed Zuid-Amerikaans gebruik – de radioreporters. Tot drie keer toe krijgt uw dienaar een micro onder zijn neus geduwd. “Wat komt een Belg hier doen ?” – “Wat verwacht u van de wedstrijd ?” – “Een pronostiek ?”

De match valt met de deur in huis : na amper twee minuten opent Peru de score. Tien minuten later stelt Ecuador gelijk. Vooral in de eerste helft produceren de bezoekers het betere voetbal. Goed gegroepeerd, veel korte balwisselingen, op z’n Colombiaans en naar het beeld van hun trainer, Hernan Dario Gomez. Na de rust probeert Peru de forcing te voeren en stort zich in een chaotisch offensief. Andrés Mendoza treft de paal en wordt een kwartier voor het einde vervangen. Het publiek jouwt want begrijpt niet waarom Uribe er een spits afneemt, terwijl er absoluut gewonnen moet worden. In de toegevoegde speeltijd tekent Ecuador – nochtans op dat moment tot tien herleid – het winnende doelpunt aan wanneer Delgado een counter succesvol afrondt. Naast ons verliezen de journalisten van Ecuador de pedalen. De man links van ons zit in zijn micro te snikken. “Neemt u mij niet kwalijk, beste luisteraars. Het komt van de emotie, we maken hier een historisch moment mee.” Hij heeft niet helemaal ongelijk : voor de eerste keer in zijn geschiedenis kwalificeert Ecuador zich voor de eindronde van een wereldbeker.

In het kamp van de thuisploeg heerst treurnis : Peru zal niet deelnemen aan het WK 2002. Bondscoach Julio Cesar Uribe ziet de bui al hangen en verdedigt zich. “Nog nooit in mijn carrière heb ik zo’n onrechtvaardige nederlaag geleden. Ik kan mijn spelers absoluut niets verwijten.” De pers laat zich echter niet vermurwen. Er stijgen stemmen op die het ontslag van de bondscoach eisen. Een vertegenwoordiger van de voetbalbond probeert te sussen. “Laten we geduldig zijn. We zijn een ploeg aan het bouwen, dat vraagt tijd.”

Ook Andrés Mendoza wordt niet gespaard. Naar het schijnt presteerde hij voortreffelijk in Brazilië en Chili, maar deze keer tracteert de lokale pers hem op een vier op tien. “Te weinig beweeglijk, makkelijk te controleren voor de bezoekende verdediging.” Mendoza zelf deelt die mening niet. “We speelden 4-3-3, dan krijg je als spits automatisch minder ruimte om te bewegen. Ik speel veel liever in een 4-4-2.”

Zondag

Welkom in Lima : we worden gevangen gehouden in het hotel waar we verblijven. De partij Peru Posible van presidentskandidaat Alejandro Toledo heeft ons hotel tot hoofdkwartier uitverkozen. De veiligheidsmaatregelen zijn scherp. We kunnen het hotel beter niet verlaten, want we riskeren dat ze ons bij onze terugkeer de toegang weigeren.

In ruil maken we de verkiezingsstrijd rechtstreeks mee. Rond vier uur ’s namiddags rolt de kreet door de gangen van het hotel : “Toledo is president”. De eerste uitslagen kennen Toledo voordeel toe, in het hotel kookt de sfeer over, de euforie is te snijden. Om acht uur worden de eerste resultaten bevestigd. Het is van het balkon van ons hotel dat Toledo zijn eerste speech als president houdt. Hij belooft werk voor iedereen en kondigt grote veranderingen aan. De toekomst van Peru begint morgen.

Alan Garcia erkent zijn nederlaag, belooft zijn concurrent alle steun en verheugt er zich over dat er in Peru democratische verkiezingen gehouden werden. Zonder noemenswaardige incidenten, nog wel.

En voor wie zou Andrés Mendoza gestemd hebben ? “Voor niemand. Politiek interesseert me niet.”

Maandag

Vicente Cisneros, de persverantwoordelijke van Sporting Cristal, verwelkomt ons in het sportcentrum van La Florida. De thuisbasis van de club bevindt zich in Rimac, een schurftige wijk van Lima. Cisneros plooit zich in vier om het ons naar de zin te maken. Gewezen ploegmaats en trainers van Andrés Mendoza passeren de revue.

Leoa Butron is de tweede doelman van Sporting Cristal. Hij is van dezelfde leeftijdscategorie als Mendoza, ze speelden in dezelfde jeugdploegen en nationale selecties, op afzondering deelden ze de kamer. “Ik heb Andrés leren kennen in 1993 of ’94. Sindsdien zijn we vrienden geworden. Op een dag belde hij me vanuit België en hebben we anderhalf uur aan de telefoon gekletst. Hij gaf toe dat hij zich wat verveelde. Ik denk dat hij het moeilijk heeft in een land waarvan hij de taal niet spreekt. Zijn karakter helpt hem ook niet. Andrés staat wantrouwig tegenover mensen die hij niet kent, hij reageert dan vaak defensief. Toen hij bij ons op de club kwam was dat op proef. De spelers van Sporting Cristal wilden wel een zien wat hij in huis had. Andrés knalde meteen een bal in het dak van het doel. Hij is een krachtig en onvoorspelbaar aanvaller. Buiten het voetbal geniet hij met volle teugen van het leven. Vrouwen laten hem zeker niet onverschillig. Hij heeft een voorkeur voor blond.”

“Het is een sympathieke jongen, maar hij moet de mensen eerst kennen voor hij ze kan vertrouwen”, zegt middenvelder Jean Ferrari. “Het is een geweldig voetballer. Hij geeft ook altijd de indruk dat hij zich rot amuseert op een voetbalveld.”

Alberto Gallardo was de trainer die Andrés Mendoza naar Sporting Cristal haalde. In janauri overleed hij. Wellicht kende niemand Mendoza beter dan Gallardo. Mendoza : “Ze hebben me in Brugge gebeld om me te zeggen dat hij dood was. Daar werd ik heel erg triest van.”

Maar Fernando Mellan kan ook veel over Mendoza vertellen. “Hij kwam bij Sporting Cristal toen hij dertien, veertien jaar was. In het begin werd hij getraind door Alberto Gallardo. Toen hij vijftien, zestien jaar was, kwam hij onder mijn hoede. Op die leeftijd al was hij stevig gebouwd. Je zag meteen dat daar een grote spits in wording rondliep. Zijn talent was buitengewoon : veel kracht, uitzonderlijk doelgericht. Hij is op jonge leeftijd in het eerste elftal gekomen, speelde ook de Copa Libertadores, zodat hij al vroeg de kans kreeg om ervaring op te doen. Toch heb ik de indruk dat hij zich sinds zijn overgang naar Brugge nog verder ontwikkeld heeft. Zijn ritmeveranderingen zijn nog bruusker geworden, op menselijk vlak is hij rijper geworden. Ik heb hem leren kennen als een jongen uit de provincie, welnu, die kan je in de huidige Mendoza nog nauwelijks herkennen. Ik herinner me dat hij zich op een dag slecht voelde tijdens de namiddagtraining. Achteraf vernamen we dat hij van de hele dag nog niks gegeten had en dat niet durfde te zeggen.”

“Als stagiair bij Sporting Cristal woonde Andrés hier op La Florida”, pikt Vicente Cisneros in. “Hij was een sterke, gesloten, nogal verlegen jongen. Logisch, hij komt uit een arm milieu en hij is zwart. Er bestaat redelijk wat racisme in Peru, daarom was hij op zijn hoede en wantrouwde hij de mensen die hij niet kende. Hij viel gemakkelijk op zichzelf terug, dat was zijn manier om zichzelf te beschermen. Met de journalisten liep hij niet bepaald hoog op, hij praatte weinig met de pers. Dat zal in België wel niet vlotter verlopen zijn, aangezien hij daar nog de taalbarrière heeft. Maar het heeft niks met jullie te maken. In Peru was hij niet anders. Als hij een tv-camera zag, sloeg hij vaak letterlijk op de vlucht.”

Dat Andrés Mendoza in België de bijnaam Mozart kreeg, intrigeert Cisneros. “Waarom ? Omdat hij, net als Mozart, lacht terwijl hij speelt ? Weet je, als Andrés lacht is dat niet omdat hij zich op het terrein gelukkig voelt. Het is een teken van nervositeit. Je moet er eens op letten. Het hardste lacht hij wanneer hij een doelkans heeft gemist. In Peru heeft hij twee bijnamen : de Condor en de Panter. Persoonlijk vind ik de Panter het meest geschikt.”

Daar sluit Mendoza zich gaarne bij aan. “Een zwarte panter : snel, lenig, wild om zich heen klauwend.”

Dokter Aparicio, de clubarts van Sporting Cristal, zegt dat hij zeer onder de indruk raakte van de fysieke capaciteiten van Andrés Mendoza. “In atletisch opzicht is het een van de meest complete spelers die ik meegemaakt heb. Kracht, snelheid, weerstand : hij heeft alles.”

“Dat had hij van jongs af”, vult speler Eric Torres aan. Torres speelde samen met Mendoza in de jeugdteams van Sporting Cristal. “Als jongen was hij groot maar mager. Aan die spieren is hij gekomen door hard te werken op de club. Op zestienjarige leeftijd werd hij tot zes maanden inactiviteit verplicht. Hij had een trap in zijn zij gekregen, had daarbij een ontsteking in de heup opgelopen. Velen dachten toen dat hij verloren was voor het voetbal. Gelukkig is hij hersteld. Met trots stellen we vast dat hij het in Brugge helemaal waar maakt.”

Hoe meer mensen je aanspreekt, hoe meer je merkt hoe zeer Mendoza bij Sporting Cristal op de handen gedragen werd. “In 1999 werd hij uitgeroepen tot revelatie van het seizoen”, zegt Vicente Cisneros. “Tijdens de eindronde van het seizoen 1998 kende hij zijn beste periode. Hij was als invaller aan dat seizoen begonnen. In de loop van de competitie kwam hij in de ploeg en begon hij meteen te scoren. In vijftien opeenvolgende matchen scoorde hij, in Peru is dat een record. Ik moet er zeker niet bij vertellen dat hij sindsdien niet meer uit het elftal weg te denken was.”

Op de training van Sporting Cristal loopt iemand rond die we kennen : Aldo Olcese van Gent. Hij heeft de vroegere ploegmaats opgezocht en wil zijn conditie onderhouden. Na de training wordt hij overrompeld door lokale reporters. Ze vragen hem naar zijn toekomstplannen. “In principe blijf ik bij Gent, want daar lig ik nog altijd onder contract.”

Vicente Cisneros maakt ons attent op een andere zwarte speler op training. “We noemen hem Mendocita, de kleine Mendoza. Vind je ook niet dat hij enorm op Andrés gelijkt ? Hij is een beetje kleiner, maar hij heeft dezelfde kwaliteiten als Mendoza en hij speelt ook in de spits.”

Fernando Palacios is de kapitein van de nationale ploeg van Peru en komt nu uit bij het Mexicaanse UNAM. Ter gelegenheid van de interland is hij nog eens naar Peru afgezakt en hij maakt van de gelegenheid gebruik om zijn gewezen ploegmaats bij Sporting Cristal te groeten. “Natuurlijk ken ik Andrés Mendoza. Een voortreffelijk voetballer. Vlug en krachtig. Ik denk dat we daar alles nog niet van gezien heeft. Hij heeft nog groeimarge.”

“Morgen breng ik je naar Chincha”, belooft Vicente Cisneros. “Daar zal je beter kunnen begrijpen waar Andrés Mendoza vandaan komt.”

Dinsdag

Onderweg naar Chincha. Drie en een half uur met de lokale bus langs de Panaméricaine Sud. De autosnelweg loopt gedurende vele kilometers langs verlaten landschappen. Toch staan mensen langs de weg op de bus te wachten. Geen idee waar ze vandaan komen, er valt in geen velden of wegen een huis te bekennen. Zijn ze misschien uit de grond gekropen ? De rit lijkt afgeschreven uit een toeristische gids : rechts de Stille Oceaan, links de bergen. Chili ligt veertien uur verder.

Zo ver rijden we niet mee. Bienvenidos a Chincha kondigt een bord aan. We stappen uit. Chincha blijkt een typisch Zuid-Amerikaans stadje. Het leven verloopt er geanimeerd maar bijzonder aantrekkelijk is Chincha niet. De handelaars uit de omstreken komen er hun producten inslaan.

Nog eens negen kilometer verder ligt de Hacienda San José. Daar zag Andrés Mendoza het levenslicht, nu 23 jaar geleden. De hacienda : als een dobber op een zee van eindeloze velden, ze strekken verder dan het oog reikt. Veel kleurlingen op het erf. Men vermoedt dat ooit, in tijden van kolonisatie, hun voorouders uit Afrika meegevoerd zijn.

Ze wijzen ons het huis aan waar de familie Mendoza woont. Een tante van Andrés heeft zichzelf voor de deur verankerd en raakt door ons bezoek helemaal overstuur. “Mijn man is de broer van de vader van Andrés”, stamelt en ze wist vlug het zweet van haar voorhoofd. Ze staart ons aan, prevelt verontschuldigingen. “Neemt u ons niet kwalijk, in dit godvergeten gat komen bijna nooit vreemdelingen.”

De zus van Andrés duikt op vanachter haar rug, maar ze wil niet antwoorden op onze vragen. Een foto ? Ze slaakt een gil en rent weg.

Hugo Lovaton, een vriend van de familie, toont zich toeschietelijker. “Ik ken Andrés van sinds hij klein is. Zijn vader is landbouwer. Een boom van een vent, zeker 1 meter 90 steekt hij boven de grond uit. Voor een Zuid-Amerikaan is dat groot. Je moet niet ver zoeken waar Andrés die geweldige kracht vandaan heeft. Dat is een erfelijke kwestie. Toen Andrés naar Sporting Cristal vertrok, ben ik met hem meegegaan. Of hij in de wolken was ? Ja en neen. Dat hij voor een profclub ging voetballen vond hij een opwindende gedachte. Het vooruitzicht om in La Florida te moeten wonen beviel hem veel minder. Zijn moeder kwam er een kijkje nemen en zag La Florida wel zitten. Ze was er meteen van overtuigd dat haar zoon hier in goede handen zou zijn.”

Honderd meter verder spelen kinderen voetbal op een stuk weiland. Ze dribbelen tussen de schapen door. Het volstaat om je ogen te sluiten om Andrés te zien jongleren. Natuurlijk is hij voetballer geworden, wat anders kon er op deze door God in de steek gelaten plek uit hem groeien ?

Vicente Cisneros nodigt ons uit om in een restaurant in Chincha van het lokale voedsel te proeven. We wagen ons aan een carapulcra : een rijkelijk gevulde schotel met kip, bonen, zachte aardappelen en overgoten met een pikante saus. Bijzonder lekker maar een paar minuten later staan we in brand van mond tot maag. “Carapulcra, heerlijk”, zegt Andrés Mendoza. Hij laat zijn ogen rollen en wrijft zich over de buik. “Het is mijn favoriete gerecht, samen met cebiche : een visbereiding met diezelfde hete saus.”

De rekening valt mee : 25 sol, omgerekend 300 Belgische frank. Voor drie personen, drank inbegrepen. In het restaurant van ons hotel kunnen we voor die prijs met moeite een soepje slurpen. De economie van Peru draait op twee snelheden. Tussen de tarieven voor de toeristen en die voor de lokale bevolking gaapt een brede kloof.

Woensdag

In het kader van de Peruviaanse competitie speelt Sporting Cristal een uitwedstrijd tegen Deportivo Wanka in Huancayo, een bergdorp, gelegen op 3700 meter hoogte. Vicente Cisneros : “Er is daar geen luchthaven, maar wel een militaire piste. Voor dergelijke verplaatsingen huren we meestal een charter. In principe verplichten de reglementen van de voetbalfederatie de bezoekende ploeg om 24 uur voor de wedstrijd aanwezig te zijn. Maar voor deze partij zijn we pas de ochtend van de wedstrijd zelf vertrokken. De nadelen van een verblijf op grote hoogte doen zich pas na één dag gevoelen, vandaar. De dag van de wedstrijd zelf vertrekken heeft natuurlijk bepaalde risico’s, zeker als je de bergen in moet. Soms hangt daar een dikke mist en heeft de piloot geen zin om zich door die erwtensoep te boren. In dat geval moeten we toch nog een bus nemen en zijn we soms zes uur onderweg. Het is al gebeurd dat we pas vlak voor de aftrap het stadion bereikten.”

Zelden een voetbalveld gezien dat zoveel raakvlakken met een akker vertoont. Deportivo Wanka en Sporting Cristal delen de punten : 1-1. Achteraf vatten we de terugreis naar België aan.

Andrés Mendoza blijft nog een tijdje in Peru, hij heeft een flat in Surco, een residentiële buurt van Lima. “Op 29 juni keer ik naar Brugge terug. Ik wil van deze vakantie profiteren om vrienden en familie op te zoeken. Ik voel me hier thuis. Andrés Junior, mijn zoontje van twee, daarentegen heeft zich helemaal aan België aangepast. Om de vijf minuten vraagt hij me wanneer we weer naar België gaan. Ik zie hem straks nog met een Belgische trouwen, net zoals onze president.”

Andrés Mendoza werpt een blik op zijn horloge. “Hoe laat is het nu in België ? Half tien ’s avonds. Dan slapen ze daar al. Dat is één van die dingen waar ik niet goed bij kan. In België sluiten de winkels al om zes uur en valt alles stil. Dan begint in Peru het leven pas.”

De volgende opdracht voor de nationale ploeg van Peru is geprogrammeerd voor juli : een match in Colombia in het kader van de Copa America. “Andrés twijfelt”, legt zijn manager José Moreno uit. “Als hij deelneemt aan de Copa America, is hij een maand afwezig en mist hij in België de voorbereidingsperiode. Hij beseft dat dit hem zuur kan opbreken, dat hij daarvoor mogelijk de rest van het seizoen de gevolgen moet dragen. Ik weet nog dat Claudio Pizarro van Werder Bremen twee jaar geleden meedeed aan de Copa America en nadien in Bremen zes maanden lang aan de bank kleefde. In het afgelopen seizoen maakte hij de voorbereiding wel mee en speelde hij nadien constant de pannen van het dak. Met als gevolg : een recordtransfer naar Bayern München. Ik geloof dat Andrés voor de Copa America forfait zal geven. Zijn prioriteiten liggen in Brugge.”

door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content