Zijn vader Eduardo was bondscoach van Saudi-Arabië en speelde nog samen met Diego Maradona, zijn broer Santiago voetbalt bij Real Madrid. En Esteban Solari ? Hij zoekt zijn voetbalgeluk bij SK Lierse.

E steban Solari : “De naam Lierse klonk me helemaal niet vreemd in de oren toen mijn Italiaanse manager Gino Levantaci, tevens de voorzitter van Chioggia, me meldde dat ik er een tijd mocht gaan testen. Zoals elke Argentijn ben ik un fanático del fútbol, een echt voetbaldier, en in de al even voetbalgekke Argentijnse pers las ik van klein af alle uitslagen van buitenlandse competities, ook de Belgische. Van de financiële problemen waarmee de club vorig seizoen geconfronteerd werd, was ik niet meteen op de hoogte, maar vlak voor ik naar Lier kwam, werd ik er wel over ingelicht. Het vormde voor mij geen bezwaar. Voor financiële problemen is er altijd wel een oplossing, vind ik.

“Bovendien is de Belgische eerste klasse een waardevolle fase in mijn ontwikkeling als voetballer. Hier word ik geconfronteerd met een andere, veel directere speelstijl. Van tien toques, baltoetsen, in Argentinië, over vijf à zes in de Italiaanse lagere afdelingen, tot hooguit twee in de Belgische competitie. Zo kan ik me stap voor stap ontwikkelen. Het is een bewuste keuze. Ik wil ook helemaal mijn eigen weg maken, zonder al te veel hulp, laat staan voorspraak van wie dan ook.

“Zoals elke jonge Argentijnse voetballer droomde ik om in de grote Europese competities te voetballen. In mijn geval was dat niet zozeer voor het geld. In Argentinië kan je als voetballer best een behoorlijk leven leiden, maar je kan echter weinig opzijzetten voor het leven na je loopbaan. De neerwaartse spiraal in onze economie is sinds het aantreden van de nieuwe president Kirchner een halt toegeroepen. Vanaf nu kunnen we alleen maar vooruitkijken. We weten alleen niet hoe lang het nog zal duren vooraleer de economie echt weer zal heropleven. Maar er is weer hoop. Het voetbal daarentegen blijft in een heel diepe crisis gewikkeld, met een nauwelijks in te tomen golf van hooliganisme. De mensen durven er haast niet meer naar het stadion. De confrontaties tussen de diverse barras bravas, harde supporterskernen, zijn vaak schrikwekkend.

“Omdat mijn grootouders Europese roots hebben – mijn grootvader was Spanjaard en mijn grootmoeder Italiaanse – ,heb ik zoals vele landgenoten die in dat geval verkeren, ook een Italiaans paspoort en werd ik in Italië als EU-voetballer erkend. Dat vergemakkelijkte mijn overstap van Latijns-Amerika naar Europa ook wel. Ik bleef maar één seizoen bij vierdeklasser Chioggia, een clubje in de buurt van Venetië.

“Ik hoop dat ik even vlot scoor als in Italië. Door mijn lengte (1,88 meter) ben ik vooral kopbalsterk. Van de dertien goals die ik vorig seizoen bij Chioggia maakte, waren er acht met het hoofd. Ik kom ook uit een echte voetbalfamilie in Rosario, een stad op twee en een half uur rijden van de hoofdstad Buenos Aires. Mijn vader Eduardo reisde als trainer de hele wereld af en was op de wereldbeker van 1994 in de Verenigde Staten bondscoach van Saudi-Arabië. Dat zullen jullie Belgen je zich zeker nog herinneren. Saeed Al Oweiran ! Ik ben de naam van de doelpuntenmaker nog niet vergeten. Wat een verrassing !

“We waren thuis met vijf kinderen van wie ik de derde in de rij ben. Vier jongens en één meisje, Liz Maria die momenteel carrière maakt als model. Op één na, Martin die boekhouder is, zijn alle jongens door de voetbalmicrobe gebeten. Santiago (27), de oudste, is al vijf jaar een vaste waarde bij Real Madrid en met David (18), de jongste, speelde ik vorig seizoen samen bij Chioggia. Hij blijft nog een jaartje ginder en komt nadien misschien ook naar België.

“Door het beroep van mijn vader, moesten we vaak verhuizen en woonden we een tijdlang in Mexico, waar hij enkele van de grote clubs trainde zoals Moralia en Necaxa. We leefden ook een jaar in het Colombiaanse Baranquilla. Ons huis lag er in een streng bewaakte en hermetisch afgesloten wijk net buiten de stad. Godzijdank bleven we daar niet te lang. Als kind voelde ik mij er niet echt op m’n gemak. De leukste momenten waren toen we in de voorbereiding met de club van vader mee op oefenkamp mochten.”

Terug in Argentinië trokken Santiago en ik naar River Plate in Buenos Aires, de grootste club van het land. Hij in het eerste elftal, ik als zeventienjarige nog bij de jeugd. Maar na zijn vertrek naar Spanje, dat bij het bestuur niet echt in goede aarde viel, was het ook beter dat ik vertrok. Ik had duidelijk geen toekomst bij de club. Van dan af was ik op mezelf aangewezen en woonde ik alleen in de miljoenenstad. Niet vanzelfsprekend voor een zeventienjarige. Mijn doorbraak als voetballer bleef uit. Zowel bij Velez Sarsfield als bij Estudiantes kwam ik nauwelijks van de bank.

“Ik werd uitgeleend aan twee clubs chicos, kleinere clubs, waar ik wel aan spelen toekwam maar waar je als voetballer niet echt wakker van ligt. Eerst kwam ik terecht bij godbetert Defensa y Justicia, in een bouwvallig stadion waar gemiddeld zesduizend toeschouwers naar de wedstrijden kwamen kijken, een fractie van de supportersaantallen van Boca of River. Maar ik voelde me eindelijk echt voetballer en zat niet langer gekluisterd aan de bank.

“Het jaar nadien liet Estudiantes me verder rijpen bij Argentinos Juniors, vooral bekend als eerste club van Diego Maradona. Zijn geest waart er nog altijd rond. Mijn vader speelde er ook nog met hem samen. Toen ik een jaar of vijf was, moet ik hem wel eens ontmoet hebben maar veel kan ik me daar niet van herinneren. Zijn huidige toestand maakt de hele natie triest. Voor vele Argentijnen, ook voor mij, blijft hij ondanks alles een echte god.”

door Stefan Van Loock

‘Van de dertien goals die ik vorig seizoen maakte, waren er acht met het hoofd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content