Het afgelopen jaar zag hij vier coaches passeren,

Een scène van afgelopen zomer op het oefenterrein van AA Gent, waar de nieuwe Argentijnse verdediger Leandro Pirez net geland is. Als de verzamelde pers zich in het haar staat te krabben om – weer – een louter Spaanstalige speler te interviewen, komt Hannes Van der Bruggen net de hoek om. Of hij het gesprek niet kan tolken? Kan de jonge middenvelder meteen zijn vorige (Frans-Spaans) en huidige studie (journalistiek) in de praktijk brengen. A day in the life, voor iemand die zich geregeld vragen stelt bij de emotionele roetsjbaan die voetbal heet.

Een seizoen om snel te vergeten

Vorig seizoen trok je je aantal basisplaatsen op van elf naar zeventien. Missie geslaagd dan?

Hannes Van der Bruggen: “Als ik puur naar mijn speelminuten kijk wel, maar het was op alle andere vlakken niet het meest aangename jaar. Het dieptepunt was voor mij het ontslag van de twee trainers, omdat ik vond dat zowel TrondSollied als Bob Peeters eigenlijk weinig schuld had aan onze situatie.”

De afgelopen jaren liep hier telkens veel volk rond, Fernández koos voor een kleinere kern. Wat lijkt jou het beste?

“Het was de keuze van het bestuur om met een ruime kern te werken. Alleen: als je met dertig man zit, blijkt het heel moeilijk om iedereen tevreden te houden. Als je ook ziet wie er de laatste jaren allemaal gepasseerd zijn… Het is zelfs voor mij moeilijk om het allemaal bij te houden. Neem nu Magnus Eriksson, de Zweedse spits. Die heeft hier hooguit twee maanden gezeten. Ik kan niet zeggen dat ik die echt gekend heb. Maar dat is eigen aan de sport, er is gewoon te veel verloop. In het voetbal kan je eigenlijk geen vrienden maken. Christian Brüls was lang mijn kamergenoot en die was ook verdwenen van de ene dag op de andere.”

Toen de resultaten vorig jaar tegenvielen, werd er met scherp geschoten op de jeugd. Jij hebt je daar toen fel tegen verzet.

“Ik was het er gewoon niet mee eens. Volgens mij hebben alle jongeren hun best gedaan. Maar je kan toch op voorhand inschatten dat je met veel jeugd minder punten pakt? En het zijn toch niet die jongeren die de ploeg hebben samengesteld? Ivan De Witte heeft op een bepaald moment publiekelijk namen genoemd van spelers in wie hij ontgoocheld was. Ik vond dat niet correct en ben hem dat ook gaan zeggen. De voorzitter kon daar begrip voor opbrengen.”

Begin augustus viel in de krant te lezen dat je in een ruilpakket met Brecht Dejaegere zat en mogelijk richting KV Kortrijk zou trekken. Is dat al uitgepraat?

“Ik moest zelf ook in de krant ontdekken dat Gent 800.000 euro had geboden, met mezelf daar nog eens bij op uitleenbasis. Dan schrik je wel natuurlijk. Ik heb daarna met Michel Louwagie gebeld, en die zei dat het net omgekeerd zat: dat Kortrijk mij wilde lenen, met ook een definitieve overgang van BenitoRaman bij, en dat AA Gent daar niet op was ingegaan. Dan blijf je dus met twee verschillende versies over. In ieder geval: als er met Dejaegere plots een concurrent bij komt op een van jouw posities, is het logisch dat je vreest dat je misschien aan de kant wordt geschoven.

“Ik zit nu al de helft van mijn leven bij AA Gent, ik kan mij op dit moment nog niet inbeelden dat ik ergens anders zou spelen. Maar als ik hier ooit vertrek, wil ik er het liefst zelf ook iets over te zeggen hebben. Ik ga daar eerlijk in zijn: zoiets als die transferepisode met Kortrijk vergeet je niet snel.”

Een machine

Jij hebt al elke positie op het Gentse middenveld bezet, maar om de nummer 10 in te vullen viel jouw naam minder.

“Víctor Fernández vond dat ik voor die positie nog wat geduld moest oefenen. Waarschijnlijk ben ik het slachtoffer van mijn polyvalentie. Ik ben geen typische nummer 10, maar ook geen stofzuiger. Ik voel me eigenlijk het best op de 8, als schakelspeler die aan beide kanten kan opduiken.

“Ik moet wel nog beslissender worden. Vorig jaar had ik twee goals en drie assists, dat is eigenlijk te weinig. Raak ik die ene bal wel ’s net goed, dan is de perceptie helemaal anders. Maar dat maakt van mij geen andere speler. (wikt zijn woorden) Ik kan mij daaraan ergeren: je mag nog zo slecht spelen, maak één goal en je kan niets meer fout doen. Ik vind het debiel hoe zo’n goal heel het beeld bepaalt.”

Als je doelpunten te kortzichtig vindt, waar weeg je jezelf dan wel aan af?

(denkt na) “Zuiverheid. Steeds zo zuiver mogelijk passen om de snelheid in het spel te houden. Als het goed is, heb je dan echt het gevoel dat je ploeg een machine is.”

Vraag een speler wat nog beter kan en hij begint over wat hij allemaal méér kan doen. Jij zei net het tegenovergestelde: je vond dat je minder moest lopen.

“Ik moet daar nog slimmer in worden, leren om geen energie meer te verspillen aan nutteloze inspanningen. Ik kijk het meest van al op naar Andrea Pirlo. Hij is ook niet geweldig explosief, maar toch zó spelbepalend. Altijd op de goede plaats, weet altijd waar de bal gaat komen…”

Op bezoek bij Van Holsbeeck

Van der Bruggen kwam op zijn twaalfde over van – toen nog – Denderleeuw. Hij was allesbehalve een toptalent, zegt hij zelf. “In het begin zat ik heel vaak op de bank, pas gaandeweg werd ik belangrijker. Ik ben wel altijd blijven werken. Het is vooral daaraan te danken dat ik het uiteindelijk gehaald heb.”

Als je geen toptalent was, kennen ze er niet veel van bij Anderlecht. Ze hebben je daar een keer of drie proberen te halen.

“Vooral de laatste keer was indrukwekkend. Op mijn vijftiende, net voor mijn eerste profcontract, was ik in het Vanden Stockstadion uitgenodigd met mijn vader, met hoofd opleidingen Jean Kindermans en scout Robert Steenman toen we nog even moesten wachten op een derde persoon. Bleek dat Herman Van Holsbeeck zelf te zijn. Dan ben je toch onder de indruk. Zelfs mijn vader die nogal kritisch is, is toen gaan inzien dat er blijkbaar wel iets in mij zat. Vooral het feit dat ze er een uiterst gedetailleerd en positief scoutingverslag van mij hadden, heeft me enorm veel zelfvertrouwen gegeven.

“Het was een heel mooi aanbod, echt een serieus contractvoorstel voor die leeftijd… Maar ik wist ook dat het mijn hele leven overhoop zou gooien: veranderen van club, van school, elke dag met een busje naar Anderlecht… Ik had toen al behoefte aan stabiliteit, en dat is vandaag nog steeds zo.”

Gent stond toen absoluut niet bekend om zijn jeugdwerking.

“Dat weet ik, maar ik kan absoluut niet klagen. We hadden een leuk ploegje op dat moment en ik had hier veel vrienden. Naar mijn gevoel was de opleiding ook best goed: de focus lag altijd op techniek. Ik heb hier enkele heel bekwame trainers gehad. Misschien is het beste bewijs wel dat die nu bij Anderlecht en Club Brugge zitten.” (lacht)

Je was de eerste in goed vijftien jaar die doorbrak, je bent er haast een patroonheilige van de Gentse jeugdopleiding door geworden.

“Ik heb er nooit van gedroomd om in het eerste van Gent te raken. Gewoon omdat er ook geen voorbeelden waren. Dat stond allemaal heel ver van mij af, en ik geloofde ook oprecht niet dat ik dat zou kunnen. Na dat bezoek aan Anderlecht is het beginnen om te slaan. In mijn achterhoofd wist ik: er is al vijftien jaar geen jeugdspeler doorgebroken bij AA Gent.”

Jij zit al vier jaar bij de Gentse A-kern, waardoor je haast zou vergeten dat je nog maar 20 bent.

“Als je jong bent, kan je eigenlijk niets fout doen. Maar elk jaar wordt er meer van je verwacht. Ik hou telkens mijn hart vast als de media al heel vroeg de stempel van toptalent op iemand plakken. Als je ziet hoe snel Marc DegryseYouri Tielemans ophemelde… Die jongen had op dat moment iets meer dan een halve match gespeeld! Met zo’n verwachtingspatroon kan het daarna toch alleen maar bergaf gaan? Blijkbaar is Tielemans iemand die ook naast het veld stevig in zijn schoenen staat, maar bij de nationale jeugdploegen heb ik jongens meegemaakt die daar niet immuun voor zijn.”

Afgestudeerd op 72

Je bent een van de witte merels die zich naast het voetbal aan studies wagen. Twee jaar geleden probeerde je Frans-Spaans, maar dat is niet gelukt?

“De combinatie universiteit-profvoetbal bleek toch te zwaar. Iemand als Thomas Foket (onder contract bij AA Gent, maar dit seizoen uitgeleend aan Oostende, nvdr) is daar wel in geslaagd, maar die is dan ook uitzonderlijk slim. Bij mij is het dus niet gelukt, maar misschien lag dat ook aan mezelf. Ik had me in het begin eens moeten voorstellen bij de proffen, om wat uitleg te geven bij mijn situatie. Ondertussen volg ik journalistiek aan een half ritme. Ik denk dat die richting me beter ligt: veel talen en ook breed van insteek.”

Je had er nood aan om iets te doen naast het voetbal?

“Ik kan me eigenlijk niet inbeelden wat ik anders zou doen. Me bezighouden met dvd’s en PlayStation, dat zou ik misschien twee dagen volhouden. Ik vind het leuk om iets bij te leren en ik heb ook veel nood aan sociaal contact. Bovendien zijn het voetbal en mijn studie twee volledig gescheiden werelden. Dat heeft als grote voordeel dat je over totaal andere dingen kan praten. Maar in dit tempo raak ik allicht niet afgestudeerd voor mijn 72e.” (lacht)

Je zei eerder dat journalisten niet al te populair zijn in de kleedkamer. Waarom begin je er dan zelf aan?

“Net omdat ik zelf sceptisch tegenover het vak sta. Als je zelf in het voetbal zit, weet je bij sommige situaties hoe de vork echt in de steel zit. Vaak strookt dat absoluut niet met de versie die in de kranten staat. Het feit dat ik interviews nooit weiger, heeft ook daarmee te maken: dan ben je tenminste zelf verantwoordelijk voor wat er in de krant komt. Doe je dat niet, heb je geen enkele controle als er volledig foute informatie in staat. Het maakt wel dat ik de media tegenwoordig heel kritisch bekijk. Waarom geeft de ene krant een artikel op twee pagina’s en besteedt een andere er geen aandacht aan?”

Welke vragen stel je je bij voetbalverslaggeving?

“De macht die journalisten hebben. En meer bepaald dat iemand in één zin duizenden mensen kan laten geloven dat je slecht was, terwijl dat in de helft van de gevallen niet klopt. Als voetballers punten zouden mogen geven aan journalisten… Daarnaast stoort het simplisme mij. De achtergrond, het echte verhaal, dat is blijkbaar minder belangrijk. Alles is gericht op suspense, spanning, scoops,…”

Zoals bij de eerste cap van Mboyo bij de Rode Duivels, toen een krant zijn gerechtelijk verleden breed uitsmeerde?

“Dat vond ik echt ethisch onverantwoord. Vooral de manier waarop, helemaal op de voorpagina. Ilombe heeft nu in heel het land die stempel op zijn hoofd. Terwijl hij een totale ommekeer heeft gemaakt in zijn leven. Ik kende hem als iemand die hier naar mentaliteit echt een voorbeeld was.”

Een verdwaalde Chinees

Toch maar in het voetbal blijven dan?

“Het voetbal is ook al zo’n speciale wereld… Ik hou van het spelletje, minder van alles wat ernaast gebeurt. Er valt veel geld te rapen en dat trekt soms de verkeerde mensen aan. Het is allemaal niet zo glorieus als wat iedereen zich erbij voorstelt. Ik herinner mij dat er hier vorig jaar een verdwaalde Chinese tester passeerde bij de beloften. Die jongen sprak alleen Chinees en kon dus ook door niemand worden opgevangen. Daar had ik wel medelijden mee. Hoe langer ik meedraai in het voetbal, hoe meer ik merk dat het spel eigenlijk boven onze hoofden gespeeld wordt.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik hou telkens mijn hart vast als de media al heel vroeg de stempel van toptalent op iemand plakken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content