Je bent een jonge, ambitieuze sporter en je wil je vleugels uitslaan. Marc Herremans en Cedric Dumont helpen talenten op de weg naar het succes. In Sport/Voetbalmagazine stellen we er om de twee weken een voor. Deze week: Toma Nikiforov (22 zondag), aanstormend talent in de judocategorie -100 kg.

Toma Nikiforov: “Als Belg met Bulgaarse roots werd ik hier in Brussel geboren in 1993. Mijn vader en moeder beslisten twee jaar eerder om naar Schaarbeek te verhuizen. Vooral vanwege de financiële zekerheid, de levenskwaliteit en de werkmogelijkheden. Wij keren nog regelmatig terug naar Bulgarije, mijn pa droomt er zelfs van om er zijn oude dag door te brengen. Mijn ouders zijn standaardvoorbeelden van een perfecte integratie. Mijn mama werkt ondertussen bij de Europese Commissie, mijn papa bij de gemeente.”

Fanatisme

“Ik ben bijzonder trots op mijn afkomst. Mijn vader, Nikolay Nikiforov, was een topjudoka in de -100 kg-klasse, die maar nipt voor Bulgarije de Olympische Spelen van Barcelona in 1992 misliep, maar twaalf jaar later in Wenen wereldkampioen werd bij de Masters. De judoclub van Schaarbeek bevond zich recht tegenover onze woning. Elke training en wedstrijd volgde ik samen met mijn mama vanop de eerste rij.

“Veel personen denken dat ik door mijn vader in de judosport werd geduwd, maar ik besliste dat zelf. Al vrij snel was ik er fanatiek mee bezig. Er bestaan videobeelden waar je mij als kotertje van drie ziet rondhuppelen op de tatami. Ik droomde toen al van een leven als profjudoka. Daarom ben ik nu trots dat ik goede resultaten kan boeken. Ik combineer judo met een functie bij het Belgische leger.

“Ik deed ook aan tennis en zwemmen. Maar mijn drang naar gordels in het judo was vanaf mijn elfde groter. Het is een heel complete sport voor je lichaam en geest, omdat je tactisch, fysiek, technisch en vooral psychologisch de perfectie dient te benaderen. De toernooien zorgen nog altijd voor een bepaalde kick. Mijn honger naar trainingen en wedstrijden stopt nooit. (lacht) Ik amuseer me dagelijks met mijn passie. Van de jongens met wie ik ooit begon, is er geen enkele momenteel nog actief. Alleen ik zette door en liet nooit de armen hangen, ook al onderging ik in totaal al vier operaties: twee aan de schouders en evenveel aan de knieën. Je moet dus enorm veel volharding tonen, de belasting is immens.

“Judo is een pure strijd van één tegen één, waar je volledig op jezelf bent aangewezen. Win je, dan leef je nog. Verlies je, dan ga je even dood. Gelukkig kreeg ik een winnaarsmentaliteit mee van mijn vader en trainers. Ze omschrijven me vaak als een natuurlijke strijder, een overblijfsel van mijn opvoeding en origine. Ik heb constant een uitdaging nodig. Op en naast de tatami ben ik speels, impulsief en soms wat gek. Mijn moeder – die me geestelijk en psychologisch bijstaat en me het best kent – slaagt er goed in dat ongeduld wat te temperen, want zij vindt me een te grote perfectionist. (grijnst) Ook al omdat ik een slechte verliezer blijf. Maar ik aanzie dat eerder als een kwaliteit dan als een gebrek.”

Explosief

“Ik train hier op vrijdag met de jeugd, die aanzien dat als een privilege. Maar ik ben niet hun patron, hé. (lacht) Voor veel van die kinderen ben ik hun idool, zoals ik in het verleden veel bewondering had voor de Japanner Kosei Inoue. Een legende, want drievoudig wereldkampioen en eenmaal olympisch winnaar. Een zuivere specialist van de Uchi-mata en de Ouchi-gari (bepaalde judotechnieken, nvdr), maar niet zo stug als zijn landgenoten. Hij is nu coach en duidelijk verwesterd.

“Ik ben als judoka een heel explosief type, met onverwachte ingevingen en een heel offensieve stijl. Het liefst krijg ik mijn tegenstanders op de rug. Dat oogt spectaculair, maar is ook heel risicovol. Bij de junioren wil iedereen winnen met ippon, bij de senioren gaat het meer om het spel en het verschil in details. Al driemaal kon ik een grote prijs winnen, waaronder die van Havana in juni. In de tweede ronde versloeg ik de Tsjechische nummer een van de wereld. Ik leef van medailles en prijzen. Ik hoop op goud in Rio. Daar droom ik dagelijks van. Het is mijn obsessie om te slagen. Alleen zit ik in een sport waar de nummer tweehonderd van de wereldranglijst het kan halen van de nummer een, bij wijze van spreken. De kleinste aarzeling kan ervoor zorgen dat je op je rug belandt en de kamp verliest.

“Ik werk veel op concentratie en focus via mijn trainer Damiano Martinuzzi. De Duitse olympisch kampioen Ole Bischof gaf me volgende tip: probeer tijdens het wachten tussen de verschillende kampen door, ook al is het geforceerd, te glimlachen. Je hersenen zullen er dan voor zorgen dat je lichaam rustiger wordt. Ik kan je garanderen dat het helpt.”

Beperkte houdbaarheidsdatum

“Judo is een sport met een beperkte houdbaarheidsdatum. Op mijn dertigste is het normaal gezien definitief voorbij op topniveau. In mijn categorie ben ik momenteel een van de kleinsten. Ik probeer dat uit te buiten en tot mijn sterkte te maken. Ik ben veel vinniger en mijn reactievermogen ligt hoger.

“Na mijn vijfde plaats op het EK vorig jaar – waar ik hoogst uitzonderlijk door concentratieverlies na amper acht seconden onderuit ga – ben ik heel ambitieus voor 2015 en zeker voor de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro. Als ik bij de eerste 22 op de ranking ben, dan heb ik mijn ticket beet en ga ik voor een prijs. Ik ben een van de jongsten in mijn categorie en heb niks te verliezen. Door blessures moest ik al een paar keer ongelukkig afhaken voor de grote kampioenschappen, terwijl ik er zeker een medaille kon veroveren.

“Ik amuseer me als nooit tevoren. In competitie treden, met al die camera’s, dat krijsende publiek en die spots, dat is voor mij zoals Disneyland. Ik vind dat gewoonweg geniaal. Voor een kamp van amper vijf minuten laat ik nu liters zweet op training. Je mag dus niet te veel de dikke nek uithangen, je moet heel nederig zijn in het judo. (lacht uitbundig) En vooral leren verliezen en daarmee omgaan.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE

“Competitie, dat is voor mij zoals Disneyland. Ik vind het geniaal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content