Betrokken in diamanthandel, gerold door zakenpartners, mislukte relaties die hem richting Europa dreven, ruzies met trainers en met de Kameroense voetbalbond. Jean-Jacques Missé Missé (ex-La Louvière en Charleroi) maakte het allemaal mee. Een openhartig gesprek.

Jean-Jacques Missé Missé (45) opent de deur met een paternoster rond zijn hals, de komende twee uur zal hij die tijdens het interview trouw aanhouden. Op het bijzettafeltje naast de sofa zien we enkele boeken liggen: een biografie over de nieuwe paus, een ander religieus werkstuk en een bijbel. Het mag duidelijk zijn: Missé Missé heeft het geloof ontdekt.

Zijn actieve spelerscarrière zit er ondertussen al bijna tien jaar op, maar toch blijft JJMM op zijn manier ook een god voor vele voetbalfans in Kameroen en voor de devote supporters van Charleroi. Opgegroeid in Yaoundé, als vijfde kind in een gezin van tien, droomt hij nu van een hoopvolle toekomst, nadat het voetballersbestaan hem via pieken en dalen tot een point of no return bracht. Hij leidde het soort leven dat te vergelijken valt met een wagen die over de kop gaat: rondtollend, de enige mogelijkheid tot overleven is je goed schrap te zetten…

Hoe ben je destijds in België terechtgekomen? En dan nog in vierde nationale, terwijl je in Kameroen een eersteklassevoetballer was en zelfs in de nationale selectie zat?

Jean-Jacques Missé Missé: “Het vertrek naar Europa kwam er door een relatiebreuk. Het soort liefdesverhaal dat al vele mensen de afgrond heeft ingeduwd. Ik kon niet blijven, dat was te moeilijk, ik zou het niet aangekund hebben haar nog eens tegen te komen. Ik liet alles achter zonder nadenken, inclusief mijn voetbalcarrière. Ik had geen contacten in Europa, maar ik had wel de mogelijkheden om er te raken. Met de nationale ploeg vlogen we dikwijls via Parijs – zelfs wanneer we in Marokko of Algerije moesten spelen. Als international beschikten we over een hele resem visums, zoals Frankrijk of de VS. Ik redeneerde: laat ik het vliegtuig nemen en ik zie wel hoe het uitdraait in Parijs.”

En dan teken je op een dag bij Andenne…

“Niet meteen. Ik heb eerst zes maanden in Parijs geleefd, zonder echt iets te doen. De verveling sloeg toe, dus keerde ik terug naar Kameroen, waar ik mentaal de batterijen kon opladen. Ik begon ook weer te voetballen. Ik werd zelfs nog opgenomen in de voorselectie voor het WK’90. Spijtig genoeg blesseerde ik me op stage. Ik was in het land toen Kameroen die legendarische zege boekte tegen Argentinië: iedereen aan het feest, maar ik nam opnieuw het vliegtuig richting Parijs. Een makelaar stelde me voor iets te zoeken in België. Ik nam contact op met Eugène Ekeke, een Kameroener die nog bij Beveren had gevoetbald, hij zei dat ik het maar moest wagen.

“Ik testte bij Kortrijk, maar ik was licht geblesseerd en ze wilden mij niet. Toen kwam Andenne op de proppen met een concreet voorstel. Vierde klasse schrikte me niet af, dan gaf ik mezelf gewoon nog een jaartje meer om eerste klasse te bereiken. Ik ben altijd een grote optimist geweest. Als ik in een kamertje zit waarvan drie muren neerstorten, zou ik mij nog geen zorgen maken, want dat wil zeggen dat er nog één recht staat.”

Voorzitter Jean-Pol Spaute kwam je namens Charleroi wegkapen bij Andenne.

“Dat klopt niet. Dat is een legende. Ik heb mijn transfer naar Charleroi zelf geforceerd. Ik belde naar Robert Waseige, toenmalig trainer, en vertelde hem dat ik een Kameroens international was die er één seizoen op had zitten bij Andenne. Hij antwoordde me dat het moeilijk lag omdat hij bij de club zwaar moest besparen wegens financiële moeilijkheden, maar dat hij me het komende seizoen zeker zou blijven volgen. Ondertussen had een broer van me, die in Amsterdam woonde, een test geregeld bij Ajax. Dat verliep goed en Louis van Gaal vroeg me een oefenwedstrijd mee te spelen tijdens het weekend. Nadien vertelde Van Gaal dat een transfer mogelijk was, maar dat ik het eerste seizoen uitgeleend zou worden aan een kleinere club.

“Daarop achtte de sportief directeur van Andenne zijn moment gekomen. Hij had me vergezeld naar Amsterdam en vond plots dat ik moest terugkeren naar België om er een competitiewedstrijd te spelen. Van Gaal reageerde furieus: ‘De speler blijft hier. Jij maakt dat je wegkomt. Ik geef je een miljoen gulden en we spreken er niet meer over.’ Dat bedrag stond gelijk aan zowat 450.000 euro. Die gast van Andenne, nog altijd niet overtuigd, zei dat er eerst onderhandeld moet worden. Op de terugweg naar België schoot ik in een colère: zo’n bedrag zou een vierdeklasser nooit of te nimmer nog aangeboden krijgen. Maar goed, uiteindelijk bleef ik nog een seizoen bij Andenne en vertrok ik het jaar erop naar Charleroi.”

Charleroi

Je arriveert er vlak na de bekerfinale tegen Standard. Onder Robert Waseige beleeft Charleroi nog een mooie campagne, maar het jaar erop barst de bom onder het bewind van Georges Leekens.

“De schuld enkel op zijn rug afschuiven is verkeerd, maar het is natuurlijk de makkelijkste uitweg. Dit is wat er echt gebeurde: de gevestigde waarden van de ploeg voelden zich bedreigd door de spelers die Georges Leekens had meegenomen, waaronder Didier Frenay en Graham Arnold. Zij hadden zo hun manieren om de sfeer te verzieken. Zelfs Toni Brogno werd niet met open armen ontvangen door zijn eigen broer, die in hem een rechtstreekse concurrent zag voor de positie rechts op het middenveld. Want met Nebojsa Malbasa, Arnold en mezelf hadden we al spitsen genoeg.

“Tijdens de zomer meldde RC Strasbourg zich voor mij, maar Leekens wilde me niet laten gaan en verklaarde in de pers dat hij me te veel nodig had. Dat had hij niet mogen zeggen, want een deel van de spelers was geschoffeerd dat hij mij zo belangrijk maakte. Het was diezelfde kliek die al jaar en dag bepaalde hoe het er op de club aan toeging. Op een ochtend kwam ik op de club aan en werd ik ingelicht: ‘We gaan ervoor zorgen dat Leekens ontslagen wordt.’ Ik werd naar het spelerslokaal gebracht en daar stonden alle titularissen op mij te wachten. Ik zei: ‘Oké, ik volg jullie als dat is wat de meerderheid van de ploeg wil. Op één voorwaarde: dat degenen die Leekens buiten willen een papier ondertekenen dat we aan de directie afgeven.’ Zo wilde ik voorkomen dat sommigen nadien de verantwoordelijkheid op anderen zouden afschuiven. Toen ik mijn tegenvoorstel deed, was het plots een pak stiller. Enkele spelers zijn dan naar de trainer gestapt en hebben hem verteld dat ik hem buiten wilde en dat ik hem probeerde te saboteren. Niet veel later sprak ik met Leekens af op een terrasje in Brugge, tijdens een vrije dag. Hij bevestigde mij het verhaal, ik gaf hem mijn versie van de feiten.”

Je vertrek bij Charleroi werd toch ingegeven door je naturalisatieaanvraag? Daardoor kon je gratis vertrekken vanwege het Bosmanarrest.

“Als Kameroener moest elke club die me wilde een transfersom betalen, met een Belgisch paspoort veranderde alles. Verschillende keren ben ik op Gaston Colson (destijds vicevoorzitter van Charleroi, nvdr) afgestapt om hem te vragen een officiële transfersom op papier te zetten. Dat heeft hij nooit willen doen. Tegen mij vertelde hij dat ik 15 miljoen Belgische frank moest kosten, maar zodra een goede club zich aanbood, ging die prijs omhoog. ‘Als je zo doorgaat, riskeer je straks met lege handen achter te blijven’, zei ik hem. Waarop hij: ‘Voor wie neem jij jezelf? Je bent een snotneus, je hebt nog veel te leren.’ Op datzelfde moment was het Bosmanarrest nog niet in voege, maar ik was wel al volop bezig met een naturalisatieprocedure… zonder medeweten van Charleroi. Tegen het einde van het seizoen kwam de club daar toch achter omdat een journalist dat in het Staatsblad had gelezen en het bestuur verwittigd had. Van de ene dag op de andere was ik vrij. Spaute en Colson hebben geen frank meer gezien.”

Heb je daar spijt van?

“Ik had anders willen vertrekken, ja. Maar mijn actie was een manier om bepaalde bestuurslui duidelijk te maken: ‘Het heeft geen zin meer tegen je spelers te zeggen dat ze moeten zitten en zwijgen.’Er zijn ook voetballers die voor zichzelf kunnen nadenken, hé. Ik was geen puber meer, ik liet niet meer over me heen lopen.”

Omzwervingen

Je verzeilde vervolgens in Lissabon, waar je voor Sporting ging spelen, maar dat werd geen succes.

“In Lissabon kwam ik terecht via Luciano D’Onofrio, die me had gezegd dat ik hem moest verwittigen zodra ik een Belgisch paspoort had. Dat het daar niet liep zoals voorzien had in de eerste plaats te maken met de moeilijkheden die Robert Waseige daar kende – hij was het die me erbij wilde. In plaats van te vertrouwen op een assistent van ginder had hij beter zijn eigen technische staf meegenomen. Zijn T2, Octavio Machado, was al vanaf dag één aan zijn poten aan het zagen. Telkens als Waseige zijn selectie voor de wedstrijd gaf, zorgde Machado ervoor dat hij met de niet-geselecteerden op restaurant ging, hij hemelde hen daar een beetje op. Daarmee ondermijnde hij het gezag van Waseige. Héél toevallig is het Machado die na verloop van tijd de plaats innam van Waseige.

“Ook voor mij verliep het moeilijk. In de ploeg was het ieder voor zich. Ik stond geregeld neus aan neus met Ricardo Sá Pinto, het prototype van de voetballer die een hekel heeft aan buitenlanders of geïmporteerde spelers. Telkens als ik een spurtje inzette richting doel deed hij nog een kapbeweging of dribbel meer, om er zeker van te zijn dat mijn loopactie tot niets diende. Hij schiep er genoegen in om Mustapha Hadji op eenzelfde manier te boycotten. Toen ik bij Sporting vertrok, heb ik me even tot Sá Pinto gericht: ‘Ik hoop dat jij ooit bij een buitenlandse club verzeilt, dat je geen basisplaats kan veroveren en dat je ploegmaats je op dezelfde manier behandelen als jij mij.’ Ik ben maar een seizoen gebleven in Portugal, de club moet me trouwens nog altijd 100.000 dollar. De zaak is nu verjaard, ik mag een kruis maken over dat tegoed. Met dank aan de FIFA, die er nooit iets aan gedaan heeft, ondanks alle bewijzen en documenten die ik hen bezorgde.”

Na dat jaartje Lissabon verlies je de pedalen, in één seizoen passeer je langs drie clubs: Trabzonspor, Dundee en Chesterfield.

“Bij Trabzonspor verliep alles aanvankelijk naar wens, ik kreeg te horen dat ik de eerste zwarte was die er zich kon doorzetten. Maar ik werd niet betaald, dus pakte ik al snel weer mijn valiezen. In het begin van het seizoen hadden we met Trabzon tegen Dundee gespeeld in de UEFA Cup, hun trainer had mijn naam onthouden en contacteerde me zodra hij hoorde dat ik een vrije speler was. Ik houd goede herinneringen over aan mijn passage in Schotland.”

Ook Chesterfield staat op je cv, in datzelfde jaar nog…

“Een speciaal geval. De coach van Dundee zei opeens dat ik het volgende weekend niet zou spelen om tactische redenen. Maar hij had geen zin om me bij de reserven te laten meespelen en had een contract van één week geregeld bij Chesterfield. Ik moest alleen maar even het vliegtuig op. Zulke dingen kunnen gewoon in Engeland. Ik speelde één wedstrijd voor Chesterfield en keerde nadien terug naar Dundee.”

La Louvière

Daarna begon je een tweede carrière in België, je tekende bij tweedeklasser La Louvière.

Marc Grosjean, die ik nog kende van bij Andenne, vertelde me dat de club boordevol ambitie zat. We plaatsten ons voor de eindronde, maar dan vernam ik dat de voorzitter helemaal niet van plan was om te promoveren. Hij vond dat de club daar niet klaar voor was. Ik ben op Filippo Gaone toegestapt: ‘Wij hebben ons een seizoen voluit gegeven om die eindronde te halen en nu zeg jij doodleuk dat we nog een seizoen in tweede klasse moeten blijven?! Dan had je maar eerlijk moeten zijn vanaf het begin.’ Het ergst van al was dat verschillende belangrijke spelers mee in de combine zaten. Ze trokken hun voetje terug tijdens de wedstrijden, net zoals de voorzitter gevraagd had. Gedegouteerd maakte ik de overstap naar Griekenland, om nadien terug te keren naar La Louvière, ondertussen toch gestegen naar eerste klasse.”

Ik herinner me dat je relatie met Benoît Thans en Ariël Jacobs niet top was.

Benoît Thans gooide de knuppel in het hoenderhok. Hij daagde me voor de rechter wegens smaad en eerroof, maar die oordeelde dat hij met kritiek moest kunnen omgaan gezien zijn status als publiek figuur. Het klopt dat het nooit geboterd heeft tussen hem en mij. Ooit vroeg Daniel Leclercq (toenmalig trainer van La Louvière, nvdr) me wat ik uitgestoken had dat Thans mij zo haatte: ‘Heb je met zijn vrouw geslapen, of zo?’

“Met Ariël Jacobs ging het om een puur sportieve strubbeling. Het bestuur had hem maar één opdracht gegeven: de club behoeden voor degradatie. Dat ging ten koste van het spel. Soms stond ik een hele helft alleen voorin, zonder één goede bal te krijgen. Zeer frustrerend. Op een dag werd het mij te veel en heb ik hem gezegd dat hij juist het niveau haalde om de cadetten te trainen, wat niet in goede aarde viel bij hem. Hij zette het bestuur voor de keuze: hij of ik. Hij is gebleven en mijn contract werd niet verlengd. Ondertussen hebben we die zaken uitgepraat, we hebben geen ruzie meer.”

Welke herinneringen houd je over aan de samenwerking met Gaone, toch ook een explosieve mens?

“Toen ik er vertrok, zei ik hem dat als hij zo verder zou besturen, zijn club binnen de tien jaar weer in vierde klasse zou spelen. Ik zat er niet ver naast.”

Wat deed hij dan fout?

“Er waren verschillende mensen bereid om te investeren in de club, op voorwaarde dat ze een stukje van de macht kregen uiteraard. Maar Gaone wilde dat scenario zelfs niet overwegen. Hij wilde een alleenheerschappij. Hij is in woelige vaarwateren verzeild geraakt… op zijn eentje. Een kwestie van trots: hij wilde niet de indruk wekken dat hij anderen om hulp moest smeken.”

Nationale ploeg

Je parcours bij de nationale ploeg van Kameroen verliep zoals je clubcarrière: met veel hoogtes en laagtes.

“Er zijn enkele incidenten geweest, ja. Maar je moet weten: de voetbalwereld in Kameroen is heel apart. De eerste les die ze nog moeten leren is: laat je trainers werken. Ze hebben zich nu gekwalificeerd voor het WK in Brazilië, maar ik ben benieuwd of bondscoach Volker Finke het tot dan zal uitzingen. Lobbyisten en handelaars doen er alles aan om hun mannetjes bij de nationale ploeg te kunnen plaatsen. Nu het WK een feit is, staan ze klaar om in de aanval te gaan. Ik durf mijn hand niet in het vuur te steken voor Finke, en of het nu hij of een andere coach is, ze zullen hem sowieso enkele spelers opdringen. In mijn land is het niet de trainer die de ploeg opstelt, maar lobbyisten, politici en bondsmensen. Tussen haakjes: onze federatie werd door de FIFA op een zwarte lijst gezet wegens wanbeleid.”

In 1994 dachten we je in actie te zien tijdens het WK in de VS, maar dat feestje ging op het laatste nippertje niet door. Hoe kwam dat?

“We waren op stage in Martinique toen ik om twee uur ’s nachts een telefoontje kreeg van mijn moeder. Ze had net op de radio gehoord dat de definitieve selectie gemaakt was en dat ik bij de drie afvallers behoorde. Het Kameroense volk was dus eerder op de hoogte dan de spelers of zelfs de staf. Tijdens het ontbijt zei ik tegen de coach, Henri Michel: ‘Misschien moet je straks even checken of er een fax binnengekomen is, wellicht staat daar je selectie op.’

François Omam-Biyik had geëist dat zijn broer, nochtans geblesseerd, in de selectie voor het WK zou zitten, anders dreigde hij ermee zelf forfait te geven. Zijn chantage werkte. Voordien was er ook al het een en ander misgelopen op een stage in Clairefontaine. Meisjes werden daar af en aan gevoerd, Henri Michel zelf was er nooit. Hij beweerde altijd dat hij afspraken had met mensen van de voetbalfederatie, maar wij wisten beter: hij ging gewoon op stap in Parijs. Toen al werd mij duidelijk dat het WK een fiasco zou worden.

“De dag dat we het vliegtuig richting Martinique namen, kwam Jean-Claude Pagal te weten dat hij niet in de selectie zat. Hij begon Michel uit te maken voor de hele groep: ‘Je bent een laffe hond, een nietsnut, je kent er niets van. Zeg mij waarom ik niet in de selectie zit!’ Ach, Henri Michel was slechts een marionet, net zoals vele anderen voor hem.

“Vier jaar later leidde Henri Depireux ons naar het WK in Frankrijk, maar men ontsloeg hem in de aanloop naar dat toernooi. Opnieuw had de lobbygroep haar werk uitstekend gedaan. Ik had Depireux nochtans gewaarschuwd: wist hij wel waar hij aan begon? Kameroen is een land waar mensen het voetbal gebruiken in plaats van het te dienen. Roger Milla en Joseph-Antoine Bell, die jarenlang een publieke oorlog uitvochten, hebben zich verzoend en willen de teugels in handen nemen bij de federatie. Het zou een goede zaak zijn voor ons voetbal.”

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE/ VASILOV

“Als ik in een kamertje zit waarvan drie muren neerstorten, zou ik mij nog geen zorgen maken, want dat wil zeggen dat er nog één recht staat.”

“Toen ik bij La Louvière vertrok, zei ik tegen Gaone dat zijn club binnen de tien jaar in vierde klasse zou spelen. Ik zat er niet ver naast.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content