Natúúrlijk is ze al bezig met de Olympische Spelen van Athene, zoals ze ook al bezig is met het leven na de carrière. Maar judoka Gella Vandecaveye heeft geleerd bij de dag te leven. Eerst is er dit weekend het EK in Düsseldorf.

Bistro Bello in Roeselare, waar topsporters vriend aan huis zijn. Johan Museeuw kreeg van de chef een helm met leeuwenkop cadeau, de muren hangen vol gesigneerde borden : Lance Armstrong, Eddy Merckx, Robert Van de Walle, en nog zovele andere. “Olympisch kampioen, dat moet ze nu nog worden, hé”, roept patronAlexander Montagnaro. Gella Vandecaveye lacht, Eddy Vinckier kijkt geamuseerd toe. Hen op stang jagen, lukt al lang niet meer. Vijftien jaar werken de twee nu samen, alles hebben ze meegemaakt. Twee wereldtitels, zeven Europese titels, olympisch zilver en brons. Van een medaille meer of minder lijken ze niet meer wakker te liggen. “Het kunstwerk is af, maar de ambities blijven verschroeiend.” En dus gaat Gella Vandecaveye ook straks weer voor goud, op het EK in Düsseldorf.

Hoe vervelend is dat, die opmerkingen over olympisch goud, terwijl je erelijst al zo indrukwekkend is ?

Gella Vandecaveye : Goh, Alexander is een sportfreak, die zegt dat om mij uit mijn kot te lokken, en daar trap ik al lang niet meer in. Maar als een leek mij daarover aanspreekt, dan lijkt het alsof dat allemaal zo vanzelfsprekend is, olympisch kampioen worden. Een medaille halen is al niet evident, laat staan een gouden. Misschien word ik daar inderdaad wel op afgerekend, dat ik geen olympische titel heb, maar wie spreekt daar over tien jaar nog over ? Geen kat, hoor. Me nu al zorgen maken over de Spelen, is trouwens verloren energie. Ik leef van wedstrijd tot wedstrijd. Ik heb al Moskou, Parijs en het BK gewonnen, nu volgt het EK, en in september nog het WK. Dat zijn de doelen voor dit jaar. Zeker nu ik in de herfst van mijn carrière zit, heeft het geen zin om ver vooruit te lopen.

De Olympische Spelen zijn wel niet meer zo veraf, het zouden je vierde zijn, daar moet je toch mee bezig zijn ?

Vandecaveye : Ik ben er wel mee bezig, zoals ik ook al bezig ben met mijn leven na mijn judocarrière. Maar uiteindelijk leef ik wel vandaag, niet gisteren, en ook niet morgen. Denk maar aan ’98, toen ik op het EK per ploeg mijn nek brak. Een week later zou ik naar de US Open gaan, en daarna was er nog een wedstrijd gepland. We zijn er nooit geraakt… Natuurlijk zou het jammer zijn om een jaar voor de Spelen te stoppen. En ik ga ze ook proberen te halen, hé, maar het kan net zo goed een flop worden. Ik kan er net zo goed in de eerste ronde uitliggen. Trouwens, mocht ik nu een punt zetten achter mijn carrière, dan zou ik het gevoel hebben : het is af.

Is het echt af ?

Vandecaveye : In mijn ogen is het af, in de ogen van anderen misschien niet. Het staat wel niet zo in de geschiedenisboeken, maar ik weet dat ik in Sydney de sterkste was.

Vinckier : Als je die erelijst ziet, daar kan je nog weinig aan toevoegen, hé ? Maar zij is geen mens om al te stoppen, als je haar bezig ziet op training. Mijn grootste probleem is dat ik haar nog altijd moet afremmen, dat ik haar moet dwingen om te rusten. Ze wil altijd meer trainen, dat vuur zit er nog altijd in. Mensen zouden eens een week met haar moeten meegaan, dan zouden ze zien waarom ze al die medailles heeft.

Vandecaveye : Ik heb dan wel bijna alles gewonnen, maar daarom zijn de ambities niet minder. Die zijn nog altijd verschroeiend. Voor elk groot kampioenschap voel ik het weer kriebelen en val ik ook terug op mijn vaste rituelen : zelfde trainingsprogramma, video’s van tegenstanders bekijken, naar de film, kaarsjes branden. Dan weet ik dat ik er klaar voor ben.

Klaar voor die achtste titel, op je elfde EK ? Eén meer dan Ingrid Berghmans en Ulla Werbrouck ?

Vandecaveye : Is dat echt al het elfde EK ? Amai.

Vinckier : En nooit naast het podium geëindigd. Zeven keer goud, één keer zilver, twee keer brons. Ik ben verwend als trainer, hè. Daarom ben ik nu ook niet meer zo zenuwachtig voor een toernooi. Vroeger kon ik drie dagen niet eten of slapen, als mijn vrouw iets zei, was ik kort van stof. Nu ben ik alleen nog bang dat ze net voor een kampioenschap geblesseerd raakt. Die knieblessure in 2000, dat was de hel, hé. Ruud Van Nistelrooy is na dezelfde operatie een jaar uit roulatie geweest, Gella amper vier maanden. Acht uur per dag werkte ze toen, ik heb ze zien wenen op de fiets. Gewoon omdat ze niet op die manier wou stoppen.

Vandecaveye : Ik ga niet zozeer voor die achtste titel, ik wil gewoon winnen. Cijfertjes en records zijn leuk voor de journalisten, en misschien voor later. Ik piek elk jaar naar vier of vijf toernooien, de belangrijkste, en die wil ik winnen. Mijn status veroorlooft me ook niet dat ik gewoon deelneem. Maar ik heb niet alles onder controle, hè, de loting, de scheidsrechter, de concurrentie. Ik heb al een paar generaties overleefd, er komen altijd nieuwe talenten die me van de troon willen stoten. Er zijn er veel die me liever zien gaan dan komen.

Ook van de gouden judogeneratie in België blijf jij als enige over. Neemt de druk daardoor toe ?

Vandecaveye : Sinds Ulla gestopt is, heb ik al vaker de meubelen moeten redden. Met haar kon ik de druk wat verdelen, we waren lotgenoten omdat de lat voor beiden erg hoog lag. Als ik een steek liet vallen, raapte zij die op en omgekeerd. Wie gaat het nu rechtzetten als ik faal ?

Vinckier : Stilaan schrikken er toch enkele mensen wakker. Want wie zorgt straks voor de opvolging ? Als Gella stopt, gaapt er een gat, hé.

Vandecaveye : Omdat de prestaties niet meer zo denderend zijn, krijgt het judo ook meer kritiek en gaat er soms meer aandacht naar extrasportieve zaken. Da’s jammer. Sinds de vorige generatie heeft afgehaakt, is de media-aandacht sowieso fel verminderd. Ik heb die intussen niet meer nodig, maar het judo wel.

Vanwaar die ommekeer, jij schuwde die belangstelling toch niet ?

Vandecaveye : Ik heb er geen behoefte meer aan, dat hele mediacircus interesseert me niet meer. Vroeger moest het, omdat ik sponsors nodig had, en in het begin is het ook wel plezant om in alle boekjes te staan. Wie dat ontkent, liegt. Maar intussen ben ik qua media-aandacht wat verzadigd.

Vinckier : Ik blijf ze in de media zetten, want het ergert me hoe ze verwaarloosd wordt. Ze is de Luc Nilis van het judo, hè. Die moest ook naar Nederland voor de Gouden Schoen, hier wisten ze niet dat hij kon voetballen.

Vandecaveye : Ik stel me daar niet te veel vragen bij, het leven wordt draaglijker daardoor. Ik weet hoe groot het respect is in het buitenland. Ook van Jan in de straat voel ik veel respect.

Vinckier : Gella zat niet eens bij de 15 genomineerden voor de Sportpersoonlijkheid, dat is toch onbegrijpelijk ? De pers is meer geïnteresseerd in de hond van Kim Clijsters, en daar heb ik echt een hekel aan. Zonder afbreuk te doen aan de prestaties van Clijsters natuurlijk.

Vandecaveye : De pers komt al niet meer naar Parijs, één van de grootste toernooien ter wereld. Dan moeten ze voor de Spelen ook niet meer afkomen. Het hele circus gaat weer op gang komen, hé, want in Athene moet het judo weer voor de medailles zorgen. Daarom hebben we nu al beslist : geen interviews meer na het EK van volgend jaar, tot de Spelen.

Je verwaarloosd voelen en dan een persstop invoeren, is dat niet wat tegenstrijdig ?

Vandecaveye : Ik wil me gewoon in alle rust voorbereiden. Ik wil mijn hoofd niet op hol laten brengen door die olympische koorts. Als je telefoon dan weer plots roodgloeiend staat, zeg ik neen. Ik heb het allemaal al gezien en meegemaakt. Het hoeft niet meer. Alles is toch al gezegd en geschreven ? Ik ben nog altijd verschrikkelijk ambitieus, maar ik heb ook de gave om te relativeren, ik heb een goed sociaal leven en ik ben gelukkig, voila.

Vorig jaar, in Maribor, zorgde je ook al voor de enige Belgische medaille, een bronzen. Je leed er je enige nederlaag sinds de Spelen van Sydney. Zindert die nog na ?

Vandecaveye : Is dat mijn enige nederlaag ? Wist ik niet eens, dus nee, dat speelt niet mee. In Maribor ben ik in een bananenschil getrapt, zoiets gebeurt, zelfs bij de grootste kampioenen. Dat heeft een paar dagen geborreld vanbinnen, maar je kan de tijd toch niet meer terugdraaien, dus waarom zou je jezelf ongelukkig maken ? Vroeger was ik na een nederlaag drie dagen niet om aan te spreken. Dan sloot ik me op, was kort tegen iedereen. Maar dat slorpt energie op én je bent onaangenaam voor je omgeving. En waarom eigenlijk ? Natuurlijk moet je ontgoocheld zijn wanneer je verliest, anders ben je niet goed bezig. Maar je moet het ook niet overschatten, hé. Het is niet alsof iemand sterft.

Als je alles zo relativeert, wat drijft je dan nog in het judo ?

Vandecaveye : Ik relativeer, maar banaliseer of minimaliseer het niet. Da’s een groot verschil, en na 15 jaar is dat wel een gezonde neiging, denk ik. Judo is belangrijk voor mij, maar uiteindelijk, als ik 10 jaar aan de wereldtop sta en ik word 100 jaar, dan is dat toch maar tien procent van mijn leven ? Wat me nog altijd drijft, is de liefde voor de sport en het besef dat ik een bevoorrecht leventje leid. Ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken, en daar komt ooit een einde aan. Zolang ik aan de top kan meedraaien, ga ik door.

Terwijl judo toch één van de slopendste sporten is ?

Vandecaveye : Mijn lichaam vertoont slijtage, dat klopt, en ik weet dat ik daar later de prijs voor zal betalen. Maar dat neem ik erbij, ik wil nu niet met de rem op leven. De uithuizigheid, de stages, de trainingen, dat wordt wel moeilijker met de jaren. Maar als ik een week niet op de mat sta, word ik zot. En als ik twee weken thuis ben, wil ik alweer vertrekken. Die afwisseling houdt het boeiend.

Vinckier : Ik zorg ook dat er veel variatie in de training zit. Kijk naar Fredje Deburghgraeve, die heeft heel zijn leven in het water gelegen en neemt nu geen bad meer. Hij was het echt beu. Daarom doet Gella enorm veel sporten, want het moet goed zitten in het kopje. Alleen als je gelukkig bent, kan je presteren.

Vandecaveye : Ik doe ook niet zo veel wedstrijden, alleen de grootste, waar de meeste eer te rapen valt. Ik neem ook niet deel aan toernooien met prijzengeld, want dat hou je toch niet vol. Judo is wel mijn job, maar ik verkies een lange carrière met veel glorie en eer, boven een korte met veel geld. Dan zou ik snel opgebrand zijn. Nu blijft de passie levendig, de goesting om te vechten, om te willen winnen, is er nog altijd.

Vinckier : En na elk kampioenschap gaat het judopak een tijdje de kast in. Ik wil ze doen kwijlen naar dat pak. Eddy, nog altijd geen judo ?, vraagt ze dan. Een voetballer moet snakken naar de bal, een wielrenner naar de fiets en een judoka naar de mat.

Vandecaveye : En persoonlijke begeleiding, hé, heel belangrijk. Ik weet het intussen wel allemaal min of meer zelf, maar je moet het nog altijd doen, en dan is het makkelijker als je iemand hebt die je helpt en aanmoedigt. We verschillen wel eens van mening, maar we bespreken alles en we vertrouwen elkaar.

Vijftien jaar werken jullie intussen samen, komt er nog altijd geen sleet op de relatie ?

Vandecaveye : Sleet op mijn lichaam, ja.

Vinckier : Er zijn altijd momenten dat het wat tegensteekt, ik zit ook al in de winter van mijn carrière, hè ( lacht). Maar als ze twee weken in Brazilië zit, denk ik al na een week : het wordt tijd dat ze naar huis komt. Wij hebben een band voor het leven, hè. Noem mij een idealist of een ezel, want ik heb er al zakken geld aan toegestoken, maar ik werk voor mijn sportdochter. En Gella trainen is voor mij vakantie. Ze loopt over van enthousiasme, nog altijd, en dat werkt aanstekelijk. Ik kan soms met open mond naar haar staan kijken.

Vandecaveye : Hij ziet mij graag afzien, ja.

Vinckier : Ik ga niet mee naar buitenlandse stages, dan zou ik elk jaar zeven maanden weg zijn, en dat is te veel. Maar we houden wel altijd contact via sms, en aan enkele woorden zie ik dan al hoe ze zich voelt. Soms telefoneer ik dan eens, als ik voel dat ze dat nodig heeft. En ik zorg ook dat ze op de hoogte blijft van al het nieuws uit België. Ik wil niet dat ze in een cocon leeft en over niks kan meepraten.

Je hebt haar ook gestimuleerd om voort te studeren ?

Vinckier : Elke judoka die bij mij komt, moet zorgen dat hij ook een diploma haalt. Dat is de mooiste medaille in je leven. Het is ook belangrijk dat je nog iets hebt naast de sport. Waarom hebben zo veel topsporters problemen wanneer ze stoppen ? Omdat ze geen kant uit kunnen, en ze denken dat de deuren wel zullen opengaan door hun prestaties. Om Gella maak ik me geen zorgen, ik heb nu al aanbiedingen op zak.

Vandecaveye : In een zwart gat zal ik wel niet vallen. Als ik niks om handen heb, dan zoek ik wel iets, ik kan nu eenmaal niet stilzitten. Al zie ik wel geen toekomst in het judo. Het is misschien jammer dat mijn ervaring verloren zal gaan, maar ik zou er mijn ei niet in kwijt kunnen. Het gebrek aan professionalisme is nog altijd te groot en ik wil ook niet afhankelijk zijn van anderen. Die vrijheid, hé, die zou ik willen behouden.

Vinckier : Als Gella stopt, stop ik ook. Al droom ik stilletjes van een eigen judoschool, samen met haar. Maar dan zal er nog het een en ander moeten veranderen in België.

Hoe zou je haar nu omschrijven, Eddy ?

Vinckier : Ze is buiten categorie. Eigenlijk heb ik vier omschrijvingen voor haar : ze is een cocktail, koetsier, beeldhouwer en adelaar. Cocktail, omdat ze een trainingsbeest en een podiumbeest is, en door haar wilskracht, doorzettingsvermogen en ambities een voorbeeld is. Koetsier omdat ze zich omringt door werkpaarden en daarvoor ook respect heeft. Beeldhouwer, want 15 jaar geleden is ze aan een kunstwerk begonnen, en dat is nu klaar. En adelaar omdat ze alleen vliegt, mussen vliegen in groep.

Begin juni word je dertig, is dat een moment om eens achterom te kijken?

Vinckier: Ik heb al gezegd dat ik een nieuwe voordeur ga kopen.

Vandecaveye: ( lacht) Ik verander van trein, ja, maar daar sta ik niet bij stil. Misschien hangt dat ook af van hoe ver je staat in je leven. De meeste van mijn leeftijdsgenoten zijn al getrouwd, hebben kinderen, of zijn zelfs alweer gescheiden. Voor mij moet dat allemaal nog beginnen. Ik heb niet het gevoel dat ik al de verantwoordelijkheid heb van iemand van dertig die met beide voeten in het leven staat, die al gesetteld is. Ik ben er ook nog niet aan toe, ik heb nog te veel dromen en verlangens. Ik wil nog een wereldreis maken bijvoorbeeld, dan moet je nog niet aan gezin beginnen, hé ?

Vinckier : Eigenlijk is Gella nog altijd een ongelooflijke speelvogel.

Vandecaveye : In mijn hoofd ben ik nog een snotneus, ja. Ik wil altijd maar spelen, poetsen bakken, kinderlijke streken uithalen. Toen ik tien jaar was en thuis kwam van school, zei ik altijd, eerst spelen en dan maak ik mijn huiswerk. Ik vroeg dat niet, hé.

Vinckier : Dat is haar manier om het leven niet te serieus op te pakken. Ik heb dat graag, hoor, maar er zijn grenzen. Kinderlijk, oké, maar het mag niet kinderachtig worden. Soms overdrijft ze, en aan één blik van mij weet ze dan al genoeg.

Vandecaveye : Mijn moeder zegt ook soms dat ik me wat meer volwassen moet gedragen, maar laat mij toch maar doen, ik amuseer mij. Ik wil dat het kind in mij nooit sterft. Heb je geen gouden raad ?, vragen ze me dikwijls. Neem het leven niet te serieus, zeg ik dan, het is zo al ernstig genoeg. Of nog eentje : zalig zij die kunnen lachen met zichzelf, ze zullen veel plezier beleven. Ik heb al veel gelachen, hoor.

door Inge Van Meensel

‘Wat me nog altijd drijft, is de liefde voor de sport en het besef dat ik een bevoorrecht leventje leid.’ (Gella Vandecaveye)

‘Ik werk voor mijn sportdochter. Gella trainen is voor mij vakantie.’ (Eddy Vinckier)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content