‘IN MIJN HOOFD BLIJF IK EEN KAMPIOENE’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Vier maanden na haar vroege uitschakeling in Rio hervat Charline Van Snick (26) volgende week in Tokio de competitie. In een nieuwe gewichtscategorie en met een litteken op de ziel, maar met dezelfde motivatie als vroeger: alleen de top is goed genoeg.

Het was twee dagen voor de openingsdag van de Spelen, toen Charline Van Snick in het olympisch dorp de Belgische pers te woord stond. Hoewel vragen over haar loting uit den boze waren omdat ze alleen op zichzelf wilde focussen, oogden weinig Belgische atleten voor hun olympische competitie zó ontspannen en zelfverzekerd – ze maakte zelfs een selfie met alle journalisten.

Veertig uur later verdween de zon op haar afgetrainde gezicht echter achter gitzwarte donkerwolken toen Van Snick – na een nochtans zeer overtuigende eerste kamp tegen een Roemeense – in de tweede ronde overschaduwd werd door de Braziliaanse Sarah Menezes en het fanatieke thuispubliek. Tekenend voor haar radeloosheid en ontgoocheling was het beeld waarop ze zich na haar verloren gevecht op de tatami zette, met de handen in het haar en tranende ogen. Een pasklare uitleg voor de nederlaag had Van Snick niet. ‘Ik heb álles gegeven, dat maakt het zo frustrerend.’ Ook ’s avonds, in een bericht op Facebook, kon ze haar droefheid amper bevatten. ‘Met geen woorden te beschrijven.’ ‘Het einde van een droom…’

Een kleine vier maanden later is de ontgoocheling allerminst vergeten. ‘Een litteken dat voor eeuwig in mijn geheugen gekerfd is’, vertelt Charline Van Snick in Luik, de stad naar waar ze op deze novemberdag nog eens is afgezakt, vanuit haar woonplaats Parijs. De vinger leggen op de exacte reden voor haar vroege uitschakeling kan ze nog altijd niet. ‘Ik had oprecht veel zelfvertrouwen, want fysiek en mentaal was ik nooit beter. Het Braziliaanse publiek? Neen, dat heeft me – althans niet bewust – geen parten gespeeld. Eigenlijk heb ik van niets spijt. Menezes was, weliswaar met wat hulp van de refs, gewoon iets sterker. Dat is judo, topsport. Lang wil ik er niet meer bij stilstaan.’

Verteerd is de nederlaag intussen wel. ‘Dankzij mijn ouders, familie en vrienden die me heel erg gesteund hebben. Niemand heeft me laten vallen, al wist ik ervoor al wie mijn échte vrienden waren. De rest interesseert me niet.’ Van Snick sloot zich ook niet op. ‘In Rio heb ik de Red Lions zien hockeyen, de zevenkamp van Nafi Thiam… Niet pijnlijk, neen – ik ben geen jaloers type – ik was zelfs heel blij voor hen. Ook na de Spelen heb ik zoveel mogelijk mijn gedachten proberen te verzetten: meteen op vakantie met mijn man Anthony in Frankrijk, begin oktober een rondreis in Thailand, tussendoor bezoeken aan de Memorial Van Damme, de GP Formule 1 in Spa… Het leven gaat door, hé, hoe pijnlijk de gedachte aan Rio ook was, en is.’

NIEUWE CATEGORIE

De beslissing die meteen na de Spelen nog niet helemaal vaststond, is intussen wel genomen: Van Snick stapt over van de -48 kg naar de -52 kg-klasse en zal in die categorie voor het eerst aantreden op het grandslamtoernooi van Tokio, begin december. ‘Een trainingscompetitie – gevolgd door een stage. Zelfs als ik er in de eerste ronde uitgeschakeld word, blijf ik bij mijn keuze. Het nieuwe grote doel, de Spelen van 2020 – symbolisch ook in Tokio – zijn immers nog veraf, en het zal tijd vergen om me aan te passen.’

Eén groot voordeel voor Van Snick: ze zal minder streng moeten diëten. ‘Niet dat ik nu alles kan eten, maar drie, vier keer per jaar enkele kilo’s afvallen – fysiek en mentaal een marteling -, dat blijft me voortaan bespaard. In Rio had ik er wel geen last van – ik heb mijn dieet toen over een langere periode gespreid -, maar op andere toernooien was ik de voorbije jaren fysiek verzwakt omdat ik te snel en te veel moest vermageren. Nu zal ik ook langer op mijn ideaal gewicht kunnen trainen. Nog meer op fysiek ook, want in de -52 kg bots ik op grotere tegenstandsters met meer power. Al wil ik ook niet té veel spieren bijkweken, want dan moet ik opnieuw diëten.’

De intussen gestopte judoka Ilse Heylen, die jarenlang in de -52 kg vocht, waarschuwde al voor de valkuilen. ‘Bij de -48 kg is snelheid van uitvoering belangrijk, bij de -52 kg veeleer de techniek. Daar zal Charline op moeten werken, want bij de -48 kg overtroefde ze haar tegenstanders vooral op kracht.’ Een opmerking die bij Van Snick niet in goede aarde valt. ‘Zij houdt ervan om anderen te bekritiseren, maar ik trek me er niets van aan. Ik maak deze keuze voor mezelf, niet voor iemand die ik niet ken. Natuurlijk kan mijn techniek beter, maar élke judoka sleutelt daar constant aan – een zwak punt is dat niet.’

Dat finetunen zal wel onder een nieuwe coach gebeuren, want Van Snick brak met Baptiste Leroy, de Fransman met wie ze enkele jaren samenwerkte in Parijs. Hij moest in Rio gefrustreerd en machteloos in de tribunes toekijken hoe de Waalse verloor, aangezien Fabrice Flamand, de coach van de Waalse federatie, Van Snick langs de tatami bijstond, zoals op alle grote toernooien. Meer dan ‘verschillende opinies over bepaalde zaken’ wil ze over de breuk met Leroy niet kwijt.

Hij werd intussen ingewisseld voor Dimitri Dragin, een ex-judoka die in 2008 als vijfde eindigde op de Spelen. ‘Ik heb voor Rio al met Dimitri getraind, parallel met Baptiste, en die samenwerking zullen we nu uitbreiden.’ In Parijs, de stad waar Van Snick al sinds februari 2014 woont. Met de Waalse judobond leeft ze, sinds de vermeende cocaïneaffaire waarin ze werd vrijgesproken, immers nog altijd op gespannen voet. ‘Of sommigen zich na Rio verkneukeld hebben? Misschien, dat weet ik niet. Het zal me worst wezen. Nogmaals: ik vecht alleen voor mezelf, niet voor anderen.’

PERFECTIONIST

Ondanks de mislukte Spelen blijft Van Snick ook overtuigd van haar kunnen. ‘Mijn palmares is niet plots uitgewist, hé. Brons in Londen 2012, brons op het WK 2013 (dat ze achteraf door de vermeende cocaïneaffaire wel kwijtraakte, nvdr), twee keer Europees kampioene. Wie kan dat zeggen in België?’ Of medailles in haar nieuwe gewichtscategorie op het EK in april en op het WK, in de zomer, al mogelijk zijn? ‘Dat hangt af van hoe vlug ik me kan aanpassen, maar ik beul me alleszins niet af om er in de tweede ronde uit te vliegen. Ik blijf heel ambitieus, met niet minder of meer motivatie dan vroeger. Dat was nooit een probleem – ik ben altijd een gedreven perfectionist geweest, mijn grootste kwaliteit zelfs – en ga nu niet plots anders denken. In mijn hoofd ben ik nog steeds een kampioene. En dat zal ik vroeg of laat ook weer op de mat tonen.’

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Of sommigen zich na Rio verkneukeld hebben? Misschien, dat weet ik niet. Het zal me worst wezen.’ – CHARLINE VAN SNICK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content